Wetenschap

TU-studenten ontwerpen Museum van Marken

Stel je voor: Delft gaat de oprichter van de Gist- en Spiritusfabriek eren met een museum, het Museum van Marken (MvM). Hoe moet dat er dan uitzien? Hier de beste ideeën.

De gevel in dit ontwerp herinnert aan het houten huisje waar de parfumwerkplaats was ondergebracht. (Foto: Jos Wassink)

Afgelopen maand hebben dertig studenten een maquette ingeleverd met hun visie op een denkbeeldig museum voor iemand die van groot belang is geweest voor de stad: Jacques van Marken.

Van Marken was de grondlegger van Calvé, Gist-Brocades en DSM. Voor het personeel liet hij het Agnetapark bouwen, de eerste groene fabriekswijk. Van Marken was een uiterst sociale ondernemer die voor zijn personeel ook ongevallen- en ziekteverzekeringen afsloot, wat in die tijd zeer ongebruikelijk was.

TU-alumnus Jan van der Mast schreef een biografie over Van Marken (‘de eerste sociaal ondernemer van Nederland’) en vier jaar eerder een over diens vrouw Agneta van Marken-Matthes. Van der Mast is onvermoeibaar pleitbezorger voor meer historisch en cultureel besef van de Delftse industrie in het algemeen, en voor een Museum Van Marken in het bijzonder. Dat zou op een lege plek aan het einde van de Phoenixstraat kunnen komen.

Deze lege plek aan de kop van de Phoenixstraat is de droomlocatie voor het Museum van Marken. (Beeld: Google Maps, bewerking: Jos Wassink)

Bouwkundedocent Geert Coumans nam het idee voor een Museum van Marken als uitgangspunt voor zijn ontwerpstudio – een opdracht waar masterstudenten bouwkunde een half jaar aan werken met onder meer een gedetailleerde maquette als resultaat. “De plaats aan het einde van de Phoenixstraat heeft veel historie”, vertelt Coumans. “Het oude taplokaal van de gist- en spiritusfabriek staat er nog, met aan de overkant de watertoren en het pompgebouw.”

Het museum zou naast het verhaal over Jacques van Marken ook plaats moeten bieden aan een expositie over geur en parfum die aan Agneta gekoppeld wordt. De studenten kregen ook te maken met duurzaamheidseisen. Materiaalgebruik moest zoveel mogelijk circulair zijn, en voor de verwarming werd verwezen naar het energieneutrale airconditioningssysteem van Ben Bronsema dat veel ruimte vraagt.

Volgens docent Geert Coumans waren dit de drie beste oplossingen:

Linde Varossieau: “De titel ‘vier in het kwadraat’ verwijst naar de veelvormigheid van het gebouw. De hoofdstructuur is een raster van vier bij vier meter dat kan blijven groeien of krimpen. Binnen de houten hoofdstructuur kunnen modules worden toegevoegd en verwijderd. Er zijn drie typen: houten modules, polycarbonaat gangen, en opblaasbare kamers. In de detaillering wordt de flexibiliteit van de modules getoond. De houten modules worden bijvoorbeeld bijeengehouden met nylon riemen. De ingang van het gebouw is een kleine deur, die wordt geaccentueerd door de grote gevel. Het roept het gevoel op een arbeider in de fabriek te zijn. De voorgevel is bedekt met een gordijn. Schaduwen van modules en kleuren van doorzichtige materialen worden erop geprojecteerd als de zon van achteren schijnt, waardoor verwachtingen worden geschapen.”

Daan Doelman: “Ik vond het idee van een parfummuseum een mooie uitdaging. Hoe maak je zo’n kleine ervaring groot? Vanuit de stad kom je via een loopbrug bij het museum. Door de half transparante wand met oude reclametekeningen van Jan Toorop zie je bezoekers door het museum lopen. Ik heb ervoor gekozen om de ingrediënten van het parfum in het museum te verzamelen. Het energieneutrale airconditioningssysteem Earth Wind & Fire zorgt voor een luchtbeweging door het pand omhoog naar de luchtschachten. Bovenin de schacht is de concentratie van aroma’s het hoogst en ruik je het totale boeket van het parfum. Op die manier geeft het gebouw een beleving.”

Mikolaj Cichocki: “The Canopy (overkapping, red.) is een monument dat bewijst dat er licht is in de zwaarte, warmte in de hardheid, en zintuiglijke waarneming in de analytische geest. Een eenheidsmassa, waarvan de vorm zowel de plaats als de as van de stad herbergt, werd uit de grond getild rustend op vijf kernen van samengeperste aarde. Symbolisch opgetild uit de grond waaruit het is opgetrokken, herinnert het zwevende lichthouten paviljoen aan de tentoonstellingsruimte van de eerste parfumfabriek van de familie Van Marken. De materiële expressie kreeg vorm in overeenstemming met het karakter ervan, waardoor de sensuele en intieme lagen van de ervaring werden beïnvloed. Dit werd mogelijk gemaakt door de modelbouw in het hart van het hele ontwerpproces te houden, waar ik erg trots op ben.”

Taplokaal
Om eerlijk te zijn lijkt de kans op nieuwbouw voor een Museum van Marken niet groot. Wie zou het moeten financieren en exploiteren? Als er al een tentoonstelling over de Van Markens komt, is het taplokaal een waarschijnlijkere plaats, denkt Coumans.

Relevante links:

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.