Wetenschap

Wie betaalt de professor? In Delft is dat vaak een zoektocht

Minister Dijkgraaf wil beter inzicht in de externe financiering van hoogleraren want transparantie is belangrijk voor het vertrouwen in de wetenschap. Hoe zit dat in Delft?

(Illustratie: Auke Herrema)

  • De TU Delft publiceerde in maart dit jaar een geanonimiseerde lijst met 48 extern gefinancierde leerstoelen. Bij nog geen kwart van die hoogleraren staat de sponsor van de leerstoel ook duidelijk vermeld op hun persoonlijke webpagina, blijkt uit onderzoek van Delta. “In principe moet je zo transparant mogelijk zijn”, vindt TU Delft integrity officer prof.ir. Ibo van de Poel.

Zijn hoogleraren voldoende onafhankelijk als ze op de loonlijst staan van het bedrijfsleven? Die vraag werd vorig jaar weer actueel door een dossier van de NOS over geregistreerde bijbanen van hoogleraren – gemiddeld vier per professor. Bovendien bleek de registratie niet compleet. Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf reageerde verontrust: “De wetenschap kan zich niet verbinden met de maatschappij als ze niet tegelijk 100 procent transparant is. Ik ga met de universiteiten in gesprek, want ik hoor graag wat er gedaan gaat worden.”

In antwoord op Kamervragen enkele weken later zei Dijkgraaf dat hij de gedragscode wetenschappelijke integriteit tegen het licht wil houden om de onafhankelijkheid van onderzoek door bijzonder hoogleraren te borgen. Daarnaast liet Dijkgraaf afgelopen januari aan de Kamer weten in overleg te zijn met Universiteiten van Nederland (UNL, voorheen VNSU) over een registratie van nevenwerkzaamheden en financiering van leerstoelen.

Gedragscode
De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening stamt uit 2004 en bevat verplichtende principes waar academische onderzoekers zich aan dienen te houden: eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. De meest recente versie stamt uit 2018. De code wordt iedere paar jaar aangepast: steeds gedetailleerder en specifieker in de uitwerking van de principes. Dat vertelt prof.ir. Ibo van de Poel, hoogleraar ethiek van de techniek bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management en daarnaast integrity officer bij de TU Delft. “Ik adviseer in die functie het college van bestuur gevraagd en ongevraagd over integriteitskwesties”, legt hij uit. Volgens Van de Poel is Dijkgraaf uit op een volgende herziening van de gedragscode. “Hij wil met name zaken rond belangenconflicten en financiering duidelijker in de code verankerd zien.”

Dat moet kwesties zoals rond waterstofprofessor Ad van Wijk voorkomen. Het Financieel Dagblad onthulde in maart dat Van Wijk vijf jaar lang gesponsord is door Netbeheer Nederland, de club van Nederlandse gasnetwerkbeheerders. Terwijl Van Wijk op radio en tv zijn visie ontvouwde op waterstof als ideale buffer voor duurzame energie bleef Netbeheer Nederland buiten beeld, terwijl de leden een duidelijk belang hadden in de waterstofeconomie: hun gasnetwerk na het aardgastijdperk een nieuw leven geven. Volgens de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit had Van Wijk Netbeheer Nederland wel moeten noemen (Gedragscode hoofdstuk 3, punt 44: ‘Wees open en volledig over de rol van externe belanghebbenden, opdrachtgevers, financiers, mogelijke belangenconflicten en relevante nevenwerkzaamheden.’). Maar Van Wijk verklaarde tegenover het FD dat hij daarvan niet op de hoogte was gebracht door de TU Delft.

Marije Hozee, communicatieadviseur van de afdeling Human Resources, reageert per e-mail: ‘Elke nieuwe medewerker wordt gewezen op het belang van de TU Delft Gedragscode en ontvangt deze bij de start van de werkzaamheden. In de welkomstbijeenkomst voor nieuwe medewerkers is aandacht voor integriteit in de vorm van een workshop. Transparant omgaan met mogelijke belangenconflicten en nevenwerkzaamheden is belangrijk voor het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap en wetenschappers en dus van belang voor de TU Delft.’ Waarom dat niet is aangekomen bij Van Wijk wordt niet duidelijk.

Niet van gisteren
Het 
bestaan van bijzonder hoogleraren, externe financiering van onderzoek (de derde geldstroom) en belangenverstrengeling is bepaald niet nieuw. Een bijzondere leerstoel vult het bestaande onderwijsprogramma aan en wordt niet uit het universitaire onderwijsbudget betaald, maar uit speciale fondsen, legaten, door stichtingen of bedrijven. Dat kan uit ideële overwegingen zijn of om het eigen vakgebied te ontwikkelen. De instelling van bijzondere leerstoelen werd mogelijk door de onderwijsherziening van toenmalig minister-president Abraham Kuyper in 1905. Die wet maakte het mogelijk om op een door de overheid betaalde universiteit een levensbeschouwelijke leerstoel onder te brengen. Kuyper verankerde zo zijn protestantse geloofsrichting in de Vrije Universiteit die hij 25 jaar eerder oprichtte.

