Campus

[Or-verkiezingen] Menno Blaauw: ‘Als or-lid moet je vaak een politiek spel spelen’

Op 3 en 4 november mogen TU-medewerkers stemmen voor de ondernemingsraad, maar op wie? In deze vierdelige serie stellen de lijsttrekkers zich voor. Deel 2: Menno Blaauw.

Menno Blaauw: "Dingen voor elkaar krijgen en vervolgens denken ‘nu is de TU weer een stukje beter’, is de brandstof waar ik op draai.”

Zijn ouders stuurden hem naar een school waar ze kritische leerlingen vandaan zagen komen. Leerlingen die onbevangen vragen stelden en, op een opbouwende manier, lastig konden zijn voor docenten. Exact die houding gebruikt hij tijdens zijn werk voor de ondernemingsraad (or). “Je moet goed weten welke vragen je stelt en hoe je iets brengt,” zegt Menno Blaauw, kandidaat en huidig ondernemingsraadslid voor Democratisch Beleid.

Met 25 jaar inspraakcommissies en negen jaar ondernemingsraad achter de rug is Blaauw gepokt en gemazeld als het om medezeggenschap gaat. Toch is hij nog lang niet uitgekeken op het werk. “Het geeft enorme voldoening om mijn ‘baby’s’ werkelijkheid te zien worden op de TU.”

Waarom stelt u zich kandidaat voor de ondernemingsraad?
“Negen jaar geleden ben ik in de ondernemingsraad beland omdat ik vond dat de jaarlijkse R&O-cyclus de verkeerde kant op ging. Toenmalige rector magnificus Karel Luyben was erg gecharmeerd van het Shell-model, waarin medewerkers worden gerangschikt ten opzichte van elkaar en niet worden beoordeeld op basis van gemaakte afspraken. Gelukkig hebben we daar toen een stokje voor gestoken. Ook hebben we de regeling voor bijzonder verlof vernieuwd. Voorheen hield die namelijk geen rekening met moderne relaties. Zo spelen er steeds nieuwe dingen waar ik mij hard voor wil maken, van grote opvallende kwesties tot ogenschijnlijk minuscule wijzigingen. Als ondernemingsraadslid moet je vaak een politiek spel spelen. Je komt met iets dat speelt op de werkvloer en hoe je dat aankaart, met wie je praat en wat je zegt, maakt een enorm verschil. Dat spel spelen, dingen voor elkaar krijgen en vervolgens denken ‘nu is de TU weer een stukje beter’, is de brandstof waar ik op draai.”

Er spelen altijd nieuwe dingen zegt u. Waar wilt u zich de komende jaren voor inzetten?
“Duurzaamheid – en dan vooral het reduceren van CO2-uitstoot – blijft een eeuwige strijd voor me. Het loopt als rode draad door al mijn TU-werkzaamheden én mijn persoonlijke leven. Ik vind dat de TU meer moet doen om die uitstoot te verlagen, maar soms is de universiteit beter in dingen beginnen dan in dingen stoppen. Een ander groot punt is de tenure-track-regeling. Die is vrouwvijandig, sterk competitief en werkt averechts als je talent aan boord wil houden. De regeling gaat op de schop, wat brede implicaties heeft. Ik wil er voor zorgen dat we er met de nieuwe regeling ook daadwerkelijk op vooruit gaan. Om de cirkel rond te maken, wil ik ook bovenop de R&O-cyclus zitten. In de nieuwe cyclus komt meer aandacht voor het loopbaanperspectief van medewerkers in het licht van wat de universiteit in de toekomst nodig heeft. Een goede ontwikkeling, maar veel kan nog beter. Neem alleen al de software waarin de cyclus staat. Die is gekocht na een aanbestedingsproces, er is jaren aan gesleuteld en het resultaat is: ‘mwah’. Dat moet anders.”

U staat op de lijst voor Democratisch Beleid. Waar staat deze partij voor?
“Misschien kan ik Democratisch Beleid het beste omschrijven als een ‘vuilnisbakfractie’ omdat we niet zijn gelieerd aan een vakbond. Ik heb net de verkiezingsteksten verzameld van mijn medekandidaten. Er komt een mix van persoonlijke speerpunten en gemeenschappelijke doelen in terug. Wat we gemeen hebben? Diversiteit, respect voor alle soorten medewerkers en meer samenwerkingen tussen de faculteiten onderling vinden we enorm belangrijk.”

Wat is volgens u de grootste uitdaging voor de medezeggenschap aan de TU?
“Contact houden met de achterban en dan met name promovendi. We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om banden met promovendi aan te halen, maar nog zonder veel succes. Dat is jammer, want ze vormen een belangrijk onderdeel van de TU. Ik snap het wel. Je moet als promovendus in vier jaar tijd een immense prestatie leveren en hebt dus wel wat anders aan je hoofd. Ook toen ik zelf promoveerde keek ik nauwelijks buiten mijn eigen sectie, terwijl ik me al wel vanaf de middelbare school bezighield met medezeggenschap. Hopelijk hebben we over drie jaar een formeel en belangrijk aantal promovendi in de ondernemingsraad. Een ander verhaal zijn de beurspromovendi. Ook deze groep willen we beter vertegenwoordigd zien. Juridisch is dat ingewikkeld omdat ze formeel geen aanstelling hebben bij de TU.”

Hoe ziet uw ideale TU er uit?
“Mijn vader zei altijd: ‘Het betere is de vijand van het goede’ en hier heeft de TU ook last van. Het altijd maar excellent willen zijn, het willen scoren op de lijstjes met topuniversiteiten leidt tot een soort gejaagdheid en onderlinge competitie die in mijn ogen niet gewenst zijn. Het liefst zie ik een universiteit die genoeg zelfvertrouwen heeft om te zeggen: we zijn hartstikke goed en dat is voldoende. Een ander ideaalbeeld is een universiteit waarop alle soorten medewerkers zich gerespecteerd, gewaardeerd en vooral veilig voelen. Veilig om hun mond open te doen. Veilig om de medewerkersmonitor in te vullen zonder er twee keer bij na te denken. Meerdere mensen hebben ons gevraagd hoe het zit met hun privacy bij het beantwoorden van de monitor. Dat zegt genoeg. En ik heb een aantal tenure trackers horen zeggen dat zij de monitor niet wilden invullen zonder vaste aanstelling. Die angst moeten we kwijt.”

U bent programmamanager integraal managementsysteem bij het Reactorinstituut. Hoe zorgt u ervoor dat u weet wat er speelt op alle lagen van de werkvloer?
“Mijn antenne staat altijd aan. Ik kijk voortdurend waar dingen niet goed gaan en wat wij daar aan kunnen doen. Tijdens lunchpauzes bijvoorbeeld, zit ik soms aan de ene tafel en dan weer aan de ander. Dat zijn juist de momenten waarop collega’s met elkaar bespreken waar ze mee bezig zijn, wat ze dwars zit en hoe ze het liever zien. Vanwege corona is het lastiger om die voelsprieten te gebruiken. Problemen blijven immers sneller binnen de thuiswerkkantoren. Gelukkig kennen de meeste TU-medewerkers mij inmiddels als ‘Menno van de or’. Ze weten me te vinden als ze ergens mee zitten of iets willen aankaarten. Als je dit soort dingen opvangt en er iets aan doet, dan doe je het goed als or-lid.”

 

Nieuwsredacteur Annebelle de Bruijn

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

a.m.debruijn@tudelft.nl

Comments are closed.