Campus

De sociale ingenieur

Een weldoener met een dubbelleven. Jacques van Marken, oprichter van de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek en het Agnetapark, voelde zich één met zijn arbeiders en zorgde als eerste ondernemer in Nederland voor huisvesting en pensioen. TU-alumnus Jan van der Mast werkt aan zijn biografie.

‘Vanaf de aanlegsteiger in de tuin vertrekken de Venetiaanse gondels. Op het grasveld – tussen de villa en de muziekkiosk – wordt een houten dansvloer gelegd, die ’s avonds met lampions wordt verlicht voor het bal champêtre. En op het plein aan de voorzijde heeft ze de bioscope bedacht, met lichtbeelden van de toverlantaarn. Het programma is uitgebreid met allerlei nieuwe kinderspelen en zal worden afgesloten met een spectaculair vuurwerk.’

Zo beschrijft Jan van der Mast in zijn nieuwste roman ‘Agneta’ hoe de vrouw van Jacques van Marken ter ere van diens (laatste) verjaardag op 30 juli 1905 voor zijn fabrieksarbeiders een groots feest organiseert. Het trekt zo’n elfduizend bezoekers naar het Agnetapark, bijna de halve bevolking van Delft destijds. Zijn verjaardagen zijn uitgegroeid tot zogeheten Gemeenschapsdagen (een soort Koningsdag) voor de fabrieksarbeiders, met een harmoniekapel en kinderspelen.

Vrijwel vergeten
Nu, honderdtien jaar later, herinnert daar vrijwel niets meer aan. Ja, het park zelf is er nog. Een grote vijver in de vorm van een gekantelde S vormt het middelpunt en is omgeven door weelderig groen en straatjes met voormalige arbeiderswoningen. Verscholen in een perkje staan de borstbeelden van Agneta en Jacques van Marken. Eenzaam en verlaten, op de plek waar ooit hun villa ‘Rust Roest’ stond.

Van Marken was eenbijzonder ingenieur, vertelt Jan van der Mast tijdens een wandeling door het park. Bijzonder, niet alleen omdat Van Marken in 1867 de eerste scheikundig ingenieur was die in Delft afstudeerde, maar ook omdat hij een sociaal bewogen ondernemer werd die de eerste fabriekskolonie in Nederland stichtte. Een bèta én alfa, met een romantische inborst: hij droomde ervan dichter te worden.

Dat blijkt als hij tijdens zijn studententijd op een soireé musicale in Amsterdam Agneta Matthes ontmoet aan wie hij liefdesgedichten stuurt.

Lieflijk beeld van mijn dromen goede genius in de strijd, u, Agneta, zij mijn werken, heel mijn zijn aan u gewijd.

“Foei, is dat nou technologentaal”, antwoordt zij hem. “Praat liever van mechanica of toegepaste natuurkunde.” Van der Mast beschrijft het in geuren en kleuren in ‘Agneta’.

Armoede
Gevoelig als hij is, heeft Van Marken oog voor het leed van de wereld. Ook in Delft. Hij zit bij het corps en ziet in een steegje om de hoek, de Dirklangendwarsstraat, arbeiders in armoedige omstandigheden wonen. Hij wordt secretaris van de debatclub waarin professor Pekelharing zeer betrokken praat over de sociale kwestie. Hij leest de Utrechtse filosoof Opzoomer die er veel over schrijft.

Als secretaris van dispuutgezelschap Vrije Studie, opgericht tijdens een tijdelijke sluiting van de TU (toen nog Polytechnische School), haalt Van Marken Multatuli naar Delft. “Die hield een beroemde lezing over vrije studie”, zegt Van der Mast. Van Marken twijfelt daarna of hij nog zal afstuderen. Hij wil de sociale omstandigheden helpen oplossen.

Zijn vader, een Amsterdamse dominee, wil dat hij een modelondernemer wordt. Via diens netwerk ontmoet Van Marken minister mr. P.P. van Bosse die hem zegt: “Jongen, als jij echt nuttig wil zijn, moet je bakkersgist gaan maken, want bakkers klagen over een gebrek aan goede gist.” Van Marken maakt twee studiereizen naar de Oostenrijkse firma Fleischmann. Daar beleeft hij zijn gelukkigste tijd, noteert Van der Mast in ‘Agneta’.

