Wetenschap

‘Zonder Nederlands-Indië geen TU Delft’

Dr.ir. Huib Ekkelenkamp dook in de geschiedenis van de landmeetkunde en volgde het spoor terug naar Nederlands-Indië, waar ook de wortels van de TU Delft blijken te liggen.

Huib Ekkelenkamp (Deventer, 1949) studeerde elektrotechniek en telecommunicatie aan de TU Delft. Hij werkte eerst op het laboratorium van de PTT, later KPN en ook in de telecom consultancy. Daar kreeg hij te maken met cartografie, bij het plannen  van netwerken waren goede kaarten namelijk onontbeerlijk. Daarnaast ontwikkelde Ekkelenkamp een belangstelling voor de geschiedenis van techniek, en een passie voor landmeetkundige instrumenten en nauwkeurige uurwerken.


In zijn proefschrift Indonesië op de kaart (9 april 2019) komen al zijn talenten samen. Ekkelenkamp laat zien dat landmeten tot 1800 de enige gediplomeerde ingenieursopleiding was. Maar de Nederlandse werkwijze was niet direct bruikbaar in Indië. Het berglandschap met vulkanen, de ondoordringbare bossen en moerassen, het klimaat met hevige regens, de hogere luchtvochtigheid en temperatuur vroegen om een specifieke werkwijze. De toegepaste triangulatie verschilde; er waren geen kerktorens zoals in Nederland. Desondanks is  Nederlands-Indië in de periode 1850-1950 grotendeels in kaart gebracht. In zijn rijk geïllustreerde proefschrift beschrijft Ekkelenkamp hoe dat ging.

Op het inlegvel met stellingen poneert de jonge doctor een opmerkelijke stelling: ‘Het ontstaan van de ingenieursopleiding door de TU Delft kan niet los gezien worden van onze betrokkenheid bij Nederlands-Indië.’


Hoe zit dat met de Indische wortels van de TU Delft?

“De Nederlandse staat heeft in 1830 het zogenaamde cultuurstelsel ingevoerd op de invoer van gewassen zoals koffie, tabak, cacao en specerijen. Twintig procent van de productie moest worden afdragen aan de Nederlandse staat. De heffing was tussen 1830 en 1870 van kracht en droeg bij tot een derde van de staatsbegroting. Het ‘batig saldo’ kon worden ingezet om opleidingen te verzorgen voor de koloniën. In dat kader werd in 1842 ook de Koninklijke Akademie  opgericht in Delft. Het was de bedoeling om de ambtenarenopleiding van de Indische School aan de Oude Delft te combineren met technische vakken. Zonder de Indische gelden was de Koninklijke Akademie, waaruit de TU Delft is voortgekomen, nooit ontstaan.”


Welke vakken werden er in het begin gegeven?

“Dat was vooral landmeetkunde, geodesie en civiele techniek. Alle vakken die je nodig had om Nederlands Indië maximaal te ontginnen, werden onderwezen. Denk aan irrigatie, waterwerken en havens, maar ook aan wegenbouw, en de aanleg van spoorwegen en bruggen. Voor dat alles waren goede kaarten cruciaal.”


U eindigt uw proefschrift met de vraag of het Nederlandse onderwijs en de economie er niet heel anders hadden uitgezien zonder Nederlands-Indië. Wat is uw eigen indruk?

“Ik denk van wel. Grote bedrijven hebben vaak hun oorsprong in de koloniale setting. Shell is ontstaan uit Koninklijke Olie. De eerste olie werd eind 19e eeuw gevonden op Sumatra door een administrateur die olie uit de grond zag komen. Hij zegde zijn baan op en ging naar olie boren. Unilever is ook een goed voorbeeld, voortgekomen uit de palmolie-export. Denk ook aan Hevea rubber, of aan de baggerindustrie die een grote groei doormaakte dankzij de tinwinning op Billiton. Verder was er natuurlijk de kruiden- en specerijenhandel, scheepsbouw, wapenindustrie en ook Philips die de communicatie opzette tussen Bandung en Radio Kootwijk.”


Hadden meer universiteiten koloniale banden?

“De Universiteit van Leiden was belangrijk op het gebied van Indisch recht en Indische wetenschap. Er was ook een levendige rivaliteit tussen de ambtenarenopleidingen in Delft en Leiden. Het bedrijfsleven is een economische opleiding begonnen in samenwerking met de Universiteit Utrecht, die tot de 50er jaren is doorgegaan. Wageningen was vooral gericht op landbouw, maar bood tot 1934 ook een opleiding voor het kadaster aan. Die is later overgegaan naar de TH Delft, waar natuurlijk ook de Botanische Tuin met technische gewassen als proeftuin voor Indië is opgezet.”

Het gebouw aan de Kanaalweg herbergt een historische verzameling landmeetinstrumenten. (Foto: Jos Wassink)

Veel verwevenheid dus van Nederlandse industrie en academie met voormalig Nederlands-Indië. Is dat nu allemaal voorbij?

“Nee, 400 jaar geschiedenis gaat niet zomaar weg. Het afscheid is ongelukkig verlopen. De Nederlandse economie was zo verbonden met Indië dat het lang duurde voordat we inzagen dat het zo niet door kon gaan. Men was oprecht verbaasd toen na de Tweede Wereldoorlog de situatie niet hersteld kon worden. Nederland kon niet begrijpen dat Indonesië onafhankelijk wilde zijn, dat Japan ons van de koloniale machtspositie had beroofd, en dat dat onomkeerbaar was. Contacten op wetenschappelijk gebied zijn er wel gebleven, bijvoorbeeld tussen de TU Delft en de TH Bandung – een zusterinstelling die volgend jaar 100 jaar bestaat.”

  • Huib Ekkelenkamp, Indonesië op de kaart, De rol van de Nederlandse aanwezigheid in Indonesië bij de ontwikkeling van de geodesie in Nederland, promotors prof.dr.ir. Ramon Hanssen (TU Delft, CiTG), prof. dr. Wim van den Doel (Universiteit Leiden), 9 april 2019.
  • Lees ook: Promotie van Huib Ekkelenkamp op site van Kivi.
  • Het proefschrift is voor 50 euro verkrijgbaar met een e-mail naar huib.ekkelenkamp@gmail.com

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.