Campus

‘Wetenschap is ook een vorm van kunst’

,,Je moet je specialiseren en excelleren in je eigen gebied en samenwerken met experts op andere gebieden” Aldus het recept voor succesvol onderzoek van Marc-Olivier Coppens.

/strong>

Studenten van ver in de twintig zie je niet veel meer, die behoren tot het pre-tempobeurs-tijdperk. Kom je op de TU een achtentwintigjarige tegen, dan kun je er donder op zeggen dat het een promovendus betreft. Uitzonderingen daargelaten. Marc-Olivier Coppens is zo’n uitzondering. Deze Vlaamse twintiger mag zich al universitair hoofddocent noemen. ,,Je moet me niet zien als iemand die geforceerd de beste wil zijn. Ik heb geen geldingsdrang, maar slechts een drang om goed te doen wat me echt interesseert.”

Coppens studeerde in Gent, waar hij op zijn eenentwintigste maxima cum laude afstudeerde en op zijn vierentwintigste maxima cum laude promoveerde op het gebied van de chemische technologie. Vanaf het laatste jaar van zijn promotie bezocht hij universiteiten in China, de Verenigde Staten en Taiwan.

Na bijna twee jaar als postdoc gewerkt te hebben aan de Universiteit van Californië, Berkeley, kwam hij in 1998 op uitnodiging van professor Van den Bleek naar Delft. Hij werd universitair docent bij de sectie chemische reactorkunde van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Een jaar later promoveerde hij tot universitair hoofddocent.

Centraal in Coppens’ onderzoek staan fractals: grillige, wiskundige figuren die zichzelf op steeds grotere schaal herhalen. Coppens legt enthousiast uit: ,,Fractals staan naast de geometrie van de perfecte, regelmatige figuren, zoals cirkels en vierkanten. Ze zijn heel nuttig voor de beschrijving van de natuur. Probeer maar eens een meer met bomen er omheen te beschrijven met cirkels en vierkanten. Met fractals kan dat wel. De natuur bevat veel fractals, zoals bijvoorbeeld een zichzelf vertakkende boom. Andere voorbeelden zijn de long en de nier, met een vertakkend vatenstelsel. Op basis van het ontwerp van longen en nieren, heb ik een fractale injector geoctrooieerd die op een uniforme manier gas injecteert in een reactor.”
Netwerken

Coppens’ passie voor fractals ontstond toen hij op de middelbare school een boek over fractals won tijdens de Vlaamse wiskunde-olympiade. Hij won brons bij de internationale versie ervan en deed in hetzelfde jaar mee aan de Vlaamse en internationale scheikunde-olympiade. ,,Op de wiskunde-olympiade leerde ik slim redeneren, terwijl ik bij de scheikunde-olympiade juist erg veel stof in extreem korte tijd moest verwerken. In de voorbereiding daarvan moest ik in enkele weken veel universitaire kennis opdoen. Daardoor begon ik het jaar daarop mijn studie voor burgerlijk ingenieur met een voorsprong.”

De wedstrijden leerden Coppens misschien nog wel iets belangrijkers:internationaal netwerken met vakbroeders. Coppens: ,,De olympiades brachten mij in contact met mensen die internationaal opereerden op hoog niveau. Ik heb er een internationale interesse aan overgehouden.”

Zijn liefde voor fractals en behoefte aan internationale contacten kwamen samen in het bezoek dat hij tijdens zijn promotie bracht aan Yale University. Daar werkte hij samen met professor Benoit Mandelbrot, de ‘vader van de fractals’. Coppens ziet hem als een mentor. ,,Mandelbrot is echt een homo universalis. Het is ongelooflijk wat hij weet. Ik leerde van hem erg veel en niet alleen over fractals. Hij past de fractals in allerlei gebieden toe, zoals in de economie, maar ook als kunstvorm.”

Ook professor Alex Bell in Berkeley in de VS was een belangrijke leermeester voor de leergierige Belg. Coppens: ,,Bell was zowel hoogstaand onderzoeker als decaan van de faculteit scheikunde. Ondanks zijn enorm drukke agenda, kwam hij altijd rustig over en nam hij de tijd voor een gesprek. Dat bewonderde ik.”

