Onderwijs

Zes plannen kansrijk voor technologische topinstituut

Het kabinet heeft vorige week, op advies van een ‘commissie van wijzen’ zes voorstellen voor technologische topinstituten geselecteerd voor een volgende ronde.

De zes initiatiefnemers moeten nu voor 6 januari hun plan verder uitwerken. De TU Delft participeert in enkele van de voorstellen.

Begin volgend jaar worden uiteindelijk drie tot vijf plannen aangewezen om daadwerkelijk van start te gaan, met op den duur 55 miljoen gulden steun van de overheid. Tot vorige week waren er nog negen van de achttien kandidaten in de race voor het opzetten van technologische top-instituten, die met hun onderzoek de concurrentiekracht van het bedrijfsleven moeten versterken. Drie wijze mannen hebben er nu zes uitgekozen. En het kabinet gaat met die selectie akkoord.

De enige twee plannen die op eigen houtje door universiteiteen waren ingediend, zijn nu afgevallen. Dat is vooral opvallend van het Groningse plan voor nanotechnologie. Eerder sprak de Akademie van Wetenschappen (KNAW) van een ,,belangrijke kans voor BV Nederland”. En ook het adviesbureau PA consultants vond dit onderzoek naar bio-organic materials and devices van belang. Maar er was onvoldoende steun uit het bedrijfsleven.

Hetzelfde overkwam een voorstel van de Erasmus Universiteit op het gebied van kennismanagement, dat volgens de adviezen van PA en KNAW onvoldragen was. De derde afvaler was een plan van Shell voor chemische katalyse; het bood te weinig zicht op echte doorbraken.

Bij de zes ‘beste’ plannen zijn de grote industriële bedrijfstakken van Nederland vertegenwoordigd: voedseltechnologie, telematics, transport en logistiek, polymeren, aardgas- en biogasenergie, en metaaltechnologie.

Achter elk plan zit een consortium van bedrijven en onderzoekinstellingen. Driemaal is een groot bedrijf de penvoerder, bij de plannen voor transport en metaal is dat een branche-overleg. Een geval apart is het Telematics Research Centre (TRC) in Twente, dat enkele jaren geleden op initiatief van Economische Zaken en een aantal bedrijven is opgezet. Dit topinstituut avant-la-lettre is tot nu toe nog niet echt doorgebroken. Erkenning nu zou die doorbraak alsnog mogelijk moeten maken.

Opmerkelijk is dat ook deze zes beste plannen van de adviseurs nog veel kritiek hebben gekregen. Bijna allemaal moeten ze beter ‘gefocused’ worden. En elk van de zes moet nog antwoord geven op de vraag wat nu eigenlijk de meerwaarde is van een nieuw op te richten instituut.

De zes plannen en hun deelnemers:

1. Duurzame energie: Stork (samen met ECN, Kema, TNO);

2. Polymeren: DSM (samen met Eindhoven, Twente en Groningen);

3. Telematica: TRC Twente (samen met Delft, CWI Amsterdam en TNO);

4. Voedseltechnologie: Unilever (samen met Wageningen, Nijmegen en Nizo);

5. Transport: Nederland Distributieland (Delft, Twente en Eindhoven, alsmede CWI Amsterdam);

6. Metaal: Industrieel Platform Metalen (samen met Groningen en de drie TU’s).

De Delftse afvallers

(en de reden waarom)

* Katalyse. Ingediend door Shell. Drie TU’s, Groningen, Amsterdam (UvA) en Utrecht. Relevant terrein, maar te weinig zicht op interessante doorbraken. Delen ervan kunnen wel eventueel meedoen aan ‘polymeren’-instituut.

* Embedded systems/Kennissystemen. Ingediend door Hollandse Signaal. Deelnemers: drie TU’s, Amsterdam (UvA), Groningen en CWI Amsterdam. Belangrijk terrein, matig plan. Te weinig samenhang.

* Waterbouw. Ingediend door bedrijven in waterbouw en baggerbranche. Deelnemers: TU Delft, IHE en Waterloopkundig Laboratorium. Voorstel was inhoudelijk te breed. En de afnemende branche juist vrij smal.

* Mobiel- en telecommunicatie. Ingediend door industriebank LIOF. Deelnemers: Delft, Eindhoven en Aken.
(HOP/F.S.)

