Campus

Woningnood onder studenten nog lang niet voorbij

Sinds het verdwijnen van de basisbeurs gaan minder studenten op kamers. Toch blijft de druk op de woningmarkt groot, blijkt uit nieuwe cijfers.

In Delft is de woningmarkt 'gespannen', aldus Kences. (Foto: Sam Rentmeester)

Studenten blijven tegenwoordig langer bij hun ouders wonen. De afgelopen vier jaar daalde het aandeel uitwonende studenten van 52 naar 47 procent, staat in de vandaag verschenen Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2019 van Kences, de koepelorganisatie van studentenhuisvesters.

Internationale studenten
Toch is de woningnood nog lang niet voorbij. Het aantal hbo’ers zal de komende acht jaar weliswaar met zo’n tien procent dalen, maar daar staat tegenover dat de universiteiten steeds meer buitenlandse studenten trekken. Kences verwacht een stijging van 27.500 internationale studenten.

En die groep doet een fors beroep op het aanbod studentenkamers. Zij hebben niet de keuze om bij hun ouders te blijven wonen en zijn veelal aangewezen op woningcorporaties. Het aantal uitwonende Nederlandse studenten zal naar verwachting in acht jaar tijd dalen met 12.600 studenten, maar al met al zal de vraag naar studentenwoningen met vier procent toenemen.

De drukte is het meest nijpend (++) in Amsterdam, Haarlem, Leiden, Rotterdam, Den Bosch, Utrecht en Zwolle. In Leeuwarden is de studentenwoningmarkt het meest ontspannen (-) (zie infographic).

Basisbeurs
Kences heeft ook gekeken naar de gevolgen van de invoering van het leenstelsel in 2015. “Het is nog steeds van grote invloed op het huisvestingsgedrag van zowel eerste als ouderejaarsstudenten”, aldus de organisatie. Toch wordt de studiekeuze niet of nauwelijks beïnvloed en jongeren kiezen ook niet voor een studiestad dichter bij huis. 

Tussen studiejaar 2006-2007 en 2014-2015 – de jaren voor de afschaffing van de basisbeurs – waren de verschuivingen tussen thuis- en uitwonende studenten zeer beperkt. Maar het aandeel uitwonenden is sindsdien gedaald van 52 naar 47 procent. Sinds het nieuwe leenstelsel is het aandeel uitwonende eerstejaars studenten 6 procentpunt lager.

Ruis
Overigens erkent Kences voor het eerst dat er in voorgaande jaren ruis in de cijfers zat, zoals het HOP schreef. Nu studenten geen basisbeurs meer krijgen (die hoger was als je op kamers woonde), voelen ze minder noodzaak om zich bij de gemeente in te schrijven. Ongeveer zeven procent van de officieel thuiswonende studenten is eigenlijk al het huis uit, blijkt uit aanvullend onderzoek.

Dat onderzoek ging zo. De onderzoekers vroegen in hun eigen enquête aan studenten of ze bij de gemeente ingeschreven stonden op hun echte woonadres. Ze namen bovendien een steekproef en vergeleken de antwoorden van studenten met de registratie van de gemeente om te zien hoeveel studenten een fout antwoord gaven.

De cijfers zijn nu aangepast. Voorgaande monitoren kunnen de vuilnisbak in, of zoals Kences het zelf zegt: “Cijfers uit monitoren van voorgaande jaren zijn dus niet vergelijkbaar met cijfers uit deze monitor.”

Eén van de samenstellers van de monitor, ABF Research, liet in juli al weten dat het aandeel thuiswonenden lager zou uitvallen dan het CBS meldde.

HOP, Melanie Zierse en Bas Belleman

HOP Hoger Onderwijs Persbureau

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

redactie@hogeronderwijspersbureau.nl

Comments are closed.