Campus

‘Zo’n groep bezuinig je toch niet weg?’

Op het puntje van zijn stoel, met z’n koffer voor zich op tafel, instrueert Herman van Bekkum de fotograaf: ,,Maak zo maar een foto. Dan ziet het er echt uit alsof ik wegga.’

‘ Hij lijkt zichzelf van zijn vertrek te moeten overtuigen. Na 27 jaar hoogleraarschap trek je de deur niet zomaar achter je dicht.

Prof.dr.ir. H. van Bekkum nam vorige week vrijdag afscheid van de TU. Sinds 1971 was hij hoogleraar organische chemie en bekleedde hij vele bestuursfuncties, waaronder het rectoraat in ’74 en ’75. Zijn wetenschappelijke nalatenschap omvat 64 proefschriften van bij hem gepromoveerde chemici, talloze publicaties waaronder een internationaal goed verkocht tekstboek over zeolieten, en een goed draaiende vakgroep.

Voor het behoud van die vakgroep moest hij de afgelopen jaren nog hard knokken met het college van bestuur en faculteitsbestuur. ,,M’n leerstoel dreigde bij de recente reorganisatie wegbezuinigd te worden. De TU zou z’n vlaggroepen juist moeten koesteren!” Van Bekkum toont trots een dikke stapel papier. ,,Dit is de internationale citatie-index van chemische onderzoeksgroepen. Onder de elfduizend genoemde groepen zijn slechts twee Delftse te vinden. Die van mij en die van Moulijn. Zo’n groep bezuinig je toch niet weg?”

Hij merkt op dat die citatie-index niet alles zegt over de kwaliteit van het onderzoek. ,,Op sommige gebieden wordt meer gepubliceerd dan op andere. Je kunt dus eigenlijk alleen de aantallen citaties vergelijken van groepen die op hetzelfde gebied werken. Een andere goede graadmeter voor de kwaliteit van vakgroepen is hoe hun mensen terechtkomen. Onze onderzoekers vinden prima hun weg.”

Van Bekkum is trots op zijn groep. De negatieve uitlatingen over Nederlandse chemie-ingenieurs van oud Shell-topman Herkströter (onlangs in NRC Handelsblad), vielen bij hem dan ook zeer slecht. Zijn befaamde opgewektheid verdwijnt zelfs even als hij het erover heeft. ,,Herkströter vindt dat Nederlandse chemici, vergeleken met buitenlandse collega’s, slecht presenteren. Dat deed me pijn in m’n ziel. Wij laten als een van de weinigen jonge promovendi hun werk presenteren op internationale congressen. Dat gaat ze prima af.”
A-sociaal

Als een van de langst zittende hoogleraren aan de TU zag Van Bekkum vele veranderingen voorbijtrekken. Experimenteel werk dat voorheen maanden kostte, verricht een apparaat nu in een weekje. Het zeoliet- en koolhydratenonderzoek nam een hoge vlucht. En de financiering van promotieonderzoeken verschoof van de eerste naar de derde geldstroom (opdrachten uit het bedrijfsleven). ,,We moeten opletten of de infrastructuur van de universiteit dat kan blijven dragen”, zegt Van Bekkum daarover. ,,Een promovendus moet nog wel een begeleider hebben om bij aan te kloppen. Of een apparaatdeskundige of technicusom hem te helpen.”

,,En we moeten we kritisch blijven welk onderzoek we aannemen. Er werkt op het moment een Nederlandse vakgroep aan een buitenlandse opdracht die tot de sluiting van een Nederlandse fabriek moet leiden. Dat vind ik a-sociaal; de infrastructuur van de universiteit is door de Nederlandse belastingbetaler betaald.”

Goed opletten dus. Toch vreest de hoogleraar niet dat deze financiering door bedrijven het nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek bedreigt, zoals vaak wordt beweerd. ,,Vernieuwing en verdieping zijn de goede onderzoeker eigen”, luidt zijn overtuiging.