Het kabinet heeft vorige week, op advies van een ‘commissie van wijzen’ zes voorstellen voor technologische topinstituten geselecteerd voor een volgende ronde. De zes initiatiefnemers moeten nu voor 6 januari hun plan verder uitwerken. De TU Delft participeert in enkele van de voorstellen.

Begin volgend jaar worden uiteindelijk drie tot vijf plannen aangewezen om daadwerkelijk van start te gaan, met op den duur 55 miljoen gulden steun van de overheid. Tot vorige week waren er nog negen van de achttien kandidaten in de race voor het opzetten van technologische top-instituten, die met hun onderzoek de concurrentiekracht van het bedrijfsleven moeten versterken. Drie wijze mannen hebben er nu zes uitgekozen. En het kabinet gaat met die selectie akkoord.

De enige twee plannen die op eigen houtje door universiteiteen waren ingediend, zijn nu afgevallen. Dat is vooral opvallend van het Groningse plan voor nanotechnologie. Eerder sprak de Akademie van Wetenschappen (KNAW) van een ,,belangrijke kans voor BV Nederland”. En ook het adviesbureau PA consultants vond dit onderzoek naar bio-organic materials and devices van belang. Maar er was onvoldoende steun uit het bedrijfsleven.

Hetzelfde overkwam een voorstel van de Erasmus Universiteit op het gebied van kennismanagement, dat volgens de adviezen van PA en KNAW onvoldragen was. De derde afvaler was een plan van Shell voor chemische katalyse; het bood te weinig zicht op echte doorbraken.

Bij de zes ‘beste’ plannen zijn de grote industriële bedrijfstakken van Nederland vertegenwoordigd: voedseltechnologie, telematics, transport en logistiek, polymeren, aardgas- en biogasenergie, en metaaltechnologie.

Achter elk plan zit een consortium van bedrijven en onderzoekinstellingen. Driemaal is een groot bedrijf de penvoerder, bij de plannen voor transport en metaal is dat een branche-overleg. Een geval apart is het Telematics Research Centre (TRC) in Twente, dat enkele jaren geleden op initiatief van Economische Zaken en een aantal bedrijven is opgezet. Dit topinstituut avant-la-lettre is tot nu toe nog niet echt doorgebroken. Erkenning nu zou die doorbraak alsnog mogelijk moeten maken.

Opmerkelijk is dat ook deze zes beste plannen van de adviseurs nog veel kritiek hebben gekregen. Bijna allemaal moeten ze beter ‘gefocused’ worden. En elk van de zes moet nog antwoord geven op de vraag wat nu eigenlijk de meerwaarde is van een nieuw op te richten instituut.

De zes plannen en hun deelnemers:

1. Duurzame energie: Stork (samen met ECN, Kema, TNO);

2. Polymeren: DSM (samen met Eindhoven, Twente en Groningen);

3. Telematica: TRC Twente (samen met Delft, CWI Amsterdam en TNO);

4. Voedseltechnologie: Unilever (samen met Wageningen, Nijmegen en Nizo);

5. Transport: Nederland Distributieland (Delft, Twente en Eindhoven, alsmede CWI Amsterdam);

6. Metaal: Industrieel Platform Metalen (samen met Groningen en de drie TU’s).

De Delftse afvallers

(en de reden waarom)

* Katalyse. Ingediend door Shell. Drie TU’s, Groningen, Amsterdam (UvA) en Utrecht. Relevant terrein, maar te weinig zicht op interessante doorbraken. Delen ervan kunnen wel eventueel meedoen aan ‘polymeren’-instituut.

* Embedded systems/Kennissystemen. Ingediend door Hollandse Signaal. Deelnemers: drie TU’s, Amsterdam (UvA), Groningen en CWI Amsterdam. Belangrijk terrein, matig plan. Te weinig samenhang.

* Waterbouw. Ingediend door bedrijven in waterbouw en baggerbranche. Deelnemers: TU Delft, IHE en Waterloopkundig Laboratorium. Voorstel was inhoudelijk te breed. En de afnemende branche juist vrij smal.

* Mobiel- en telecommunicatie. Ingediend door industriebank LIOF. Deelnemers: Delft, Eindhoven en Aken.
(HOP/F.S.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.