Campus

Wetenschapper kan niet zonder emotie

Met treinstations en musea wil wetenschapsfilosoof prof.dr. James W. McAllister de link leggen tussen techniek en cultuur. Op 25 april houdt hij zijn intreerede.

Eerst behaalde u een bachelordiploma in de natuurwetenschappen. Daarna volgde een carrière als wetenschapsfilosoof. Vanwaar de ommezwaai?

,,Tijdens mijn studie natuurwetenschappen aan de universiteit van Cambridge kreeg ik geen antwoord op de voor mij meest interessante vragen. Hoe wordt een theorie ontwikkeld? Hoe wordt een aanname gemaakt? Hoe komt men tot een definitie? Bij colleges kwantummechanica wilde ik bijvoorbeeld weten wat ‘deeltje’ betekent. In de natuurwetenschappen wordt veel met deeltjes gewerkt, maar dit soort fundamentele vragen horen meer in de filosofie thuis. Daarom ben ik wetenschapsfilosofie gaan studeren. Ik schreef het boek ‘Beauty and Revolution in Science’ en ben redacteur van het tijdschrift ‘International Studies in the Philosophy of Science’.”

U geeft al sinds 1990 colleges aan de Universiteit Leiden en doceert ook al een half jaar in Delft. Wat probeert u uw studenten bij te brengen?

,,Ik wil ze onder andere bewust te maken van de relaties tussen de esthetische en technische factoren van ontwerpen. Als illustratie gebruik ik voorbeelden uit de bouwkunde, waarbij functionaliteit en schoonheid natuurlijk altijd moeten samensmelten.”

En hoe smelten functionaliteit en schoonheid dan samen?

,,Een voorbeeld. In de negentiende eeuw werd ijzer ingevoerd als nieuw bouwmateriaal. Hiermee kon men constructies maken die met een materiaal als steen onmogelijk waren. Nadeel was dat ijzeren constructies als lelijk werden ervaren. In het Centraal Station Amsterdam is daarom het stadsgezicht beschermd door de metalen overkappingen te verbergen achter bakstenen muren. Dat zijn voor techniekfilosofen bijzondere beslissingen.”

Esthetiek is emotie. Dat moeten ‘echte’ wetenschappers toch zo veel mogelijk uitbannen?

,,Zeker niet. Zonder emoties kan wetenschap niet bestaan. Een wetenschapper beschikt nooit over de juiste informatie om met honderd procent zekerheid de goede beslissing te nemen. Bij nieuwe ontdekkingen en ontwerpen speelt intuïtie altijd een grote rol. Er is geen strijd tussen ratio en emotie. Ik durf zelfs te stellen dat ze altijd in volledige harmonie moeten werken.”

En hoe zit het met techniek en cultuur? Zijn dat dan ook twee handen op één buik?

,,Jazeker, een van de belangrijkste overeenkomsten is dat zowel techniek als cultuur berusten op netwerken. In mijn intreerede ga ik dit illustreren met een treinstation en een kunstmuseum. Het netwerkprincipe van een station is evident. Op het eerste gezicht lijken musea een meer autonoom bestaan te leiden, maar ook daar bestaat een netwerk van kunstinstellingen.”

www.tandf.co.uk/journals/routledge/02698595.html . .

Eerst behaalde u een bachelordiploma in de natuurwetenschappen. Daarna volgde een carrière als wetenschapsfilosoof. Vanwaar de ommezwaai?

,,Tijdens mijn studie natuurwetenschappen aan de universiteit van Cambridge kreeg ik geen antwoord op de voor mij meest interessante vragen. Hoe wordt een theorie ontwikkeld? Hoe wordt een aanname gemaakt? Hoe komt men tot een definitie? Bij colleges kwantummechanica wilde ik bijvoorbeeld weten wat ‘deeltje’ betekent. In de natuurwetenschappen wordt veel met deeltjes gewerkt, maar dit soort fundamentele vragen horen meer in de filosofie thuis. Daarom ben ik wetenschapsfilosofie gaan studeren. Ik schreef het boek ‘Beauty and Revolution in Science’ en ben redacteur van het tijdschrift ‘International Studies in the Philosophy of Science’.”

U geeft al sinds 1990 colleges aan de Universiteit Leiden en doceert ook al een half jaar in Delft. Wat probeert u uw studenten bij te brengen?

,,Ik wil ze onder andere bewust te maken van de relaties tussen de esthetische en technische factoren van ontwerpen. Als illustratie gebruik ik voorbeelden uit de bouwkunde, waarbij functionaliteit en schoonheid natuurlijk altijd moeten samensmelten.”

En hoe smelten functionaliteit en schoonheid dan samen?

,,Een voorbeeld. In de negentiende eeuw werd ijzer ingevoerd als nieuw bouwmateriaal. Hiermee kon men constructies maken die met een materiaal als steen onmogelijk waren. Nadeel was dat ijzeren constructies als lelijk werden ervaren. In het Centraal Station Amsterdam is daarom het stadsgezicht beschermd door de metalen overkappingen te verbergen achter bakstenen muren. Dat zijn voor techniekfilosofen bijzondere beslissingen.”

Esthetiek is emotie. Dat moeten ‘echte’ wetenschappers toch zo veel mogelijk uitbannen?

,,Zeker niet. Zonder emoties kan wetenschap niet bestaan. Een wetenschapper beschikt nooit over de juiste informatie om met honderd procent zekerheid de goede beslissing te nemen. Bij nieuwe ontdekkingen en ontwerpen speelt intuïtie altijd een grote rol. Er is geen strijd tussen ratio en emotie. Ik durf zelfs te stellen dat ze altijd in volledige harmonie moeten werken.”

En hoe zit het met techniek en cultuur? Zijn dat dan ook twee handen op één buik?

,,Jazeker, een van de belangrijkste overeenkomsten is dat zowel techniek als cultuur berusten op netwerken. In mijn intreerede ga ik dit illustreren met een treinstation en een kunstmuseum. Het netwerkprincipe van een station is evident. Op het eerste gezicht lijken musea een meer autonoom bestaan te leiden, maar ook daar bestaat een netwerk van kunstinstellingen.”

www.tandf.co.uk/journals/routledge/02698595.html . .

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.