Education

Zijlstra: “Geen censuur bij universiteitsbladen”

Staatssecretaris Zijlstra is niet van plan om de onafhankelijkheid van hogeschool- en universiteitsbladen wettelijk vast te leggen. Dat instellingen hun media opdrachten meegeven, vind hij niet raar. En er is zeker geen sprake van censuur.


De meeste universiteiten hebben sinds jaar en dag een onafhankelijk blad of een eigen nieuwswebsite. Dat geldt ook voor een handjevol hogescholen. Maar de redacties staan vaak onder druk: sommige moeten samenwerken met de PR-afdeling en andere mogen alleen nog maar op het intranet publiceren. 


Zo verdween afgelopen zomer het dagelijkse nieuws van de Radboud Universiteit achter de muren van het intranet. SP-kamerlid Jasper van Dijk stelde er al eerder vragen over en na een nieuw geval van “censuur” bij de Nijmeegse universiteit, vroeg hij de staatssecretaris gisteren om de onafhankelijkheid van hogeschool- en universiteitsmedia wettelijk te beschermen. 


Maar volgens Zijlstra is er geen sprake van censuur. “Dat woord lijkt mij niet op zijn plaats”, zei hij vanmiddag tijdens het debat over de OCW-begroting. “Als je als blad geld krijgt van je instelling, dan kan het zijn dat je vragen meekrijgt. Persvrijheid is van belang, maar dan moet je als instituut ook zelfstandig zijn.”


Hij vindt het niet gek dat op een website die onderdeel uitmaakt van de universiteitssite zelf, niet alles geplaatst mag worden. “Ze moeten de bladen niet verbieden, maar ze mogen best richtlijnen neerleggen, als een blad gebruik maakt van de faciliteiten van een instelling.”


Daarop diende Van Dijk, samen met Zijlstra’s partijgenoot Anne-Wil Lucas, een motie in waarin hij de staatssecretaris verzocht om in een overleg met de onderwijsbestuurders te benadrukken “dat universiteitsbladen onafhankelijk zijn en dat redactionele inmenging ongewenst is”.


 


 


 

“My research was quite out of the ordinary,” laughs Dr Martine Poolman, of the water resources section. She developed a methodology that enables stakeholders and officials to communicate with one another about small water structures  by making drawings. Last week she defended her dissertation, titled ‘Present and Future, visualizing ideas of water infrastructure design’, at the faculty of Civil Engineering and Geosciences.

One of Dr Poolman’s case study areas was the Upper East Region of Ghana, where the local water governing agency wanted to include local farmers in the redevelopment and maintenance of small water reservoirs. She also conducted fieldwork just around the corner, in Midden-Delfland, where the water board wants to develop nature-friendly embankments.
The problem with group discussions is a lack of focus, Poolman found. This happens because people take up certain positions without being explicit about what they mean.

In Midden-Delfland, for example, Poolman had asked farmers and officials to make a collage of the embankment. Somewhat to everyone’s surprise, the collages showed that there was hardly any disagreement about the final form. Both parties for instance had depicted fencing as a mens of protecting the fragile embankments from cows. Earlier it had appeared that farmers were against this measure, but their disagreement lay not in the fencing itself but rather in who was to pay for the maintenance of it.

“Visuals can strongly contribute to the analysis of the situation, but unfortunately it is difficult to motivate people to grab the crayons and draw or to make collages,” Dr Poolman explains. “People think this is something only children do, and quickly feel ashamed of their drawings.” 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.