Wetenschap

Wonen op drijvend beton

Bouwen op water. Civieler Dennis Ling onderzocht voor zijn afstuderen of het een futuristische fantasie zal blijven of werkelijk mogelijk is en werkte aan een drijvend eiland van beton.

br />
Wonen op een drijvende betonnen plaat. Het klinkt een beetje vergezocht. ,,Mijn ouders geloofden het ook eerst niet”, aldus Dennis Ling tijdens zijn afstudeerpresentatie bij civiele techniek. Daarom heeft hij een grote bak met water meegenomen. Erin drijft een betonnen plaat, van een bij een meter. Een ouder exemplaar was nog voor de tewaterlating gescheurd, maar de afstudeerder kwam op het nippertje met een oplossing: in het nieuwe model stortte hij kippengaas mee als extra wapening.

Maar Ling houdt wel van een beetje spanning. Voorzichtig plaatst hij extra gewicht op het beton. Pas bij 45 kilo begint er water over de plaat te stromen.

In werkelijkheid moeten de platen honderd keer zo groot worden. ,,Je wilt ze zo groot mogelijk maken, omdat ze dan het meest stabiel zijn”, legt de waterbouwer uit. ,,Honderd bij honderd meter is daarvoor een goede maat.”

Lings afstudeeronderzoek richt zich echter op nog iets groters: een drijvende stad. ,,Eén ponton maakt nog geen stad”, aldus de civieler. ,,Daarom zouden verschillende eilanden aan elkaar moeten worden gekoppeld.” Iets waaraan niet alleen hij werkt, maar waarmee een heleboel mensen hard bezig zijn. Ling richtte zich echter op de vorm van de eilanden.

Malen

,,Ik wilde iets doen wat tussen waterbouw en beton in zit”, legt Ling zijn afstudeeronderwerp uit. ,,Toen stuitte ik op het idee van de drijvende eilanden. Wereldwijde klimaatveranderingen zorgen voor problemen met de waterberging in Nederland. We weten niet hoeveel extra regen er in de toekomst gaat vallen, maar dat er meer valt staat vast.” Conventionele maatregelen om regen- en rivierwater te temmen, zoals kades ophogen en meer malen, zullen in de toekomst niet meer werken. Ling: ,,We moeten het water de ruimte geven. Tot 2050 hebben we zestigduizend hectare nodig om al het water weg te werken. Dat is gelijk aan het halve IJsselmeer. Daar staat tegenover dat er tot 2030 ook nog eens 307 duizend hectare extra ruimte nodig is voor wonen, werken en recreëren.”

Die ruimte kan volgens hem verkregen worden door te leven in drijvende steden. En de extra waterberging moet komen van inundatiepolders; lage gebieden die normaal droog staan en waarop bij hoge waterstanden of hevige regenval een laag water van twee tot vier meter kan worden gezet.

De huizen in zo’n polder moeten daar wel tegen kunnen. Ook hiervoor is het drijvende, betonnen eiland volgens Ling de oplossing.

Toch ziet de civieler zijn plannen nog niet zo snel verwezenlijkt. ,,Pas over 25 jaar wordt dit interessant. Voorlopig zullen de kades nog wel worden opgehoogd en de gemaalcapaciteit vergroot.” Maar eens moeten wij er volgens hem ook aan en wonen we op drijvende eilanden. Van beton uiteraard.

.aut Willem-Jan Zwanenburg

Bouwen op water. Civieler Dennis Ling onderzocht voor zijn afstuderen of het een futuristische fantasie zal blijven of werkelijk mogelijk is en werkte aan een drijvend eiland van beton.

Wonen op een drijvende betonnen plaat. Het klinkt een beetje vergezocht. ,,Mijn ouders geloofden het ook eerst niet”, aldus Dennis Ling tijdens zijn afstudeerpresentatie bij civiele techniek. Daarom heeft hij een grote bak met water meegenomen. Erin drijft een betonnen plaat, van een bij een meter. Een ouder exemplaar was nog voor de tewaterlating gescheurd, maar de afstudeerder kwam op het nippertje met een oplossing: in het nieuwe model stortte hij kippengaas mee als extra wapening.

Maar Ling houdt wel van een beetje spanning. Voorzichtig plaatst hij extra gewicht op het beton. Pas bij 45 kilo begint er water over de plaat te stromen.

In werkelijkheid moeten de platen honderd keer zo groot worden. ,,Je wilt ze zo groot mogelijk maken, omdat ze dan het meest stabiel zijn”, legt de waterbouwer uit. ,,Honderd bij honderd meter is daarvoor een goede maat.”

Lings afstudeeronderzoek richt zich echter op nog iets groters: een drijvende stad. ,,Eén ponton maakt nog geen stad”, aldus de civieler. ,,Daarom zouden verschillende eilanden aan elkaar moeten worden gekoppeld.” Iets waaraan niet alleen hij werkt, maar waarmee een heleboel mensen hard bezig zijn. Ling richtte zich echter op de vorm van de eilanden.

Malen

,,Ik wilde iets doen wat tussen waterbouw en beton in zit”, legt Ling zijn afstudeeronderwerp uit. ,,Toen stuitte ik op het idee van de drijvende eilanden. Wereldwijde klimaatveranderingen zorgen voor problemen met de waterberging in Nederland. We weten niet hoeveel extra regen er in de toekomst gaat vallen, maar dat er meer valt staat vast.” Conventionele maatregelen om regen- en rivierwater te temmen, zoals kades ophogen en meer malen, zullen in de toekomst niet meer werken. Ling: ,,We moeten het water de ruimte geven. Tot 2050 hebben we zestigduizend hectare nodig om al het water weg te werken. Dat is gelijk aan het halve IJsselmeer. Daar staat tegenover dat er tot 2030 ook nog eens 307 duizend hectare extra ruimte nodig is voor wonen, werken en recreëren.”

Die ruimte kan volgens hem verkregen worden door te leven in drijvende steden. En de extra waterberging moet komen van inundatiepolders; lage gebieden die normaal droog staan en waarop bij hoge waterstanden of hevige regenval een laag water van twee tot vier meter kan worden gezet.

De huizen in zo’n polder moeten daar wel tegen kunnen. Ook hiervoor is het drijvende, betonnen eiland volgens Ling de oplossing.

Toch ziet de civieler zijn plannen nog niet zo snel verwezenlijkt. ,,Pas over 25 jaar wordt dit interessant. Voorlopig zullen de kades nog wel worden opgehoogd en de gemaalcapaciteit vergroot.” Maar eens moeten wij er volgens hem ook aan en wonen we op drijvende eilanden. Van beton uiteraard.

.aut Willem-Jan Zwanenburg

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.