Campus

Nashville-hoogleraar: “Ik heb mensen nooit kwaad willen doen”

‘Ook Delftse hoogleraar tekende Nashville-verklaring’ kopte Delta in januari. Na alle commotie wil Marc de Vries iets rechtzetten. Een gesprek over pijn, schade en stil leed.

Hoogleraar Marc de Vries: "Elke vergelijking gaat mank, roept nieuwe irritaties en misverstanden op." (Foto: Sam Rentmeester)

Door Saskia Bonger en Connie van Uffelen

U benaderde ons zelf voor dit interview op advies van de rector en uw decaan. Een week daarvoor hield u ons verzoek om contact nog af. Waarom zitten we hier nu?
“Het eerste gesprek met Delta overrompelde mij. Ik wist toen zelf niet eens wat er allemaal was gebeurd.”

U wist niet dat de Nashville-verklaring met uw naam online stond?
“Welnee, dat was helemaal niet mijn bedoeling. Ik heb toen geprobeerd te reageren, maar ik denk niet dat dit erg verstandig is geweest. Ik wil graag een aantal dingen duidelijk maken, rechtzetten, zodat er een goed beeld komt van waar ik nou werkelijk voor sta en hoe het zo gekomen is.”

Dacht u na het eerste artikel: ‘zo bedoel ik het helemaal niet?’ U hebt het vooraf gelezen.
“Ik ga het niet terugtrekken, maar het is niet alles wat ik had willen zeggen. En zelfs niet het belangrijkste. Dat ik de boot daarna even heb afgehouden, is omdat ik in overleg met een aantal betrokkenen – onder andere mijn decaan – er de voorkeur aan heb gegeven om eerst persoonlijke gesprekken te voeren. Zodat mensen niet via Delta te weten moeten komen waar ik sta, hoe ik denk en wat er daadwerkelijk is gebeurd.”

Het is dus niet zo dat u van het college van bestuur een interview met Delta moet doen?
“Ik ben bij het college geweest, heb mijn verhaal gedaan en de rector zei toen dat het verstandig zou zijn als ik dat aan Delta zou vertellen.”

Welke reacties heeft u na het eerste artikel gehad?
“Het hele spectrum: van mensen die zeiden dat ze niets meer met me te maken wilden hebben, tot ‘jij hebt jouw mening, ik heb mijn mening en we werken gewoon samen verder’. Daar zit een heel scala tussen. Er zijn ook mensen die zeiden dat ze zich gekwetst voelden, vooral binnen de eigen groep.”

Hoe heeft u die reacties ervaren?
“Het doet me ontzettend veel pijn als ik mensen voor wie ik zou moeten zorgen, gekwetst heb. Mensen in mijn directe omgeving zijn beschadigd. Dat is waar ik het meest van wakker heb gelegen. Ik vind dit zo ellendig. Ik besef dat ik alles wat ik zeg op een goudschaaltje moet wegen om niet weer nieuwe misverstanden en irritaties op te wekken. Ik heb mensen nooit kwaad willen doen. Dat vind ik het pijnlijke van de hele zaak: dat er dingen zijn gebeurd waar ik helemaal geen toestemming voor heb gegeven.”

Waar doelt u precies op?
“De oorspronkelijke tekst van die Nashville-verklaring heb ik een half jaar geleden gehad. Ik was benaderd als lid van het bestuur van een kerkelijke vereniging om te kijken of het in overeenstemming is met wat de Bijbel zegt. Het leek mij op hoofdlijnen iets waar ik mee instemde, maar wel in de context van een discussie die onder christenen gaande is, binnen de kerk. Op hoofdlijnen, geen handtekening. Het was meer een advies dat werd gevraagd: stem je ermee in? Niet in de zin van: teken je voor elke letter die hier staat? Binnen de kerk heb je geloofsbelijdenissen en dan zeg je: ‘ik stem daarmee op grote lijnen in’. Zo heb ik ook naar die verklaring gekeken.”

U hebt haar op hoofdlijnen bekeken?
“Ik heb haar natuurlijk gelezen en werd gepakt door de insteek. De plaats van het gezin in de samenleving gaat mij aan het hart. Ik ben zestien jaar ouderling geweest, heb veel trieste dingen gezien in gezinnen. Als je tegen mij zegt dat het gezin iets is dat mooi moet zijn naar Gods bedoeling, dan raak je een tere plek in mijn hart en heb je mij al half binnen. Daar ben ik dus de fout mee ingegaan. Ik had niet kunnen denken dat dat zomaar plompverloren op internet werd gezet met mijn naam als hoogleraar erbij. Ik had gewoon scherper moeten zijn. Daarom vind ik het voor een deel ook mijn schuld. Daarvoor bied ik oprecht mijn excuses aan.”

