Campus

Wonen in een vrijwillig rampgebied

Hoog water in Limburg, de afgelopen weken. Dichtbevolkte gebieden zouden van overstroming gespaard kunnen blijven door dunbevolkte onder te laten lopen.

Maar wie moet de keuze tot zo’n ‘opoffering’ maken?

‘Noodoverloopgebieden’ heten ze in het bestuurlijke jargon; gebieden die bij voorbaat worden aangewezen om de ergste piek van een hoogwatergolf in af te vangen. Op dit moment onderzoekt de commissie Luteijn voor de regering wat geschikte plaatsen zijn voor dergelijke gebieden en hoe daar het best mee omgesprongen kan worden.

Maar wie moet uiteindelijk de ‘knop’ omzetten en zorgen dat een gebied overstroomt? De burgemeester van de plaats die onder water loopt, zegt de huidige rampenbestrijding. Maar ir. Judith Scholtes, die onlangs op deze vraag afstudeerde, pleit ervoor om de minister van Binnenlandse Zaken dat besluit te laten nemen. Een dergelijke actie zou namelijk de rest van het rivierengebied sparen en daarmee is het een keuze op landelijk niveau. Bovendien kan hij, beter dan de burgemeester, alle benodigde informatie voor een besluit bij elkaar verzamelen. Die is sterk verspreid: gemeente, provincie, ministeries en hun diensten en waterschappen, ze hebben allemaal puzzelstukjes van de informatie over het water, de dijken en de polders.

En die informatie bevat ook veel onzekerheden. Een bestuurder kan een gebied onder water laat zetten, terwijl het achteraf gezien niet nodig was – geen positieve invloed op de populariteitspol. Scholtes verwacht desondanks dat bestuurders uit vrees voor een mogelijke grote ramp, toch liever het zekere voor het onzekere zullen nemen.

Een computer kent dergelijke emoties niet, maar Scholtes concludeert dat het niet verstandig is de computer het besluit te laten nemen: ,,Een mens kan de verantwoordelijkheid voor een besluit dragen, een computer niet.” Bovendien is ook een computer niet feilloos en komt er bij het besluit meer kijken dan alleen berekeningen.

De bevolking wil Scholtes in ieder geval niet bij het besluit betrekken: ,,Op zo’n moment is er een crisissituatie, dan moet er snel en daadkrachtig gehandeld worden. Dan kun je bijvoorbeeld geen inspraak houden. Achteraf zal de bestuurder zich pas voor zijn besluit kunnen verantwoorden.”

Dus zou zomaar een dorp onder water gezet kunnen worden, zonder dat de bewoners geraadpleegd zijn. Toch ziet Scholtes wel voordelen in het wonen in een noodoverloopgebied: ,,Daar zullen waarschijnlijk geen vinex-wijken of industriegebieden verrijzen, dus ben je daar zeker van een prettige leefomgeving.”

Hoog water in Limburg, de afgelopen weken. Dichtbevolkte gebieden zouden van overstroming gespaard kunnen blijven door dunbevolkte onder te laten lopen. Maar wie moet de keuze tot zo’n ‘opoffering’ maken?

‘Noodoverloopgebieden’ heten ze in het bestuurlijke jargon; gebieden die bij voorbaat worden aangewezen om de ergste piek van een hoogwatergolf in af te vangen. Op dit moment onderzoekt de commissie Luteijn voor de regering wat geschikte plaatsen zijn voor dergelijke gebieden en hoe daar het best mee omgesprongen kan worden.

Maar wie moet uiteindelijk de ‘knop’ omzetten en zorgen dat een gebied overstroomt? De burgemeester van de plaats die onder water loopt, zegt de huidige rampenbestrijding. Maar ir. Judith Scholtes, die onlangs op deze vraag afstudeerde, pleit ervoor om de minister van Binnenlandse Zaken dat besluit te laten nemen. Een dergelijke actie zou namelijk de rest van het rivierengebied sparen en daarmee is het een keuze op landelijk niveau. Bovendien kan hij, beter dan de burgemeester, alle benodigde informatie voor een besluit bij elkaar verzamelen. Die is sterk verspreid: gemeente, provincie, ministeries en hun diensten en waterschappen, ze hebben allemaal puzzelstukjes van de informatie over het water, de dijken en de polders.

En die informatie bevat ook veel onzekerheden. Een bestuurder kan een gebied onder water laat zetten, terwijl het achteraf gezien niet nodig was – geen positieve invloed op de populariteitspol. Scholtes verwacht desondanks dat bestuurders uit vrees voor een mogelijke grote ramp, toch liever het zekere voor het onzekere zullen nemen.

Een computer kent dergelijke emoties niet, maar Scholtes concludeert dat het niet verstandig is de computer het besluit te laten nemen: ,,Een mens kan de verantwoordelijkheid voor een besluit dragen, een computer niet.” Bovendien is ook een computer niet feilloos en komt er bij het besluit meer kijken dan alleen berekeningen.

De bevolking wil Scholtes in ieder geval niet bij het besluit betrekken: ,,Op zo’n moment is er een crisissituatie, dan moet er snel en daadkrachtig gehandeld worden. Dan kun je bijvoorbeeld geen inspraak houden. Achteraf zal de bestuurder zich pas voor zijn besluit kunnen verantwoorden.”

Dus zou zomaar een dorp onder water gezet kunnen worden, zonder dat de bewoners geraadpleegd zijn. Toch ziet Scholtes wel voordelen in het wonen in een noodoverloopgebied: ,,Daar zullen waarschijnlijk geen vinex-wijken of industriegebieden verrijzen, dus ben je daar zeker van een prettige leefomgeving.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.