Ook de veel bekritiseerde ‘publish or perish‘-mentaliteit (waardoor onderzoekers meer publiceren om geld binnen te halen) betreurt hij geenszins. ,,Publiceren is het vereeuwigen van je onderzoek, anders is het zo weg. Daarnaast speelt er ook een stukje ijdelheid mee. Iedereen vindt het toch leuk zijn naam in een tijdschrift te zien? Dat is la joie de se voir imprimé – dat heb ik van mijn promotor.”
Kwaal

Aan zijn rectoraat denkt Van Bekkum met gemengde gevoelens terug. ,,Ik heb in veel besturen gezeten die prima liepen. Het college van bestuur liep niet. Het bestond uit op zich heel capabele mensen die elkaar niet lagen. Dat is later nog een paar keer gebeurd. Die inhomogeniteit van het cvb schijnt een typisch Delftse kwaal te zijn.”

Hij herinnert zich hoe collega-cvb-lid Koenen destijds – 1975 – tot een brede bevordering van lager betaalden besloot. Dit zeer tegen de wil van het ministerie in. ,,Het huidige college lijkt zich op een vergelijkbare manier vergaloppeerd te hebben bij de salarisverhoging van de aio’s. Er is vooraf niet goed over nagedacht, want de verhoging was niet gedekt en leidt helaas tot ongelijkheid tussen aio’s en oio’s.”

Tja, beleid. Ondanks zijn vele bestuurlijke uitstapjes bleef het onderzoek zijn grote liefde. Daarover kan hij blíjven vertellen. Bijvoorbeeld over de omslag naar het ‘groene denken’ binnen de chemie, waarvan hijzelf groot voorstander is. ,,Vroeger wasten we onze handen in het lab met benzeen. Dat is nu ondenkbaar. We waren te zorgeloos. Tegenwoordig nemen onderzoekers het milieu als randvoorwaarde mee. De aardgas en -olievoorraden zijn eindig, dus de groene chemie die biomassa als grondstof gebruikt moet de petrochemische industrie gaan vervangen. Een enorme verandering.”

Voorlopig krijgt Van Bekkum nog geen tijd om zijn hoogleraarschap te missen. Deze zomer benoemde de International Zeolite Association hem tot ‘Zeolite Embassador’. In deze hoedanigheid mag hij de wereld rond om zeolieten te promoten. De uitnodigingen uit Hamburg, India, Australië en China liggen al op de deurmat.

Van Bekkum is voorlopig nog niet uitgepraat.

Prof.dr.ir. H. van Bekkum nam vorige week vrijdag afscheid van de TU. Sinds 1971 was hij hoogleraar organische chemie en bekleedde hij vele bestuursfuncties, waaronder het rectoraat in ’74 en ’75. Zijn wetenschappelijke nalatenschap omvat 64 proefschriften van bij hem gepromoveerde chemici, talloze publicaties waaronder een internationaal goed verkocht tekstboek over zeolieten, en een goed draaiende vakgroep.

Voor het behoud van die vakgroep moest hij de afgelopen jaren nog hard knokken met het college van bestuur en faculteitsbestuur. ,,M’n leerstoel dreigde bij de recente reorganisatie wegbezuinigd te worden. De TU zou z’n vlaggroepen juist moeten koesteren!” Van Bekkum toont trots een dikke stapel papier. ,,Dit is de internationale citatie-index van chemische onderzoeksgroepen. Onder de elfduizend genoemde groepen zijn slechts twee Delftse te vinden. Die van mij en die van Moulijn. Zo’n groep bezuinig je toch niet weg?”

Hij merkt op dat die citatie-index niet alles zegt over de kwaliteit van het onderzoek. ,,Op sommige gebieden wordt meer gepubliceerd dan op andere. Je kunt dus eigenlijk alleen de aantallen citaties vergelijken van groepen die op hetzelfde gebied werken. Een andere goede graadmeter voor de kwaliteit van vakgroepen is hoe hun mensen terechtkomen. Onze onderzoekers vinden prima hun weg.”