Dus u heeft niet uw handtekening gezet onder de Nashville-verklaring?
“Niemand heeft een handtekening gezet, er is gevraagd om instemming.”

Zeiden ze er niet bij met welk doel die instemming werd gevraagd?
“Nee, dat is mijn fout. Ik had natuurlijk moeten vragen wat ze er precies mee gingen doen. Ik dacht dat het voor gebruik binnen de kerken was. Dat is naïef geweest, met alle gevolgen van dien. Die neem ik voor mijn rekening.”

Neemt u dan deels afstand van de Nashville-verklaring?
“Van de inhoud? Het zou flauw zijn om nu ineens te zeggen dat ik van die opvattingen af wil. Ik neem afstand van de manier waarop het nu is gebruikt. De gedachte van huwelijk en gezin als norm heb ik altijd gehad. Het is moeilijk er goede woorden voor te vinden en daarom is het zo dom geweest om die tekst te gebruiken. Ik merk dat als je het probeert uit te leggen, je al gauw weer nieuwe woorden gebruikt die het nog erger maken.”

Woorden als ‘zondig’.
“Ja, en dan probeer je het ergens anders mee te vergelijken waarin noties zitten die je niet bedoelt.”

U vergeleek seksuele geaardheid met een eetstoornis.
“Ja. Dom natuurlijk, want dat is iets anders. Dat is iets waarmee je aan jezelf schade toericht en dat is helemaal niet aan de orde bij bijvoorbeeld een homoseksuele relatie. Dat kun je niet goed vergelijken. Elke vergelijking gaat mank, roept nieuwe irritaties en misverstanden op. Ik zou in dit interview liever niet meer willen praten over de inhoud, omdat ik weet dat wat ik er ook over zeg, ik er altijd naast schiet.”

Is de universiteit niet de goede plek om de discussie te voeren? Hier gaat het vaak over diversiteit.
“Natuurlijk moet je er hier over praten. Niet aan de hand van de tekst natuurlijk, want die is daar ten enenmale ongeschikt voor. Mijn opvatting is er één en ik respecteer de mens die andere opvattingen en een andere levenswijze heeft. Mijn beste collega’s zitten daarbij.”

De TU Delft Feminists eisten uw ontslag. Wat vindt u daarvan?
“Dat vind ik natuurlijk vervelend, maar om eerlijk te zijn ken ik hen niet. Dat netwerk, zo begrijp ik, bestaat zelfs voor een deel uit mensen die helemaal niet in Delft zitten. Ik heb ze meteen gemaild, maar niets gehoord. Ik vind het vervelend voor de universiteit want dit raakt de reputatie van de TU Delft.”

Heeft de kwestie uw functioneren negatief beïnvloed?
“Ja, ik heb een week lang op een kamertje apart gezeten. Je bent natuurlijk even de kluts kwijt. Je slaapt slecht.”

Waarom heeft u in een kamertje apart gezeten?
“Om afstand te scheppen. De decaan adviseerde dat. Het heeft maar een week geduurd, hoor. Ik begrijp de redenering wel, maar het is achteraf de vraag of het wel zo handig is geweest. Anders had ik veel dichter bij de mensen gezeten en hadden ze makkelijker naar binnen kunnen lopen.”

Hoe gaat u nu verder?
“Ik heb nog een bijeenkomst met studenten, in het bijzonder die van Science Education and Communication, en een voor alle medewerkers, staf en promovendi. Mocht ik iemand gemist hebben dan heeft die alsnog de gelegenheid te praten, zodat ik echt weet dat ik met iedereen verder kan.”

En dan?
“We moeten ons allemaal weer herpakken en dat heeft tijd nodig. Als ik maar weet dat we de intentie hebben om met elkaar door te gaan en elkaar respecteren en dat iedereen ervan overtuigd is dat ik met heel mijn hart die diversiteit onderschrijf. Niet om er nu even van af te komen, maar omdat het echt past bij mijn opvatting. Er zijn misschien allerlei anderen die ik niet ken: mensen die in stilte lijden of die hierover misschien in een kleinere club iets hebben gezegd. Ook die zijn door mijn toedoen beschadigd. Daar wil ik echt mijn excuses voor aanbieden.”

Nieuwsredacteur Connie van Uffelen

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

c.j.c.vanuffelen@tudelft.nl

Comments are closed.