‘Samenwerken met de arbeiders… met opgestroopte mouwen de gist uit een beslagkuip schrapen, samen schaften in het lokaal en samen naar de kroeg, een pul bier klinken.’

Van Marken schrikt van het wantrouwen van de leiding naar de arbeiders. In de laatste twee jaar van zijn studie formuleert hij een ’taak’ van de sociale ingenieur. Hij wil het levensgeluk van arbeiders vergroten en ervoor zorgen dat die hun lot in eigen handen nemen.

Twee jaar na zijn afstuderen trouwt hij met Agneta en richt hij in Delft de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek op. Hij begint met 35 man, onder andere uit de Dirklangendwarsstraat. “Toen de eerste gist goed was, was hij zo blij dat hij zijn mensen een extra dag salaris gaf en het boek ‘Zelfhulp’ van de Engelsman Samuel Smiles”, zegt Van der Mast. “Daarin stonden tips om je als arbeider te ontwikkelen.”

Als eerste in Nederland voert Van Marken een ondernemingsraad en een pensioenregeling in. Lang voordat ze wettelijk verplicht zijn, komt hij met werktijdverkorting en vrije dagen voor arbeiders. Om hun ‘dagelijks brood’ ook bij onverwachte gebeurtenissen te waarborgen, regelt hij een ongevallenverzekering en een ziekenfonds. Als een vader verzorgt hij zijn werknemers letterlijk van de wieg tot het graf.

Paradijs
In 1882 koopt Van Marken vier hectare weiland naast zijn fabriek. Hij stuurt Agneta op pad om te kijken hoe arbeiders wonen. Ze bezoekt 48 woningen in de stad, meet deze op en vraagt de arbeiders naar hun wensen. De resultaten overhandigt zij aan de gerenommeerde Delftse hoogleraar bouwkunde Eugen Gugel. Hij ontwerpt een fabriekskolonie naar het voorbeeld van een cité ouvrière voor arbeiders in Mulhouse, Frankrijk. In het groen naast de fabriek verrijzen 78 arbeiderswoningen. Vier onder één kap, voor vier gezinnen.

Aan de Pasteurstraat zijn ze nog goed te zien. Van der Mast wijst naar de voortuintjes. “Die waren belangrijk. De keuken was gescheiden van de kamer en het toilet. Slaapkamers waren boven: aparte voor ouders en kinderen. Vroeger gebeurde dat bijna allemaal in één ruimte.”

Van Marken laat de beroemde Nederlandse tuinarchitect Louis Paul Zocher het park ontwerpen in Engelse landschapsstijl. De bochten van de straatjes volgen de S-vorm van de vijver, waardoor je het einde van de paadjes niet ziet. “Het idee hierachter was dat je nooit het einde van het paradijs ziet”, legt stedenbouwkundige Van der Mast uit. Want een paradijsje moet het worden; een compleet dorp, met winkels, schooltjes, een ontspanningslokaal (nu partycentrum De Lindenhof), volkstuintjes, een speeltuin, een kegelbaan en ruimte voor allerlei verenigingen.

“Het gemeenschapsleven, daar draaide alles om”, zegt Van der Mast over dit eerste Nederlandse tuindorp. “Er ontstonden wel vijftig verenigingen uit deze gemeenschap: onder meer gymnastiekvereniging Sparta, een zangvereniging en een harmoniekapel die op zondagochtend concerten speelde in de muziekkiosk. Heel Delft kon komen luisteren.”

Gelijkgezinden uit de hele wereld nemen in die tijd een kijkje in het park, dat te beschouwen is als een kleine verzorgingsstaat met 350 inwoners. Het derde Internationale Coöperatieve Congres wordt na Londen en Parijs in het Agnetapark gehouden. Zeepfabrikant William Lever ontwikkelt na zijn bezoek een soortgelijke fabriekskolonie, het grotere Port Sunlight in Liverpool.

Van Marken gaat met Agneta tussen zijn arbeiders wonen, in villa Rust Roest. “Niet als baas, maar als vriend”, zegt Van der Mast. “Hij wilde geen hiërarchische verhoudingen. Hij zei: ik heb niks voor jullie te verbergen.” Dat doet hij ironisch genoeg wel voor zijn kinderloze Agneta. Als Van Marken in 1886 in een kuuroord herstelt van zenuwpijnen en zij de fabriek runt, opent ze een brief waarin ene Maria Eringaard uit Rotterdam ‘Lieve Jacques’ vraagt waar haar toelage blijft.