Aan de Universiteit Utrecht richtten Shell en Billiton in 1925 samen zelfs een faculteit op. Dat deden ze, omdat ze het niet eens waren met de sympathie voor het Indonesische onafhankelijkheidsdenken die destijds al op de Indologische faculteit heerste (het duurde tot 1949 voordat Indonesië onafhankelijk werd van Nederland).

Vanaf de jaren 70 werd dit soort vergaande inmenging van het bedrijfsleven ingeperkt door de nieuwe Wet op Universitaire Bestuurshervorming. Die wet bepaalde dat een college van bestuur uitdrukkelijk toestemming moet verlenen voordat iemand tot professor benoemd kon worden. Bovendien werden er zware eisen ingevoerd met betrekking tot iemands onderzoek, publicaties en onderwijsbekwaamheid.

Patroon
Ook de remedie, een betere registratie, wordt al langer besproken. Onderwijsminister en oud-hoogleraar Ronald Plasterk pleitte in 2008 als eerste voor een landelijk register van betalingen van onderzoek en leerstoelen. Dat kwam er niet. Universiteiten zouden zelf wel de nevenfuncties publiceren op hun websites. Dat lukte maar ten dele, zoals de Groene Amsterdammer zes jaar later (!) constateerde. Van de zeventienduizend nevenfuncties bleef een derde onvermeld. Toenmalig onderwijsminister Jet Bussemaker (PvdA) vond dat geen probleem en juichte nauwe banden tussen universiteit en bedrijfsleven juist toe. Daardoor zouden universiteiten juist ‘midden in de samenleving staan’.

Dus was het wachten op een nieuw schandaal. Dat diende zich begin 2022 aan toen universiteitsblad Folia meldde dat ‘vrijwel alle hoogleraren belastingrecht aan de UvA (Universiteit van Amsterdam, red.) een baan hebben bij een groot advocaten- of belastingkantoor’ en dat die bedrijven zich actief bemoeiden met publicaties van de universiteitsmedewerkers. Verschillende media, waaronder de NOS, besteedden aandacht aan de nevenfuncties van hoogleraren en de gebrekkige registratie daarvan. Er kwamen Kamervragen en de minister drong aan op betere registratie en een aanscherping van de gedragscode. De lezer ontwaart hier een patroon.

Zo kwam het dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vorig jaar de universiteiten verzocht een landelijk, uniform en openbaar register aan te leggen voor de nevenwerkzaamheden van hoogleraren en bijzondere hoogleraren. De UNL heeft die taak op zich genomen en schreef eind 2022 dat ze in de eerste helft van 2023 een onderzoek zou laten doen naar de technische opzet van zo’n register. Aandachtspunten daarbij zijn ‘de privacy en de arbeidsrechtelijke aspecten van een openbaar register’.

Ibo van de Poel: “Het beleid rond bijzondere leerstoelen is het minst uitgekristalliseerd.” (Foto: Jaden Accord)

Hoe zit dat in Delft?
Op 
verzoek van UNL heeft de TU Delft een lijst opgesteld van haar extern gefinancierde leerstoelen. Die werd in maart 2023 gepubliceerd. Er staan 48 leerstoelen op (in totaal zijn er 495 – bezoldigde en onbezoldigde – Delftse professoren). De externe financiering komt van publieke instellingen zoals ministeries (27), onderzoeksinstellingen (3), stichtingen (3) en bedrijven (15). In totaal komen negen bedrijven voor in de lijst: IMEC, NXP (3x), Shell (3x), Keygene, Philips (2x), IBM, TenneT, Signify en DSM.

Naast het financieren van een bijzondere leerstoel kan een bedrijf een onderzoek financieren (derde geldstroom). Een hoogleraar die op de universiteit werkt, kan daarnaast parttime in dienst zijn bij een bedrijf (nevenwerkzaamheden). Onder die drie werkrelaties is het beleid rond bijzondere leerstoelen het minst uitgekristalliseerd, zegt integrity officer Van de Poel. “Als je geld voor een specifiek onderzoek krijgt, dan moet je dat altijd melden. Voor zover ik weet gebeurt dat ook. Tijdschriften vragen er ook altijd naar. Nevenwerkzaamheden worden ieder jaar in de R&O-gesprekken (functioneringsgesprekken, red.) doorgenomen. Daar is echt wel een routine voor ontwikkeld. Als een hoogleraar ook bij het bedrijf werkt dat zijn leerstoel betaalt, wordt dat via nevenwerkzaamheden zichtbaar. Dat is niet altijd zo bij extern betaalde leerstoelen waarbij iemand voltijds bij de universiteit in dienst is. Daar zit wel iets waar we nog iets systematischer in kunnen worden”, erkent Van de Poel.