Het brengt Coppens op één van zijn eigen problemen: een altijd volle agenda. Hij toont een paar minutieus volgeschreven blaadjes in zijn agenda. ,,Van negen tot vijf is er vrijwel geen tijd. Mijn onderzoekers en andere medewerkers gaan voor. Voor hen maak ik tijd. Dan zijn er nog de vele meetings en besprekingen. Om aan mijn eigen werk toe te komen, werk ik als het rustig is. Ik ga ’s nachts regelmatig tot twee uur door. Al vanaf de middelbare school werk ik zeer hard, maar ik ben ook maar een mens en ben soms wel moe.”
Taalvirtuoos

Ook aan de vele interesses buiten zijn werk komt Coppens niet zo veel toe als hij zou willen. Dat komt misschien nog wel meer door de breedte van zijn belangstelling, dan door zijn weinige vrije tijd. De talentvolle onderzoeker heeft niet alleen verstand van de natuurwetenschappen. Hij heeft veel interesses in de kunsten en spreekt vloeiend Nederlands, Frans, Engels, en vrij goed Spaans en Duits. Chinees spreekt hij een beetje, net zoals Italiaans, Indonesisch en Thais. Hij is net terug van een bezoek aan Japan, waar hij zich schaamde de taal niet te kunnen spreken. ,,Daar zou ik binnenkort graag eens tijd voor maken.” Tijd die hij ook zou willen hebben om weer eens piano te spelen, zoals zijn vader dat zo mooi kan.

Coppens’ vader is klassiek pianist, zijn moeder filologe Grieks en Latijn. Het culturele nest verklaart zijn nieuwsgierige aard, maar lijkt in tegenspraak met zijn keuze voor een ingenieursstudie. Coppens ontkent dit nadrukkelijk. ,,Ik heb gekozen voor de ingenieursstudie omdat ik graag abstracte ideeën in concrete toepassingen omzet. Wetenschap is ook een vorm van kunst, als je wilt. Ik ben als wetenschapper het best in staat mijn ideeën te verwoorden.”

Zijn brede blik maakt de jonge universitair hoofddocent tot een fervent voorstander van interdisciplinaire samenwerking. Hij zoekt deze vakoverschrijdende samenwerking in zijn onderzoek. Daarnaast bracht het hem er toe om binnen de faculteit een serie seminars te organiseren.

Het aantal belangstellenden dat op de lezingen van internationale grootheden afkomt, valt hem tegen. ,,Veel mensen zeggen dat ze hette druk hebben, maar er is een vaste groep mensen die vrijwel altijd komt en van wie ik weet dat zij ook een drukke agenda hebben. Het is ontzettend belangrijk om contacten op te doen met experts op andere vakgebieden en steeds bij te leren. Vooral studenten zouden dat moeten beseffen. Op buitenlandse universiteiten, waar ik geweest ben, was het bezoek van studenten aan seminars vaak verplicht: daarna kwamen ze trouwens vanzelf. Maar ‘verplichting’ is een gevaarlijk woord in Nederland, heb ik gemerkt.”

,,Je moet je specialiseren en excelleren in je eigen gebied en samenwerken met experts op andere gebieden” Aldus het recept voor succesvol onderzoek van Marc-Olivier Coppens.

Studenten van ver in de twintig zie je niet veel meer, die behoren tot het pre-tempobeurs-tijdperk. Kom je op de TU een achtentwintigjarige tegen, dan kun je er donder op zeggen dat het een promovendus betreft. Uitzonderingen daargelaten. Marc-Olivier Coppens is zo’n uitzondering. Deze Vlaamse twintiger mag zich al universitair hoofddocent noemen. ,,Je moet me niet zien als iemand die geforceerd de beste wil zijn. Ik heb geen geldingsdrang, maar slechts een drang om goed te doen wat me echt interesseert.”

Coppens studeerde in Gent, waar hij op zijn eenentwintigste maxima cum laude afstudeerde en op zijn vierentwintigste maxima cum laude promoveerde op het gebied van de chemische technologie. Vanaf het laatste jaar van zijn promotie bezocht hij universiteiten in China, de Verenigde Staten en Taiwan.

Na bijna twee jaar als postdoc gewerkt te hebben aan de Universiteit van Californië, Berkeley, kwam hij in 1998 op uitnodiging van professor Van den Bleek naar Delft. Hij werd universitair docent bij de sectie chemische reactorkunde van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Een jaar later promoveerde hij tot universitair hoofddocent.

Centraal in Coppens’ onderzoek staan fractals: grillige, wiskundige figuren die zichzelf op steeds grotere schaal herhalen. Coppens legt enthousiast uit: ,,Fractals staan naast de geometrie van de perfecte, regelmatige figuren, zoals cirkels en vierkanten. Ze zijn heel nuttig voor de beschrijving van de natuur. Probeer maar eens een meer met bomen er omheen te beschrijven met cirkels en vierkanten. Met fractals kan dat wel. De natuur bevat veel fractals, zoals bijvoorbeeld een zichzelf vertakkende boom. Andere voorbeelden zijn de long en de nier, met een vertakkend vatenstelsel. Op basis van het ontwerp van longen en nieren, heb ik een fractale injector geoctrooieerd die op een uniforme manier gas injecteert in een reactor.”
Netwerken

Coppens’ passie voor fractals ontstond toen hij op de middelbare school een boek over fractals won tijdens de Vlaamse wiskunde-olympiade. Hij won brons bij de internationale versie ervan en deed in hetzelfde jaar mee aan de Vlaamse en internationale scheikunde-olympiade. ,,Op de wiskunde-olympiade leerde ik slim redeneren, terwijl ik bij de scheikunde-olympiade juist erg veel stof in extreem korte tijd moest verwerken. In de voorbereiding daarvan moest ik in enkele weken veel universitaire kennis opdoen. Daardoor begon ik het jaar daarop mijn studie voor burgerlijk ingenieur met een voorsprong.”

