Opinie

‘Beste Dap, ik hoor het liefst de meningen van experts’

Delta-columnist Dap Hartmann en collegevoorzitter Tim van der Hagen schrijven elkaar iedere twee weken een openhartige brief over de toekomst van de universiteit, muziek en boeken. Van der Hagen hoort ook graag meningen, maar wel van experts.

Foto: Sam Rentmeester

Beste Dap,


Vorige week was ik bij de opening van het tweedaagse symposium Sociale Innovatie en de Energietransitie. Daar leidde prinses Laurentien van Oranje een gesprek tussen schoolkinderen, wetenschappers en bestuurders over hoe we die transitie nou toch voor elkaar moeten krijgen. Ik mocht het gesprek inleiden. Da’s nog best lastig, maar achteraf las ik op Twitter dat ik ook wel schoolmeester had kunnen worden, dus had ik vast iets goed gedaan. Je moet het voor kinderen een beetje behapbaar houden. Ik vertel ze dan bijvoorbeeld dat een jaar lang je smartphone opladen net zoveel energie kost als vijf minuten autorijden. Prinses Laurentien kan dat allemaal nog veel beter. Zo schreef ze een boek over de gesprekken die kinderen voerden met top-CEO’s: Nog lang en gelukkig.


Dat brengt me weer op ons onderwerp van vorige keer: hoe maken we nu duidelijk bij het grote publiek wat wetenschap kan en waar het goed voor is? Daar is dit natuurlijk een mooi voorbeeld van. Inclusiever dan kinderen – de gebruikers, onderzoekers en beslissers van de toekomst – in de discussie betrekken, kan haast niet. En zo zijn er natuurlijk nog veel meer voorbeelden. Wanneer je dit leest, heb ik bijvoorbeeld inmiddels een tentoonstelling op Station Delft geopend.


Initiatief nemen

Jouw suggestie om wat vaker zelf het debat op te zoeken door het schrijven van opiniestukken trekt me heel erg aan. Want we kunnen wel gaan wachten tot de media bellen waarom die brug nu weer is ingestort, of hoe lang de hypotheekrente nog laag blijft, maar we kunnen veel beter zelf het initiatief nemen. Ik denk alleen niet dat je zulke zaken verplicht moet stellen, al helemaal niet in het licht van onze discussie over werkdruk. Bovendien ligt zoiets de een nu eenmaal beter dan de ander.


Ik was iets minder onder de indruk van je idee om onze wetenschappers tot Bekende Nederlanders te bombarderen, die gevraagd worden om over om het even wat hun mening te ventileren. Hoe zie je dat voor je? Cees Dekker die een missverkiezing jureert, Ena Voute aan tafel bij The Voice en ondergetekende in Jouw Vrouw, Mijn Vrouw? Schoenmaker, blijf bij je leest, zeg ik dan. Als Leo Kouwenhoven op Lowlands of in het Paard staat, heeft hij het tenslotte ook nog steeds over quantumtechnologie, niet over bloemschikken.


Disruptief

Zelf hoor ik ook het liefst de mening van experts. Zo kwam ik laatst op een bijeenkomst Pieter van der Does tegen. Ik hoef jou als docent entrepreneurship vast niet uit te leggen wie dat is, maar even voor de lezers die het niet weten: dat is de oprichter van Adyen, het systeem achter online betalingen dat in 2015 wereldwijd maar liefst 50 miljard dollar aan transacties verwerkte. Vraag je hem hoe banken zich het beste zouden kunnen aanpassen aan onze snel veranderende maatschappij, dan zegt hij dat ze zichzelf beter kunnen opheffen. Da’s disruptief en uit zijn mond klinkt dat geloofwaardig.


Ook de energiesector moet zich dus aanpassen. Vorige week was Peter Molengraaf, CEO van netbeheerder Alliander, voor een gastlezing op de campus. Netbeheerders hebben het lastig. Zij investeren in faciliteiten die 30, 40 jaar mee moeten kunnen, terwijl ze nog niet weten hoe de energiemarkt er tegen die tijd zal uitzien. Molengraaf heeft wel wat ideetjes hoe je het energienet flexibel zou kunnen maken. Wat blijkt namelijk, buiten de piekuren blijft zo’n 85% van het netwerk ongebruikt. Dus waarom schaf je de distributiekosten buiten de piekuren niet af? Dat kan het energiegebruik in de daluren stimuleren, waardoor er meer ruimte op het net komt voor flexibele levering en leveranciers van groene stroom tegelijkertijd een eerlijker prijs kunnen krijgen. Ik zat overigens niet zelf in de zaal, maar je kunt deze serie lezingen nog steeds terugkijken (kijktip: Søren Hermansen).


Opgave

Net als de energiesector is onze campus in transitie. Het vraagstuk is bekend. We willen een inspirerende campus, maar we proberen niet meer dan nodig is uit te geven aan vastgoed. Tegelijkertijd moeten en willen we wel steeds meer studenten accommoderen terwijl de bijdrage per student omlaag gaat, is er steeds meer behoefte aan hightech onderzoeksfaciliteiten, en is een groot aantal gebouwen sterk verouderd. We hebben niet alleen te veel vierkante meters, maar ook de verkeerde vierkante meters.