De transparantie over externe financiers op de hooglerarenpagina’s van de TU Delft blijkt inderdaad nog vrij gebrekkig. In slechts 11 van de 48 gevallen staat de financier van de leerstoel duidelijk vermeld op de webpagina van de hoogleraar. Zoals ‘Stichting Installatietechniek Nederland’ onderaan op de webpagina van prof.dr.ir. Atze Boerstra (faculteit Bouwkunde). De faculteiten Techniek Bestuur en Management en Bouwkunde doen het bovengemiddeld goed. Vaak, in 14 van de 48 gevallen, staat de financier wel vermeld als nevenbetrekking, maar niet als financier van de leerstoel. De website van hoogleraar drinkwatertechnologie prof.dr. Jan Peter van der Hoek (faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen) is daar een voorbeeld van.

In de meeste gevallen, achttien keer, komt de externe financier helemaal niet voor op de webpagina van de hoogleraar. Een voorbeeld is de leerstoel ecologische waterbouwkunde aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, betaald door het Wereld Natuurfonds (WNF). We kennen prof.dr. Peter Herman van zijn pleidooi voor getijdegebieden, maar het WNF wordt op zijn webpagina niet genoemd. Op de websites van de faculteiten Civiele Techniek en Geowetenschappen en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica ontbreken de namen van externe financiers relatief vaak.

Geanonimiseerd
In 5 van de 48 gevallen is bovendien niet te achterhalen welke persoon de leerstoel bezet. 
De lijst van extern gefinancierde leerstoelen aan de TU Delft is geanonimiseerd. Er staan titels van leerstoelen op, maar geen namen van hoogleraren. Vaak (43 van de 48) kom je er met enig googelen wel achter, maar niet altijd. Waarom is dat? Op intranet schrijft rector Tim van der Hagen: “Transparantie is niet zo eenvoudig als het lijkt, want we hebben nóg een heel belangrijke verplichting: een zorgplicht naar onze medewerkers. Tegenwoordig krijgen onze wetenschappers het soms zwaar te verduren op (sociale) mediakanalen. Dat is jammer, want de discussie moet over de inhoud gaan en onderzoekers moeten zich veilig voelen om zich in het publieke debat te mengen.”

Waar staat Van de Poel in het spanningsveld tussen transparantie en privacybescherming? “Bij nevenwerkzaamheden vermelden we bedrijven in principe op iemands persoonlijke webpagina. Ik zou denken dat we externe financiering op dezelfde manier moeten behandelen.” Van de Poel wijst op de aanwezigheid van een opt-out. “Mensen kunnen bepaalde details over nevenwerkzaamheden achterhouden als daar een goede reden voor is. Als er een reëel risico bestaat dat iemand last krijgt van de vermelding heb je als werkgever ook de plicht om iemand te beschermen, maar in principe moet je zo transparant mogelijk zijn.”

Als iemand in de toekomst ondanks een dan aangescherpte gedragscode en een landelijk register niet helder zou zijn over wie de leerstoel betaalt, zouden er dan sancties moeten volgen? “Het integrity board is geen sanctionerend orgaan”, zegt Van de Poel. “Wij geven alleen advies aan het college van bestuur. Als iemand zich niet aan de code houdt, dan is het aan het college om te beslissen over sancties.” Voor zover Van de Poel zich kan herinneren, is dat nog nooit voorgekomen.

Hoe nu verder?

  • Landelijk is het wachten op het nationale, uniforme en openbare register over nevenwerkzaamheden en extern gefinancierde leerstoelen dat UNL optuigt. In de brief naar de minister (20 december 2022) staat dat het de bedoeling is om ‘rond de zomer over te gaan tot een investeringsbesluit en aanbesteding.’ Delta’s verzoek om een actuele stand van zaken bleef onbeantwoord.
  • Op de TU Delft ziet het integrity board een taak voor zichzelf weggelegd om het besef van het belang van transparantie bij wetenschappelijk medewerkers te verbeteren. “Daar kunnen we nog wel wat stappen zetten”, vindt Van de Poel.
  • Op 8 juni gaat rector Tim van der Hagen in gesprek over integriteit en transparantie met gespreksleider Leon Heuts (directeur Studium Generale) en andere tafelgasten. De talkshow is tussen 12:30 en 13:30 uur te volgen als livestream.

Meer lezen?

Met dank aan Zhané Hunte, Data Insights team TU Delft.

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.