Opinie

‘Beste Dap, we willen toch excelleren?’

Delta-columnist Dap Hartmann en collegevoorzitter Tim van der Hagen schrijven elkaar iedere twee weken een openhartige brief over de toekomst van de universiteit, muziek en goede boeken. Van der Hagen wil ideeën geven én horen.

Foto: Sam Rentmeester

Beste Dap,


Ruim dertig jaar geleden kwam ik als promovendus naar de TU Delft. Het voelde voor mij als een speeltuin. Een speeltuin waarin je zorgeloos leuke dingen kon doen. En leuke dingen, dan had ik het vooral over onderzoek. Bestuurders of ondersteuners, daar moest je liefst geen last van hebben, vond ik. Het waren voor mij de tijden van de Italiaanse artfilms en de ‘Hitchhikers guide to the Galaxy’. Ah, de onschuld.


Hoewel, als je erover nadenkt, voorspelde Douglas Adams eind jaren zeventig al e-book readers, het internet en informatiebronnen als Wikipedia. En dan zijn robots. Of eigenlijk vooral Marvin, het prototype robot uitgerust met ‘genuine people personalities’ en helaas zwaar depressief. Marvin zegt dingen als: “Here I am, brain the size of a planet, and they ask me to pick up a piece of paper.” Of: “just when you think life can’t possibly get any worse it suddenly does.” Misschien niet helemaal waar we naar op zoek zijn voor het robotvriendje voor zieke kinderen waar ze bij het Robotics Institute aan werken, maar wel briljante humor.


Fast forward dertig jaar en ja, ik sta aan de top van de piramide, zou je kunnen zeggen. Maar als ik nu terugdenk aan die tijd van toen, dan zou ik graag dat gevoel van vrijheid van vroeger een beetje terugbrengen, van die speeltuin van de wetenschap. Dat noemen we in onze internationale setting dan wel een freezone, maar de essentie blijft. Ik denk dan aan een werkklimaat waarin wetenschappers kunnen doen waar ze het beste in zijn: excelleren in onderwijs en onderzoek. Het soort klimaat dat dan ook andere excellente wetenschappers en studenten aantrekt. In zo’n klimaat gedijt creativiteit het beste.


Excelleren

Laat me dat even uiteggen, want speeltuin en creativiteit klinken misschien erg luchtig. Ik vergelijk het graag met de muziek (je weet wel dat ik in een popbandje speel en erg van jazz/funk hou). Miles Davis drukte het ooit perfect uit: “don’t play what’s there, play what’s not there.” Om dat te doen – spelen wat er niet staat, dus iets nieuws toevoegen – moet je wel eerst kunnen spelen wat er staat en dus je instrument perfect beheersen. Hard werken dus en streven naar perfectie. Daarom wil ik zelf ook niet gewoon alleen alles zo goed mogelijk doen, maar juist altijd net even iets beter. Jij toch ook?


En ik ga ervan uit dat we dat met zijn allen willen: excelleren. Want ik denk niet dat die quantumcomputer, die Hyperloop, die energietransitie en die circulaire economie er ooit komen als wij als universiteit niet meedoen in de Champion’s League maar op het niveau van die Harkemase Boys van jou blijven steken. Nu heb ik me alleen toch laten verleiden tot een vergelijking met de topsport. Ik ben het met Caspar Chorus eens, dat we dat beter niet meer kunnen doen.


Eén ding dat ik wel zelf zal blijven doen als bestuurder, is vooral veel contact houden met de organisatie. Ik ben inmiddels bijna klaar met mijn rondje langs 34 wetenschappelijke afdelingen, waaronder natuurlijk jouw Delft Centre for Entrepreneurship. Voor zoiets belangrijks als een toekomstvisie voor de hele universiteit roep ik ook graag de hulp van de hele organisatie in. Dat doen we eerst met die twaalf adviesgroepen en later in het jaar met bijeenkomsten voor iedereen. Niet met als doel om lijvige rapporten te genereren, maar om te zorgen dat we het eindresultaat straks relevant is voor de hele TU Delft.


Vaagtaal

Daarom ben ik blij dat jij je hebt opgeworpen om op deze manier deel te nemen aan de discussie. Veel van de dingen waar jij graag in je columns je beklag over doet, zijn voor mij heel herkenbaar. Ik kom tenslotte ook uit dezelfde organisatie. Het verschil is, dat als jij het zegt op die voor jou unieke wijze, de meeste mensen erom grijnzen en denken ‘daar heb je Dap weer.’ Ik ben dus heel benieuwd wat jij als tegendenker par excellence hebt in te brengen. Maak van je hart geen moordkuil, maar laten we het dan vooral wel over de inhoud hebben, niet over de vorm. Jij zult immers inmiddels wel weer een hele bingokaart vol hebben aangekruist. Alleen: stippen op de horizon? Dat is zo 2016. Je weet toch dat het in de wetenschap tegenwoordig minimaal moonshots moeten zijn?


Maar nu we het er toch over hebben, zelf heb ik inderdaad ook weinig op met management-speak en wat dies meer zij. Ik kan dan ook smakelijk lachen om de columns van Japke-d Bouma in NRC of andere strijders tegen de vaagtaal. Totdat ze met woorden aankomen, die wat mij betreft tot het dagelijkse taalgebruik horen. Want waarom zou ik niet meer mogen ‘aansturen’, of iets ‘in context plaatsen’? Dan denk ik wel eens: jongens, hebben we nou echt niets beters te doen?


Over tot de orde van de dag dus. Dap, ik kijk uit naar je volgende epistel. Een ding weet ik zeker: we zijn uit op hetzelfde: een uitwisseling over ‘hoe we de TU Delft nog beter kunnen maken’. Ik had het zelf niet eenvoudiger kunnen zeggen. Ik hoor graag je ideeën. Enne, één kantje is volgende keer ook goed, hoor.


Hartelijke groet,


Tim


 


Lees de hele briefwisseling terug, in volgorde van verschijnen:


‘Beste Tim, hoe wil je al je doelen gaan halen?’

‘Beste Dap, we willen toch excelleren?’

‘Beste Tim, wat ga je doen aan werkdruk?’

‘Beste Dap, cultuur moeten we allemaal veranderen’

‘Beste Tim, we zijn geen pluimvee’

‘Beste Dap, ik hoor het liefst de meningen van experts’

‘Beste Tim, onderwijs is net zo belangrijk als onderzoek’

‘Beste Dap, ik kan je uithaal niet plaatsen’

‘Beste Tim, laat mij rector worden’

‘Beste Dap, succes moet je vieren’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.