Maria
Van der Mast beschrijft prachtig hoe Agneta haar ontmoet in Diergaarde Blijdorp. Maria, van eenvoudige komaf, blijkt er dagelijks te komen met haar drie kleine kinderen. Uit foto’s blijkt duidelijk: Van Markens kinderen, die Agneta zelf zo graag had willen krijgen. Twee eerdere zoontjes zijn al overleden aan tuberculose en Maria is bang het zelf ook te hebben.

Agneta heeft al genoeg narigheid gezien in een quarantaineterrein van het naar haar vernoemde park en besluit Maria te helpen.

De twee vrouwen sluiten een pact: ze houden hun ontmoeting geheim voor Van Marken, die langzaam maar zeker aan de morfine verslaafd raakt. Als drie jaar later Maria overlijdt aan tuberculose, vertelt Agneta haar man dat ze hun villa wil laten verbouwen om zijn drie overgebleven kinderen op te nemen. Het is een publiek geheim dat het Van Markens kinderen zijn.

Calvé
Behalve de Gistfabriek richtte Van Marken de Nederlandsche Oliefabriek op, het latere Calvé. In 1891 volgen nog twee bedrijven: de Lijm- en Gelatinefabriek (nu Lijm & Cultuur) en Van Markens Drukkerij (nu Fabrique), waar een twintigtal mensen als maatschap onder meer het personeelsblad De Fabrieksbode drukken. “Als ze voldoende omzet zouden halen, zou de drukkerij na twintig jaar van hen worden. Dat was nog nooit vertoond”, zegt Van der Mast. “Na tien jaar lukte het al.” Sluitstuk van het park is het Gemeenschapsgebouw, waar nu een architectenbureau en een bouwbedrijf zitten.

“Het ontwerp zat slim in elkaar: het had wanden die verschoven konden worden”, legt Van der Mast uit. “Overdag was het een leeszaal en vergaderruimte waarin lezingen konden worden gehouden, ’s avonds kon Sparta er oefenen.”

Als het gebouw in 1892 wordt geopend door koningin-regentes Emma en prinses Wilhelmina houdt Van Marken er een belangrijke lezing over de verzoening van arbeid en kapitaal.

Vanwege gezondheidsredenen legt Van Marken in 1905 zijn functies neer. Hij overlijdt op 8 januari 1906 en wordt begraven op begraafplaats Jaffa. De Harmoniekapel begeleidt de enorme rouwstoet. “Hij was dood, maar het gevoel dat de Van Markens hebben opgebouwd, bleef nog heel lang bestaan”, zegt Van der Mast. “Tijdens de Gemeenschapsdag in 1934 zag je nog een spandoek met ‘hulde aan de stichter’. Zonder hem had Delft er heel anders uitgezien. Van Marken heeft de stad wakker gekust.”

Van der Mast is door gefascineerd geraakt door deze geschiedenis. “Een weldoener die een dubbelleven leidt, een modelondernemer en geen modelechtgenoot: dat is drama.” Van Marken was in feite een maatschappelijk verantwoord ondernemer avant la lettre. “Het begrip loon naar werken komt van hem: het classificeren van mensen in functies in een bedrijf en daarnaar verdienste geven. Met daadkracht heeft hij zijn ideeën verwezenlijkt. Dat was ook zijn credo, zijn levenslied”:

Vooruit in kennis
In zachtheid, kracht
Naar meerder liefde
Vooral getracht

Vandaag bij gist’ren
Vooruit gegaan
En morgen hoger
dan heden staan

Breng ieder uur
Een woord, een daad
Die voor de wereld
Iets achterlaat

Jan van der Mast organiseert in het najaar zes literaire wandelingen door het Agnetapark. Meer informatie: www.janvandermast.nl

De Vara zendt in oktober De Strijd uit, een tiendelige documentairereeks over de arbeidersstrijd. Deel twee handelt over De verheffing en besteedt aandacht aan Van Marken. Met onder meer een interview met Van der Mast en oud-Gistarbeiders.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.