Opinie

[Column] Delftse suprematie

In zijn column ‘Vergietverdriet’ van 7 december zet Dap Hartmann uiteen waarom anderen zich aan zijn cultuur moeten conformeren. In plaats van een inhoudelijk betoog over bijvoorbeeld de absurditeit van religie, vervalt Hartmann in argumentatie die riekt naar culturele suprematie.

De kwestie betreft de Delftse promovendus Michael Afanasyev die de kledingvoorschriften van de TU Delft politiseert. Als priester van de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster wil Afanasyev uit geloofsbetuiging in piratenkostuum promoveren. Maar er is een diepere laag. De betreffende kerk is namelijk opgericht om aan te tonen hoe absurd de uitzonderingen zijn die voor ‘echte’ geloven worden gemaakt en verzet zich tegen dogma’s van bijvoorbeeld de katholieke kerk. Met een vrolijke luchtigheid welteverstaan.


In plaats van inhoudelijke argumenten, blijft Hartmann oppervlakkig gericht op uiterlijk vertoon. Zijn column opent met de mededeling dat op zijn gesloten (!) literaire vereniging gelukkig waarde wordt gehecht aan kledingvoorschriften. Hij gebruikt een exclusieve groep als positief toonbeeld. Met een zure toon wordt opgemerkt dat er te weinig protocol op de TU wordt gebezigd en ‘[a]fstuderen mag helaas in tuinbroek, legging of hobbezak (…).’ Alsof tuinbroeken niet walgelijk genoeg zijn, haalt Harmann andere culturen aan als superlatief: ‘Helaas wordt op het kledingvoorschrift bij promoties af en toe een uitzondering gemaakt. Zo mogen buitenlandse promovendi ceremoniële kleding dragen van een vergelijkbare plechtigheid in hun eigen land.’ De onderliggende drogreden is wellicht van het soort ad antiquitatem: zo doen wij dat nou eenmaal.


Hartmann gebruikt in zijn column minstens anderhalve drogreden


Nu is oppervlakkig te lezen dat alternatieve kledingwijzen niet op prijs worden gesteld, maar tussen de regels door lees ik: alternatieve culturen dan de reeds geldende, worden niet prijs gesteld. Alsof die gedachte nog niet verwerpelijk genoeg is, wordt de hellend vlak-drogreden gebruikt: ‘Voor je het weet promoveert een Native American uitgedost met verentooi en tomahawk, of iemand uit Nieuw Guinea halfnaakt en voorzien van een peniskoker.’ Naast de drogreden is nu de culturele suprematie compleet, door inheemse culturen te gebruiken als toonbeeld van belachelijke gevolgtrekking.


Nu gaat het mij inhoudelijk niet om welke kledingvoorschriften voor een persoonlijke en ceremoniële aangelegenheid zouden moeten gelden, maar als kort intermezzo kan ik er dit over zeggen: een academische promotie is een feest ter viering van de intellectuele prestatie van een individu, ten overstaande van de internationale wetenschappelijke gemeenschap (gerepresenteerd door een commissie die ook bestaat uit niet-TU Delft-volk). De vraag is of anno nu de heersende lokale cultuur verplicht opgedragen moet worden. Deze morele kwestie bestaat niet in een vacuüm: ik moet al snel denken aan talloze andere, moderne culturele botsingen met allemaal hun eigen hashtag. Ik denk dat de TU Delft er goed aan doet om inclusiviteit boven traditie te stellen.


Hartmann gebruikt in zijn column minstens anderhalve drogreden, oordeelt op uiterlijk vertoon en niet op inhoudelijke motivatie, haalt een exclusieve vereniging aan als positief referentiemateriaal, en gebruikt inheemse culturen als toonbeeld van absurditeit. Ik stel voor dat we ons in het nieuwe jaar voornemen ons meer bewust te zijn van de subtiele manieren waarop we per ongeluk beledigend zijn en onnodig uitsluiten.


Aldo G.M. Brinkman was onderzoeker bij Chemical Engineering (Technische Natuurwetenschappen) en schrijft over het leven van een jonge wetenschapper. 


Lees hier de column ‘Vergietverdriet’ van Dap Hartmann.


Vind hier de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens over de zaak van Michael Afanasyev.


Aldo Brinkman / Columnist

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.