De wedstrijden leerden Coppens misschien nog wel iets belangrijkers:internationaal netwerken met vakbroeders. Coppens: ,,De olympiades brachten mij in contact met mensen die internationaal opereerden op hoog niveau. Ik heb er een internationale interesse aan overgehouden.”

Zijn liefde voor fractals en behoefte aan internationale contacten kwamen samen in het bezoek dat hij tijdens zijn promotie bracht aan Yale University. Daar werkte hij samen met professor Benoit Mandelbrot, de ‘vader van de fractals’. Coppens ziet hem als een mentor. ,,Mandelbrot is echt een homo universalis. Het is ongelooflijk wat hij weet. Ik leerde van hem erg veel en niet alleen over fractals. Hij past de fractals in allerlei gebieden toe, zoals in de economie, maar ook als kunstvorm.”

Ook professor Alex Bell in Berkeley in de VS was een belangrijke leermeester voor de leergierige Belg. Coppens: ,,Bell was zowel hoogstaand onderzoeker als decaan van de faculteit scheikunde. Ondanks zijn enorm drukke agenda, kwam hij altijd rustig over en nam hij de tijd voor een gesprek. Dat bewonderde ik.”

Het brengt Coppens op één van zijn eigen problemen: een altijd volle agenda. Hij toont een paar minutieus volgeschreven blaadjes in zijn agenda. ,,Van negen tot vijf is er vrijwel geen tijd. Mijn onderzoekers en andere medewerkers gaan voor. Voor hen maak ik tijd. Dan zijn er nog de vele meetings en besprekingen. Om aan mijn eigen werk toe te komen, werk ik als het rustig is. Ik ga ’s nachts regelmatig tot twee uur door. Al vanaf de middelbare school werk ik zeer hard, maar ik ben ook maar een mens en ben soms wel moe.”
Taalvirtuoos

Ook aan de vele interesses buiten zijn werk komt Coppens niet zo veel toe als hij zou willen. Dat komt misschien nog wel meer door de breedte van zijn belangstelling, dan door zijn weinige vrije tijd. De talentvolle onderzoeker heeft niet alleen verstand van de natuurwetenschappen. Hij heeft veel interesses in de kunsten en spreekt vloeiend Nederlands, Frans, Engels, en vrij goed Spaans en Duits. Chinees spreekt hij een beetje, net zoals Italiaans, Indonesisch en Thais. Hij is net terug van een bezoek aan Japan, waar hij zich schaamde de taal niet te kunnen spreken. ,,Daar zou ik binnenkort graag eens tijd voor maken.” Tijd die hij ook zou willen hebben om weer eens piano te spelen, zoals zijn vader dat zo mooi kan.

Coppens’ vader is klassiek pianist, zijn moeder filologe Grieks en Latijn. Het culturele nest verklaart zijn nieuwsgierige aard, maar lijkt in tegenspraak met zijn keuze voor een ingenieursstudie. Coppens ontkent dit nadrukkelijk. ,,Ik heb gekozen voor de ingenieursstudie omdat ik graag abstracte ideeën in concrete toepassingen omzet. Wetenschap is ook een vorm van kunst, als je wilt. Ik ben als wetenschapper het best in staat mijn ideeën te verwoorden.”

Zijn brede blik maakt de jonge universitair hoofddocent tot een fervent voorstander van interdisciplinaire samenwerking. Hij zoekt deze vakoverschrijdende samenwerking in zijn onderzoek. Daarnaast bracht het hem er toe om binnen de faculteit een serie seminars te organiseren.

Het aantal belangstellenden dat op de lezingen van internationale grootheden afkomt, valt hem tegen. ,,Veel mensen zeggen dat ze hette druk hebben, maar er is een vaste groep mensen die vrijwel altijd komt en van wie ik weet dat zij ook een drukke agenda hebben. Het is ontzettend belangrijk om contacten op te doen met experts op andere vakgebieden en steeds bij te leren. Vooral studenten zouden dat moeten beseffen. Op buitenlandse universiteiten, waar ik geweest ben, was het bezoek van studenten aan seminars vaak verplicht: daarna kwamen ze trouwens vanzelf. Maar ‘verplichting’ is een gevaarlijk woord in Nederland, heb ik gemerkt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.