Wetenschap

Hoe bestrijdt de TU aerosolen in collegezalen?

In de strijd tegen het coronavirus heeft de TU Delft de ventilatie in alle gebouwen op de vereiste standaard gebracht. Maar dat alleen is niet voldoende.

Colleges op de campus zijn weer begonnen. (Foto: Justyna Botor)

Met het griepseizoen op komst keren studenten terug naar college, terwijl het coronavirus nog rondwaart. Hoe veilig is het onder die omstandigheden om met zijn allen in een collegezaal te zitten? En wat gebeurt er tegen de aerosolen (zwevende druppeltjes die virus kunnen bevatten) waarvoor zo gewaarschuwd werd?

In het afgelopen jaar heeft de vastgoeddienst Campus Real Estate (CRE) gebruik gemaakt van de leegstand door corona om bij alle collegezalen de ventilatie minimaal op het niveau te brengen van het Bouwbesluit uit 2012. Dat laat CRE-directeur Jaco van Noppen weten. Als norm wordt nu dertig kubieke meter verse lucht per persoon per uur aangehouden. Bij oudere gebouwen als Technische Natuurkunde, Civiele Techniek en EWI waren daarvoor aanpassingen aan de ventilatie-inrichting nodig: meer vermogen voor luchttoevoer en/of grotere openingen voor de luchtroosters. Volgens Van Noppen wordt er (momenteel) geen recirculatie van lucht toegepast en komt alle aangevoerde lucht van buiten.

Als controle op de werking van de ventilatie-installaties wordt in collegezalen de CO2-concentratie gemeten. In nieuwere gebouwen maakt die meting deel uit van het gebouwbeheersysteem. In andere gebouwen vinden die metingen steekproefsgewijs plaats. De CO2-concentratie is een maat voor de verhouding tussen toevoer van verse lucht en het aantal aanwezigen. Van Noppen heeft de maatregelen genomen na overleg met de binnenklimaatspecialisten van de faculteit Bouwkunde: prof.dr.ir. Philo Bluyssen (indoor environment) en deeltijdhoogleraar prof.dr.ir. Atze Boerstra (building services innovation).

Aerosolen
Bluyssen was een van de honderden onderzoekers die afgelopen zomer een brandbrief ondertekenden aan de Wereldgezondheidsorganisatie WHO: de huidige ventilatierichtlijnen zouden onvoldoende zijn om verspreiding van corona te stoppen. Met name de verspreiding van het virus via microscopische zwevende druppeltjes (aerosolen) baarde de onderzoekers zorgen. “Het Bouwbesluit is niet ontwikkeld om transmissies van infectieziektes te voorkomen, het is bedoeld om te voorzien in minimale ventilatie. En dat is niet voldoende voor handhaving van de volksgezondheid”, verklaarde Bluyssen destijds tegenover Delta.

Wanneer ze een half jaar later door Delta gepolst wordt over de maatregelen van CRE vertelt ze dat de concentratie van aerosolen in de lucht helaas niet kan meten, laat staan dat er een norm voor is. “Wij zijn druk bezig om een methode te vinden voor het meten of voorspellen van de hoeveelheid benodigde ventilatie op basis van aerosolen,” schrijft ze. “Voorlopig is het meten van de CO2-concentratie de enige manier om in zalen en ruimten met veel mensen een indicatie te geven van de hoeveelheid lucht die er wordt ververst.”

Recirculatie
Professor Atze Boerstra zegt dat er weinig houvast is voor de ventilatiebranche, omdat zelfs de WHO nog geen harde norm heeft bepaald om besmetting door aerosolen te voorkomen. In plaats daarvan zijn er adviezen en richtlijnen met als strekking: meer ventilatie is beter en het liefst met 100 procent buitenlucht.
Maar hij weet ook dat in oudere gebouwen ’s winters recirculatie van ventilatielucht onvermijdelijk is. Die gebouwen hebben namelijk geen installaties die de warmte terugwinnen uit afgevoerde lucht. Boerstra: “De clou is dan om het percentage recirculatie niet te hoog te laten zijn, bijvoorbeeld maximaal 50 procent. Verder moet je dan nog steeds voor die 30 kubieke meter verse luchttoevoer per persoon per uur blijven zorgen. Dat wordt dan 60 kubieke meter luchtstroom, waarvan de helft verse buitenlucht is.”

Besmette persoon
Tegelijk vertelt Boerstra dat de norm van 30 kubieke meter verse lucht per persoon per uur niet al te letterlijk genomen hoeft te worden, omdat er meer factoren in het spel zijn. “Het gaat altijd om een combinatie van maatregelen. Met ventileren kun je de onderlinge verspreiding beperken, maar los daarvan is het belangrijk dat je tegelijk de bron aanpakt. Maak dus de kans dat er een besmette persoon in de collegezaal komt zo klein mogelijk.”  Hij verwijst daarbij naar de gedragsrichtlijnen voor Delftse studenten die met dat doel zijn opgesteld.

Meer weten?

  • Ventilatienorm. Het RIVM verwijst voor ventilatierichtlijnen naar het Bouwbesluit. De eis uit het Bouwbesluit geldt voor zogeheten bijeenkomstruimten en schrijft een verse luchttoevoer voor van minimaal 14,4 kubieke meter (m3) per uur per persoon (3.600 x 4 liter/seconde). CRE hanteert de dubbele hoeveelheid: 30 m3 frisse lucht per uur per persoon. Daarmee volgt het de coronarichtlijnen van de Europese ventilatiebranche REHVA.
  • Wat zegt CO2-concentratie? In een geventileerde ruimte moet de CO2-concentratie liefst onder de 1.000 ppm (delen per miljoen) blijven. In de buitenlucht bedraagt de CO2-concentratie 400 ppm. Bedraagt de concentratie binnen 1.500 ppm of meer, dan hangt er vaak een bedompte geur – een kenmerk van vervuilde lucht, want CO2 is geurloos.
  • CO2-meters zijn al voor een paar tientjes te koop. Daarmee kun je zelf zien hoe het ervoor staat met de luchtkwaliteit. Op dit moment hebben de kleinste exemplaren het formaat van een pepermuntdoosje. Boerstra sluit niet uit dat als de miniaturisering doorzet CO2– en fijnstofmeters straks deel uitmaken van smartwatches.
Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.