Wetenschap

Wubbo met pensioen

Wubbo Ockels, de BN’er onder de Delftse hoogleraren, gaat met pensioen. Nederlands eerste man in de ruimte was alom aanwezig, zijn gedrevenheid voor een duurzamere wereld sprak velen aan, maar zijn mediagenieke plannen lagen niet altijd goed bij andere wetenschappers.

Zijn officiële afscheid moet nog komen, maar de tien jaar geleden door Wubbo Ockels bedachte leerstoel Institute for applied sustainable science, engineering and technology (Asset) is al opgeheven, en de astronaut zit sinds januari op Aruba. Hij voer erheen met zijn duurzame zeilschip Ecolution, om de autoriteiten daar te adviseren over duurzaamheid. Zijn voormalige secretaresse raadt aan om hem via e-mail te benaderen, maar antwoord blijft uit.


Journalisten die over hem schreven, weten hoe gedreven de gewezen hoogleraar is en was. Ze weten ook hoe kritiek hem kan steken, misschien juist omdat hij zo gelooft in zijn strijd voor duurzaamheid. Zo diende hij in 2005 bij de Raad voor de Journalistiek een later ongegrond verklaarde klacht in tegen de Volkskrant, omdat hij een artikel over de Superbus opzettelijk negatief, tendentieus en minachtend vond.


Iedereen die Ockels wel eens heeft horen spreken, kent zijn drijfveren. Onvermoeibaar verhaalde hij steeds weer over zijn ruimtereis in 1985, die hem deed inzien hoe kwetsbaar de aarde is. Hij wilde zich inzetten voor duurzaamheid. Na zijn terugkeer op aarde ging hij werken bij Estec in Noordwijk. In 1992 kwam daar een deeltijdhoogleraarschap aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek bij. In 2003 ging hij voltijds in Delft werken, voor zijn eigen leerstoel.


Wilde ideeën

Ockels is een man van ideeën, een uitvinder die tal van patenten op zijn naam had staan, zoals een astronautenpak met flexibeler handschoenen, een systeem om windenergie te oogsten met vliegers en een soort buitenboordmotor voor ruimteschepen. Slim is hij zonder twijfel. In 1973 studeerde hij cum laude af in wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij vijf jaar later ook promoveerde.


In 2003 kreeg Ockels de kans om de wilde ideeën die hij tijdens zijn Estec-periode al had gehad uit te werken binnen zijn eigen leerstoel. Het was in zijn contract opgenomen dat hij een reeks tot de verbeelding sprekende projecten zou proberen te realiseren. Op het bijgaande lijstje stonden destijds al een snelle autobus, een door zonne-energie aangedreven raceauto en elektriciteit opwekkende vliegers.


Een paar jaar later begonnen andere wetenschappers zich te roeren. Vooral toen Ockels in 2006 zijn plannen presenteerde voor de Superbus, was de kritiek niet van de lucht. Ockels zou niet wetenschappelijk genoeg zijn, de TU zou niet moeten inzetten op zijn mediagenieke projecten.


Achterklap

De voormalige astronaut deed zich echter nooit anders voor dan hij was: zeker van zijn zaak. In een interview met Delta (Delta 07, 19- 02-2004) zei hij: ‘Ik ben goed in iets opzetten, in de pioniersfase, maar niet in de fase erna, als het project geëtaleerd moet worden. Ik ben altijd op zoek naar iets nieuws.’ In NRC Handelsblad zei hij in 2011: ‘Door mijn werk als astronaut ben ik uitgegroeid tot een bekende Nederlander. Die positie buit ik uit door veel en vol overgave te praten over de missie in mijn leven: duurzame technologie die drijft op wind-, water-, en zonne-energie.’ Het interview in NRC Handelsblad zette kwaad bloed op de universiteit. Ockels sprak over een sfeer van jaloezie, trucjes en achterklap. ‘Bekende Nederlanders worden sowieso al snel als ijdeltuit weggezet. Mij treft dat waarschijnlijk nog sterker, omdat ik nogal tomeloos op mensen kan overkomen.’ De kritiek volgde inderdaad snel. Zo schreef Dineke Heersma, voorzitter van de TU-ondernemingsraad, op eigen titel een ingezonden brief in Delta. Ze verweet Ockels prima donna-gedrag. ‘Wubbo, je wordt vaak genoemd als uithangbord voor de TU Delft. Er zijn plenty hoogleraren die je wetenschappelijk voorbij streven. Je laat je voorstaan op BN’er zijn, je moet je schamen.’ Prof.dr.ir. Jacco Hoekstra, tot 15 april decaan van L&R, is desondanks vol lof over Ockels. Hij was een markante hoogleraar, oprecht bewogen door duurzaamheid. Daarvoor bewonder ik hem. Wat hij deed, paste niet altijd in het stramien. Hij was anders, dan krijg je kritiek. Maar het is goed om dat soort mensen te hebben; mensen met originele ideeën die de wereld proberen te verbeteren”, aldus Hoekstra.


