Opinie

Woensdag gehaktdag

Nederland is druk bezig zijn rol als gidsland kwijt te raken. Door een verschuiving op de binnenlandse politieke landkaart is het zijn pionierspositie te grabbel aan het gooien op de gebieden van drugsbeleid, bescherming van mensenrechten, behandeling van gedetineerden, Europese integratie en ga zo maar door.

br />
Gelukkig is er een culinair terrein waarop een unieke reputatie hardnekkig gecultiveerd wordt: we blijven er in de polder met z’n allen lekker op los prakken, stampen en pureren. De Hollander is in z’n element met boerenkool en hete bliksem. Bij de jaarlijkse viering van het ontzet van Leiden staat de consumptie van het gebruikelijke evenementenvoedsel niet in verhouding tot de gretige afname van dampende massa’s hutspot. Tanden en kiezen zijn niet nodig, het naar binnen slobberen van een smeuïge prak is een volkssport van heb ik jou daar.

De Nederlander blijft daarnaast de internationale gemeenschap vakkundig de weg wijzen daar waar het gaat om het draaien van eindeloze bergen gehakt. Een goed antwoord op de vraag waarom we ons gebit liefst niet gebruiken heb ik niet. Bekend is wel dat kliekjes (is een ranziger verkleinwoord denkbaar?) een eindbestemming vinden in soepen en gestampt eten.

Wellicht is onze gastronomische traditie dus te herleiden tot een combinatie van armoede en afval. Maalvoer als excuus voor haar in oorsprong inferieure bestanddelen.

De kleinkunst van het malen en mengen lijkt ook buiten keuken en eetkamer tot bloei te komen. Kleine gemeenten worden zonder pardon samengevoegd en opgeofferd aan de wens tot schaalvergroting. Ambtenaren aan de top van onze ministeries worden binnen een Algemene Bestuursdienst heen en weer gehusseld: specifieke deskundigheid doet er niet meer toe. In het post-verzuilde Nederland begint de publieke omroep een smakeloze cocktail te worden en voor wie het wil is er inmiddels een religieuze balkenbrij van samen-op-weg kerken.

In het onderwijs lusten we er ook pap van: studiehuis, keuzeprofielen in het voortgezet onderwijs en gemeenschappelijke propedeuses in het hoger onderwijs. Een recent voorbeeld is de onreine half-om-half van brede bacheloropleidingen. Vooral de technische universiteiten worden uitgedaagd om hun financiële problemen op te lossen met zo%n stamper. Onderwijsvernieuwing op basis van het gehaktbalprincipe: gegarandeerd geen succes. Onder het mom van flexibiliteit wordt verhuld dat Nederland niet bereid is te investeren in echte kennis en (snelheid van) kennisontwikkeling, lees: te investeren in de jeugd die straks, op een wereldmarkt met grote concurrenten, de Europese kennismaatschappij moet helpen gestalte te geven. De woorden van de nieuwe staatssecretaris hierover tijdens de opening van het academisch jaar waren om moedeloos van te worden. Gelukkig presenteerde een Engelse deskundige, die het wel had begrepen, een inspirerende visie voor onze toekomst.

Een slager eet nooit zijn eigen worst, maar soms wel zijn eigen gehakt. Want natuurlijk is af en toe een echte bal – mits bereid uit de beste ingrediënten door een oer-Hollandse oma – niet te versmaden. En toegepast op ons onderwijsproces braden wij bij tijd en wijle de lekkerste gehaktballen voor de industrie in de vorm van competente generalisten. Maar te denken dat uit het gehakt, en dan wel die goede van oma, de originele entrecotes en biefstukken weer zijn te reconstrueren om daar vervolgens mee op de internationale vleesmarkt te concurreren, is een grove misvatting.

Prof.dr.ir. Th. De Jong is decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft.

Nederland is druk bezig zijn rol als gidsland kwijt te raken. Door een verschuiving op de binnenlandse politieke landkaart is het zijn pionierspositie te grabbel aan het gooien op de gebieden van drugsbeleid, bescherming van mensenrechten, behandeling van gedetineerden, Europese integratie en ga zo maar door.

Gelukkig is er een culinair terrein waarop een unieke reputatie hardnekkig gecultiveerd wordt: we blijven er in de polder met z’n allen lekker op los prakken, stampen en pureren. De Hollander is in z’n element met boerenkool en hete bliksem. Bij de jaarlijkse viering van het ontzet van Leiden staat de consumptie van het gebruikelijke evenementenvoedsel niet in verhouding tot de gretige afname van dampende massa’s hutspot. Tanden en kiezen zijn niet nodig, het naar binnen slobberen van een smeuïge prak is een volkssport van heb ik jou daar.

De Nederlander blijft daarnaast de internationale gemeenschap vakkundig de weg wijzen daar waar het gaat om het draaien van eindeloze bergen gehakt. Een goed antwoord op de vraag waarom we ons gebit liefst niet gebruiken heb ik niet. Bekend is wel dat kliekjes (is een ranziger verkleinwoord denkbaar?) een eindbestemming vinden in soepen en gestampt eten.

Wellicht is onze gastronomische traditie dus te herleiden tot een combinatie van armoede en afval. Maalvoer als excuus voor haar in oorsprong inferieure bestanddelen.

De kleinkunst van het malen en mengen lijkt ook buiten keuken en eetkamer tot bloei te komen. Kleine gemeenten worden zonder pardon samengevoegd en opgeofferd aan de wens tot schaalvergroting. Ambtenaren aan de top van onze ministeries worden binnen een Algemene Bestuursdienst heen en weer gehusseld: specifieke deskundigheid doet er niet meer toe. In het post-verzuilde Nederland begint de publieke omroep een smakeloze cocktail te worden en voor wie het wil is er inmiddels een religieuze balkenbrij van samen-op-weg kerken.

In het onderwijs lusten we er ook pap van: studiehuis, keuzeprofielen in het voortgezet onderwijs en gemeenschappelijke propedeuses in het hoger onderwijs. Een recent voorbeeld is de onreine half-om-half van brede bacheloropleidingen. Vooral de technische universiteiten worden uitgedaagd om hun financiële problemen op te lossen met zo%n stamper. Onderwijsvernieuwing op basis van het gehaktbalprincipe: gegarandeerd geen succes. Onder het mom van flexibiliteit wordt verhuld dat Nederland niet bereid is te investeren in echte kennis en (snelheid van) kennisontwikkeling, lees: te investeren in de jeugd die straks, op een wereldmarkt met grote concurrenten, de Europese kennismaatschappij moet helpen gestalte te geven. De woorden van de nieuwe staatssecretaris hierover tijdens de opening van het academisch jaar waren om moedeloos van te worden. Gelukkig presenteerde een Engelse deskundige, die het wel had begrepen, een inspirerende visie voor onze toekomst.

Een slager eet nooit zijn eigen worst, maar soms wel zijn eigen gehakt. Want natuurlijk is af en toe een echte bal – mits bereid uit de beste ingrediënten door een oer-Hollandse oma – niet te versmaden. En toegepast op ons onderwijsproces braden wij bij tijd en wijle de lekkerste gehaktballen voor de industrie in de vorm van competente generalisten. Maar te denken dat uit het gehakt, en dan wel die goede van oma, de originele entrecotes en biefstukken weer zijn te reconstrueren om daar vervolgens mee op de internationale vleesmarkt te concurreren, is een grove misvatting.

Prof.dr.ir. Th. De Jong is decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.