Dat is een hele opgave, die niet met een paar slimme algoritmes is op te lossen. Dit ook nog eens onder het motto ‘de winkel blijft open tijdens de verbouwing’. Dat geeft wel eens wat ongemak en ook moeten de plannen soms worden bijgesteld. Toch ben ik er buitengewoon trots op hoe FMVG dat allemaal voor elkaar krijgt. Nee, er loopt niet meer in ieder gebouw iemand met een gereedschapskist die à la minute een schilderijtje voor je kan ophangen of een ander klusje doen. Die tijden kan ik me ook nog wel herinneren. FMVG is echter in korte tijd getransformeerd van een afdeling die verantwoordelijk was voor onderhoud en kleine verbouwingen tot een compleet bouwbedrijf dat complexe projecten als het nieuwe TNW-gebouw op Zuid realiseert, binnen budget en op tijd. Onze vastgoedprojecten lopen zeker nog niet allemaal volmaakt, maar toch: petje af!


Over dat nieuwe TNW-gebouw gesproken: dat is trillingsarm (een niveau dat alleen op die locatie op de campus kan worden behaald) én heeft labs met een extreme temperatuurstabiliteit. Dat zijn normaalgesproken geen eigenschappen die goed samengaan: temperatuurneutraal betekent veel ventileren en dat geeft trillingen. Daarom heeft elk lab zijn eigen fundering, wat weer extra eisen stelt aan de fundering onder het hele gebouw. Kortom: een technisch hoogstandje. En nee, er is geen kantoortuin te bekennen in gebouw Applied Sciences. Want de eersten die betrokken worden bij het ontwerp van zo’n belangrijke faciliteit, zijn de gebruikers zelf. ‘Gebouwen zijn er voor mensen,’ zegt niet voor niets onze hoogleraar binnenmilieu Philo Bluyssen.


Vraag naar studieplekken

Natuurlijk kan het hier en daar nog wel wat efficiënter. Gemiddeld is tijdens kantooruren bijvoorbeeld maar 1 op de 3 plaatsen in onderwijszalen bezet. Hoe het dan komt dat we toch soms overvolle of zelfs een (tijdelijk) tekort aan collegezalen hebben? Ten eerste doordat zalen vooral uitpuilen aan het begin van het semester; gaandeweg zakken de aantallen terug. Ten tweede doordat we nu nog niet genoeg flexibele onderwijsruimtes hebben, die het roosteren een stuk gemakkelijker zullen maken. Daar wordt dus aan gewerkt.


Verder neemt de vraag naar studieplekken, verrassend in deze tijden van werken en studeren op afstand, juist weer toe. Dat was de conclusie van een onderzoek van onze eigen Alexandra den Heijer, die al meer dan vijftien jaar onderzoek doet naar campussen in Nederland en daarbuiten. Smart tools zullen ons straks ook helpen om beter zicht te krijgen op het daadwerkelijke ruimtegebruik en om bijvoorbeeld studenten te laten zien waar er nog werkplekken vrij zijn, stelt Den Heijer. Want iedereen zit in tentamentijd in de Library of bij IO, terwijl er een kilometer verderop in de Fellowship misschien nog plek genoeg is.


Ik vind het belangrijk – en eigenlijk heel voor de hand liggend – dat we niet alleen toekomstige gebruikers om hun mening vragen, maar ook de kennis van onze eigen onderzoekers, zoals Alexandra den Heijer en Philo Bluyssen, bij de campusontwikkeling betrekken. Net zo wordt de campus ook steeds vaker een ‘living lab’ voor ons eigen onderzoek. Daarover lees je vast elders binnenkort meer. Ook binnenkort meer over de uitkomsten van de 12 adviesgroepen in ons strategietraject. Die hebben namelijk op 10 april hun adviezen gepresenteerd. Niet met lijvige documenten, maar aan de hand van tekeningen en trefwoorden. Binnen afzienbare tijd gaan trouwens de uitnodigingen voor de TU-brede bijeenkomsten de deur uit. Zie ik je daar?


Hartelijke groet,


Tim


Lees de hele briefwisseling terug, in volgorde van verschijnen:


‘Beste Tim, hoe wil je al je doelen gaan halen?’

‘Beste Dap, we willen toch excelleren?’

‘Beste Tim, wat ga je doen aan werkdruk?’

‘Beste Dap, cultuur moeten we allemaal veranderen’

‘Beste Tim, we zijn geen pluimvee’

‘Beste Dap, ik hoor het liefst de meningen van experts’

‘Beste Tim, onderwijs is net zo belangrijk als onderzoek’

‘Beste Dap, ik kan je uithaal niet plaatsen’

‘Beste Tim, laat mij rector worden’

‘Beste Dap, succes moet je vieren’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.