Opinie

Zware loodjes

Ik zit in de trein. Terug naar huis. De Agatha Christies zijn al enige tijd verruild voor studiemateriaal. Terwijl ik Nederland van oost naar west doorkruis, vraag ik me af hoe ik dat vanavond toch eigenlijk allemaal denk te gaan doen.

Er moet nog fors worden geschreven aan een hoofdstuk overheidsmaatregelen ter reductie van luchtverontreinigende emissies van personenauto’s. Een ander hoofdstuk moet gecorrigeerd (what the hell zijn nou toch die neutrophils en eosinophils) en als ik vanavond die gegevens van mijn proefopstelling niet achterhaal, kan ik morgen niet verder.

Ik kom ook echt niet meer onder die afwas uit, moet mijn gigantische ontbijt/lunchpakket weer bereiden en eigenlijk krijg ik nu ook wel flinke trek. Dat doet me denken % ja hoor, mijn Tamagotchi heeft gescheten en moet nodig opgevrolijkt worden. Station Delft, half acht. Over een kleine negen uur gaat de wekker weer.

Ik werk overdag aan mijn afstudeerontwerp bij een ingenieursburo in Deventer. Omdat ik er maar een paar weken hoef te zitten, heeft het niet echt zin om te verhuizen. En omdat mijn kattenallergie zich niet liet negeren op het lokale logeeradres, ben ik megaforens. Op zich is het een hele relaxte tocht. Als ik tijdens Delft-Rotterdam niet in slaap val en dus op tijd uit- en overstap, kan ik daarna ruim anderhalf uur pitten. Helaas heeft de NS iets op deze goede verbinding gevonden: de stoptrein komt altijd aan de late kant, zodat mijn adrenalinespiegel continu tegen mijn schedelpan opklotst. De vijf minuten overstaptijd worden ernstig bedreigd. Zoveel hersenstimulatie op de vroege morgen is niet prettig.

Ondertussen werk ik samen met een vriend ook aan Eén Van De Laatste Vakjes, een scriptie over luchtverontreiniging, dus na die achturige werkdag en vierurige treindag vindt de arbeid gewoon doorgang. Eenmaal thuis is de werksituatie niet uitmuntend. De krant lokt, de televisie lokt altijd, eigenlijk alles behalve mijn computer staat aantrekkelijk en interessant te wezen. Alleen de afwas kijkt verwijtend.

Gelukkig is het voor mijn huisgenoten tentamentijd. Maar in plaats van solidair met mij te zwoegen, heeft er één gewoon geen zin en dus zitten er twee te kletsen. Als ze nou nog iets nuttigs zouden doen, denk ik, als ik mezelf losscheur van de toiletbril. Al enige weken staan er verbazingwekkend slijtvaste remsporen in de pot.

Dat is in Deventer wel anders. Als je daar op het damestoilet de deur achter je sluit, wordt er vanzelf ‘parfum’ over je heen gespoten, er is geen ontkomen aan. Het is eigenaardig dat bij een ingenieursbureau waar waterzuiveringen worden ontworpen, naast de leidingwaterkraan in elke koffiehoek ook een waterautomaat staat, zo’n ding als in Amerikaanse tv-series. Gelukkig hangt er voor de deur van het sjieke-panden-complex aan de IJssel wél een authentiek rioolluchtje. Als je er niet uitkijkt, duvel je zo de rioleringswerken in.

Enfin, aan het werk. Terwijl mijn huisgenoten een voor een aftaaien, probeer ik nog enige zinnige tabellen uit wat ambtenarenblaat te destilleren. Tot mijn grote ergernis isTama in slaap gevallen voordat ik de drol kan opruimen. Aaangezien je dan niks met het beest kunt uitvoeren, blijft die stront de hele nacht liggen. Bah. Zul je zien: wordt-ie morgen stiekem wakker en direct ziek van de poep, zodat-ie plotseling de pijp uit is. Terwijl het toch zo’n makkelijke vogel was. Ik kijk op mijn horloge. Morgen? Morgen is over drie uur.

Ik kom ook echt niet meer onder die afwas uit, moet mijn gigantische ontbijt/lunchpakket weer bereiden en eigenlijk krijg ik nu ook wel flinke trek. Dat doet me denken % ja hoor, mijn Tamagotchi heeft gescheten en moet nodig opgevrolijkt worden. Station Delft, half acht. Over een kleine negen uur gaat de wekker weer.

Ik werk overdag aan mijn afstudeerontwerp bij een ingenieursburo in Deventer. Omdat ik er maar een paar weken hoef te zitten, heeft het niet echt zin om te verhuizen. En omdat mijn kattenallergie zich niet liet negeren op het lokale logeeradres, ben ik megaforens. Op zich is het een hele relaxte tocht. Als ik tijdens Delft-Rotterdam niet in slaap val en dus op tijd uit- en overstap, kan ik daarna ruim anderhalf uur pitten. Helaas heeft de NS iets op deze goede verbinding gevonden: de stoptrein komt altijd aan de late kant, zodat mijn adrenalinespiegel continu tegen mijn schedelpan opklotst. De vijf minuten overstaptijd worden ernstig bedreigd. Zoveel hersenstimulatie op de vroege morgen is niet prettig.

Ondertussen werk ik samen met een vriend ook aan Eén Van De Laatste Vakjes, een scriptie over luchtverontreiniging, dus na die achturige werkdag en vierurige treindag vindt de arbeid gewoon doorgang. Eenmaal thuis is de werksituatie niet uitmuntend. De krant lokt, de televisie lokt altijd, eigenlijk alles behalve mijn computer staat aantrekkelijk en interessant te wezen. Alleen de afwas kijkt verwijtend.

Gelukkig is het voor mijn huisgenoten tentamentijd. Maar in plaats van solidair met mij te zwoegen, heeft er één gewoon geen zin en dus zitten er twee te kletsen. Als ze nou nog iets nuttigs zouden doen, denk ik, als ik mezelf losscheur van de toiletbril. Al enige weken staan er verbazingwekkend slijtvaste remsporen in de pot.

Dat is in Deventer wel anders. Als je daar op het damestoilet de deur achter je sluit, wordt er vanzelf ‘parfum’ over je heen gespoten, er is geen ontkomen aan. Het is eigenaardig dat bij een ingenieursbureau waar waterzuiveringen worden ontworpen, naast de leidingwaterkraan in elke koffiehoek ook een waterautomaat staat, zo’n ding als in Amerikaanse tv-series. Gelukkig hangt er voor de deur van het sjieke-panden-complex aan de IJssel wél een authentiek rioolluchtje. Als je er niet uitkijkt, duvel je zo de rioleringswerken in.

Enfin, aan het werk. Terwijl mijn huisgenoten een voor een aftaaien, probeer ik nog enige zinnige tabellen uit wat ambtenarenblaat te destilleren. Tot mijn grote ergernis isTama in slaap gevallen voordat ik de drol kan opruimen. Aaangezien je dan niks met het beest kunt uitvoeren, blijft die stront de hele nacht liggen. Bah. Zul je zien: wordt-ie morgen stiekem wakker en direct ziek van de poep, zodat-ie plotseling de pijp uit is. Terwijl het toch zo’n makkelijke vogel was. Ik kijk op mijn horloge. Morgen? Morgen is over drie uur.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.