Van Bekkum is trots op zijn groep. De negatieve uitlatingen over Nederlandse chemie-ingenieurs van oud Shell-topman Herkströter (onlangs in NRC Handelsblad), vielen bij hem dan ook zeer slecht. Zijn befaamde opgewektheid verdwijnt zelfs even als hij het erover heeft. ,,Herkströter vindt dat Nederlandse chemici, vergeleken met buitenlandse collega’s, slecht presenteren. Dat deed me pijn in m’n ziel. Wij laten als een van de weinigen jonge promovendi hun werk presenteren op internationale congressen. Dat gaat ze prima af.”
A-sociaal

Als een van de langst zittende hoogleraren aan de TU zag Van Bekkum vele veranderingen voorbijtrekken. Experimenteel werk dat voorheen maanden kostte, verricht een apparaat nu in een weekje. Het zeoliet- en koolhydratenonderzoek nam een hoge vlucht. En de financiering van promotieonderzoeken verschoof van de eerste naar de derde geldstroom (opdrachten uit het bedrijfsleven). ,,We moeten opletten of de infrastructuur van de universiteit dat kan blijven dragen”, zegt Van Bekkum daarover. ,,Een promovendus moet nog wel een begeleider hebben om bij aan te kloppen. Of een apparaatdeskundige of technicusom hem te helpen.”

,,En we moeten we kritisch blijven welk onderzoek we aannemen. Er werkt op het moment een Nederlandse vakgroep aan een buitenlandse opdracht die tot de sluiting van een Nederlandse fabriek moet leiden. Dat vind ik a-sociaal; de infrastructuur van de universiteit is door de Nederlandse belastingbetaler betaald.”

Goed opletten dus. Toch vreest de hoogleraar niet dat deze financiering door bedrijven het nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek bedreigt, zoals vaak wordt beweerd. ,,Vernieuwing en verdieping zijn de goede onderzoeker eigen”, luidt zijn overtuiging.

Ook de veel bekritiseerde ‘publish or perish‘-mentaliteit (waardoor onderzoekers meer publiceren om geld binnen te halen) betreurt hij geenszins. ,,Publiceren is het vereeuwigen van je onderzoek, anders is het zo weg. Daarnaast speelt er ook een stukje ijdelheid mee. Iedereen vindt het toch leuk zijn naam in een tijdschrift te zien? Dat is la joie de se voir imprimé – dat heb ik van mijn promotor.”
Kwaal

Aan zijn rectoraat denkt Van Bekkum met gemengde gevoelens terug. ,,Ik heb in veel besturen gezeten die prima liepen. Het college van bestuur liep niet. Het bestond uit op zich heel capabele mensen die elkaar niet lagen. Dat is later nog een paar keer gebeurd. Die inhomogeniteit van het cvb schijnt een typisch Delftse kwaal te zijn.”

Hij herinnert zich hoe collega-cvb-lid Koenen destijds – 1975 – tot een brede bevordering van lager betaalden besloot. Dit zeer tegen de wil van het ministerie in. ,,Het huidige college lijkt zich op een vergelijkbare manier vergaloppeerd te hebben bij de salarisverhoging van de aio’s. Er is vooraf niet goed over nagedacht, want de verhoging was niet gedekt en leidt helaas tot ongelijkheid tussen aio’s en oio’s.”

Tja, beleid. Ondanks zijn vele bestuurlijke uitstapjes bleef het onderzoek zijn grote liefde. Daarover kan hij blíjven vertellen. Bijvoorbeeld over de omslag naar het ‘groene denken’ binnen de chemie, waarvan hijzelf groot voorstander is. ,,Vroeger wasten we onze handen in het lab met benzeen. Dat is nu ondenkbaar. We waren te zorgeloos. Tegenwoordig nemen onderzoekers het milieu als randvoorwaarde mee. De aardgas en -olievoorraden zijn eindig, dus de groene chemie die biomassa als grondstof gebruikt moet de petrochemische industrie gaan vervangen. Een enorme verandering.”

Voorlopig krijgt Van Bekkum nog geen tijd om zijn hoogleraarschap te missen. Deze zomer benoemde de International Zeolite Association hem tot ‘Zeolite Embassador’. In deze hoedanigheid mag hij de wereld rond om zeolieten te promoten. De uitnodigingen uit Hamburg, India, Australië en China liggen al op de deurmat.

Van Bekkum is voorlopig nog niet uitgepraat.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.