Voor een hoogleraar blonk Ockels inderdaad niet uit in het aantal wetenschappelijke publicaties. Volgens Hoekstra kun je hem daar niet op afrekenen. “Publicaties, citatiescores en dergelijke, zijn slechts één maatstaf. Aan de TU doen we aan science, design en engineering. Ockels hield zich vooral bezig met design en engineering. Die zijn moeilijker meetbaar. Maakt hij iets waarover hij weinig publiceert, dan zegt dat niet dat het niet goed is wat hij gemaakt heeft.”


Ir. Joris Melkert heeft ook niets dan lof voor de man met wie hij jarenlang innig optrok. “Wubbo houdt ons een spiegel voor”, zegt hij, refererend aan de Superbus. “Hij laat zien wat er mogelijk is.” Melkert, tegenwoordig verbonden aan de sectie flight performance and propulsion, leerde Ockels begin jaren negentig kennen.


Ockels was op zoek naar hulp bij de ontwikkeling van een techniek die langzaam vliegen door de stratosfeer mogelijk moest maken. Een laag vliegend gemotoriseerd vliegtuig moest een veel hoger vliegend zweefvliegtuig achter zich aan gaan trekken, was zijn idee. Alleen zo kon die luchtlaag bestudeerd worden. Via via kwam hij bij masterstudent Melkert terecht.


Studentenmagneet

De samenwerking resulteerde in 1994 in de wetenschappelijke publicatie ‘Stratospheric towed vehicle concept’. En in een grote kleurenfoto van Ockels in het zweefvliegtuig die de werkkamer van Melkert siert. Vrij snel na de oprichting van de leerstoel Asset kwam Melkert erbij. “Het is uniek om voor Ockels gewerkt te hebben. Hij is heel slim en creatief en veeleisend.” Melkert was onder de indruk van Ockels’ netwerk. “Geef hem een telefoon en hij regelt alles. Dat merkte ik al tijdens ons eerste project. We hadden draadloze modems nodig voor de communicatie tussen de twee vliegtuigen. Die dingen kostten een vermogen. Hij begon te bellen en niet veel later kregen we ze gratis van een fabrikant.”


Ockels was niet alleen goed in het aantrekken van geld, hij was ook een studentenmagneet. Student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Witold Koning was vorig studiejaar commissaris onderwijs van studievereniging VSV ‘Leonardo da Vinci’. Hij zat bij allerlei vergaderingen van onderwijscommissies. Volgens Koning genoot Ockels behoorlijk aanzien onder studenten. “Velen waren benieuwd naar hem. Het maakte ze enthousiast dat ze les zouden krijgen van een heuse astronaut. Je kon als trotse L&R-student thuiskomen met het verhaal dat je les kreeg van iemand die in de space shuttle had gezeten.”


Ockels’ aanzien steunde ook op een andere pilaar, aldus Koning. “Hij was de drijvende kracht achter veel dreamteams. Zijn bijdrage aan die studentenprojecten is onomstreden groot geweest.” Hadden studenten het wel eens over prima donna-gedrag? “Zijn colleges kregen soms de kritiek dat ze te veel over Ockels zelf gingen en te weinig over sustainability. Het zijn niet mijn woorden, maar de term ‘de grote Wubboshow’ is mij meerdere malen ter ore gekomen.”

Laddermolen

Op honderden meters hoogte waait het veel harder dan laag bij de grond. Wil je windenergie oogsten, dan moet je dat dus daar doen. Zoiets moet Ockels gedacht hebben toen hij in 1998 patent aanvroeg (en kreeg) voor een elektriciteitsopwekkende vliegertechniek. In zijn octrooi staan afbeeldingen van een soort reuzenrad van talloze vliegers die een as aandrijven. Binnen zijn leerstoel zette Ockels een onderzoeksgroep op die zich helemaal ging richten op energieopwekkende vliegers. De onderzoekers lieten het reuzenradconcept los. Hun systeem is veel simpeler. Het bestaat uit één vlieger die op termijn – zo is de hoop – volautomatisch achtjes vliegt. Een dynamo zet de trekkracht van de vlieger om in elektriciteit. Als de vlieger hard trekt, viert de lijn. Daardoor wordt de dynamo aangedreven. Hangt het gevaarte even stil, dan wordt er een stuk lijn binnengehaald. “Het systeem werkt”, zegt Melkert. “Goed, het wekt nog niet heel veel elektriciteit op. Maar de vraag is of het aan universitaire onderzoekers is om deze techniek op te schalen. Voor ons is het interessanter om een systeem te ontwikkelen dat de vliegers automatisch laat opstijgen en landen.”


 

Superbus

De Superbus was Ockels’ meest ambitieuze project. Gestroomlijnde elektrische bussen zouden met 250 kilometer per uur over verwarmde rijbanen razen en mensen tot vlakbij hun huis brengen. Het project kostte dertien miljoen euro en loopt eind 2013 af. Het geld kwam vooral van het voormalige ministerie van Verkeer en Waterstaat. De TU droeg anderhalf miljoen bij. Weggegooid geld, vinden critici. Bij de presentatie van de plannen in 2006 werd de bus al uitgemaakt voor ‘batmobiel’, ‘rariteitenkabinet’ en ‘superlatievenbus’. Van de techniek zou weinig deugen. Een kritische paper van vervoersdeskundige prof.dr. Ingo Hansen, die stelde dat de Superbus wat betreft techniek en inpassing in het wegennet geen haalbare kaart is, leidde tot een debat. Critici vreesden voor de reputatie van de universiteit. In 2007 verruilde Spinozaprijswinnaar en hoogleraar numerieke mechanica prof.dr.ir.René de Borst Delft voor Eindhoven, omdat de TU Delft zich volgens hem te veel richtte op mediagenieke projecten, zoals de Superbus. Desondanks ging Ockels door. Vorig jaar mei behaalde hij een mijlpaal. Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu plaatste kentekens op de Superbus. En ze maakte een testrit, waarbij de bus maar honderd kilometer per uur reed. Volgens ir. Joris Melkert kan de bus zeker harder. “Geef ons een langere testbaan en we rijden 250.” Minstens zo belangrijk is de actieradius. “De accu gaat snel leeg”, geeft Melkert toe. “Maar binnenkort moet het mogelijk zijn om een paar honderd kilometer te rijden.” Of het er ooit van komt, is aan de maatschappij. Als straks het geld op is, moet blijken of de bus zonder subsidies toekomst heeft.


 

Zonnewagen

Vier maal op rij wonnen Delftse studenten de zonnewagenrace die om het jaar plaatsvindt in de Australische woestijn. De enige energiebron: zonnepanelen op het dak van de auto’s.Ockels coachte de opeenvolgende Delftse Nuna-teams. Hij gaf collegereeksen over het bouwen van zonnewagens. Dankzij de voormalige astronaut had het team jarenlang zeer efficiënte zonnecellen. Deze ‘gallium-arsenide triple junction-zonnecellen’ worden doorgaans alleen in de ruimtevaart gebruikt. Ze gaven de Delftenaren een enorme voorsprong op de rest. In 2009 kwam er een einde aan de Delftse hegemonie. Het team eindigde als tweede en twee jaar later weer. Ockels was sinds 2004 ook betrokken bij het organiseren van de tweejaarlijkse Elfstedentocht voor zonneboten in Friesland. De teams moeten 220 kilometer afleggen in zelfgebouwde boten. Het Delftse team deed telkens mee in de topklasse, de categorie deelnemers die hun eigen zonnepanelen verzorgen. In 2006 en 2008 wonnen Delftse studenten de wedstrijd. In 2010 en 2012 eindigden ze respectievelijk als derde en als vijfde.


 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.