Campus

‘In werkelijkheid zijn mijn personages nog erger’

Mea bekijkt het universitaire gewoel met cynische blik. Deze Rotterdamse politicologe heeft nog maar één ambitie: hoogleraar worden. Dat ze al twintig jaar geen origineel idee meer heeft gehad, kan toch geen beletsel vormen.

Delta-columnist Willemijn Dicke, zelf universitair hoofddocent op de faculteit TBM, debuteerde met een scherp geobserveerde satire.

Wie is Willemijn Dicke?
Het is nog een werk in uitvoering, maar vooruit: Willemijn Dicke (Delft, 1970) wil wel iets vertellen over haar tweede roman, die zich weer grotendeels in haar woonplaats Rotterdam afspeelt. “Hoogopgeleide ouders stoppen hun dochter op een zwarte middelbare school. Een beetje uit schuldgevoel, omdat ze in een witte wijk wonen, afgeschermd van de problemen van de stad. Hun dochter neemt hen die beslissing zeer kwalijk.” Het verhaal is tot op bepaalde hoogte autobiografisch. De zoon en dochter van Dicke en haar echtgenoot zitten op een zwarte basisschool. “Een initiatief van autochtone ouders om zulke scholen meer gemengd te maken. Sommige mensen reageerden verontwaardigd: wat voor sociaal experiment haal jij uit met je kinderen?”
In 1995 promoveerde Dicke als beleidswetenschapper in Nijmegen. Ze werkte onder meer voor de Wereldbank. Dicke was projectleider van ‘Sturen op Infrastructuren’ (2008), een geruchtmakend rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. De boodschap: als het publieke belang niet beter wordt beschermd, kan de infrastructuur voor wegen, water en energie in gevaar komen. Geen pleidooi voor het terugdraaien van privatisering, wel een waarschuwing tegen te ver doorgevoerde marktwerking.
Als schrijver werd Dicke ontdekt via haar weblog Louterlog. Voor Mea werkte ze al aan twee romans, maar die vond ze uiteindelijk te autobiografisch. “Mea kon ik schaamteloze dingen laten denken en doen, zonder dat ik persoonlijk ter verantwoording kon worden geroepen.”

Is ‘Mea’ een sleutelroman?
“Ik heb drie vrouwelijke universitaire hoofddocenten die ik ken samengevoegd tot Mea. Veel andere karakters in het boek komen één op één in de werkelijkheid voor.”

Maar je gaat hier niet verklappen wie wie is?
“Nee, dat puzzeltje laat ik aan de lezer.”

Herkennen mensen zich in een personage?
“Nog niet. Toen mijn collega’s hoorden dat ik dit boek aan het schrijven was, wilden ze allemaal weten: kom ik er ook in voor? Nu het boek uit is, zeggen mensen die zelf model hebben gestaan voor bepaalde personages: goh, ik herken eigenlijk niemand. Anderen kunnen het puzzeltje precies invullen en geven bij ieder personage de juiste naam.”

De arrogante Axel Gravensmeer is gebaseerd op een wetenschapper die je kent?
“Oh ja!”

Net als hoogleraar Ruud de Schepper, door Mea gediagnosticeerd als ‘klinisch megalomaan’?
“Ja. Veel mensen zien ook meteen wie ik daar beschreven heb. In werkelijkheid is deze hoogleraar nog erger, maar op aanraden van de redacteur heb ik sommige passages geschrapt. Dat hij na een vergadering de aanwezige vrouwelijke ud’s vroeg even de kopjes op te ruimen, dat was nauwelijks geloofwaardig meer, ook is het echt gebeurd.”

Mea is meer dan een satirische schets van het academische milieu. Het gaat ook over ouder worden, over de vluchtigheid van digitale vriendschappen, over de moeizame relaties van Mea. Veel thema’s…
“Voor zo’n dun boek, bedoel je? (lacht) Misschien gaat Mea wel in de eerste plaats over de ‘tweede-golf-feministen’ die in de jaren zeventig en tachtig met een hoop ideologische wind in de rug op bepaalde posities terecht kwamen waar ze niet altijd thuis hoorden. En daar zitten ze nog steeds. Ook als ze inmiddels ondermaats presteren en verzuurd en verhard zijn. In de Nederlandse politicologie en bestuurskunde ben ik zulke vrouwen vaak tegengekomen. Ze hebben zich na hun vijfendertigste niet meer verder ontwikkeld en hun enige streven is om hoger op de academische ladder te eindigen. Hoe voorkom je dat je zo weinig gracieus oud wordt in je werk? Met die gedachte ben ik Mea gaan schrijven.”

Als schrijver zit je dan wel een jaar lang opgescheept met een babyboomer from hell als hoofdpersonage.
“Toen ik aan het boek begon, had ik een hekel aan haar. Dat begon tijdens het schrijven te veranderen. Uiteindelijk dacht ik: toch wel een stoer wijf. Mea heeft altijd alles in haar eentje moeten doen. Zo makkelijk was dat allemaal niet! (lacht)”

Het personage heeft je verrast?
“Ja. De verzuurde vrouw die zich voortdurend op regeltjes en reglementen beroept, blijkt ook leuke kanten te hebben. In de kroeg beleeft ze iets wat dichtbij ware vriendschap komt. En uiteindelijk krijgt ze een normalere relatie met haar dochter.”

De lezer ziet de personages door Mea’s ogen. Vertekent haar satirische blik de werkelijkheid?
“Het boek is in de zij-vorm geschreven, maar de camera rust inderdaad op Mea’s schouders. Zij heeft alleen oog voor de dingen die haar niet aanstaan: het vinexwijkje, de obsessie met gezond leven, de truttigheid. De dochter laat ik tijdens een ruzie tegen Mea zeggen: jij verheerlijkt dat bohémienleven, maar je hebt geen oog voor de dingen die wij goed doen.”

Mea is gedesillusioneerd geraakt – hoe komt dat?
“Ze loopt al te lang rond op dezelfde plek. Ze ziet al die negatieve dingen waar je de eerste vijf jaar nog geen oog voor hebt. En ze is aan het plafond van haar intellectuele capaciteiten gekomen. Dat beseft ze ook heel goed.”

Niet bang dat je mensen die dromen van een academische loopbaan afschrikt met je boek?
“Wat ik in Mea beschrijf, is niet typisch voor de universiteit. Lezers die bij een denktank of ministerie of gemeente werken, vertellen me dat het boek ook over hun organisatie had kunnen gaan. Ze herkennen het gekonkel, het haantjesgedrag, de saaie vergaderingen. Het zijn verschijnselen die horen bij elke bureaucratische organisatie.”

Ik kan me voorstellen dat mensen die een verheven beeld van de universiteit hebben tegen je zeggen: hoe kun je in je boek zo cynisch zijn?
“Laatst vroeg een mevrouw van de Erasmus Universiteit me na afloop van een vergadering of ik haar exemplaar van Mea wilde signeren. ‘Maar’, zei ze, ‘ik wil wel weten: hoe ben je ertoe gekomen om zo gedesillusioneerd en zo leeg over de universiteit te schrijven?’ Het had die vrouw echt geraakt dat ik het instituut universiteit zo had neergezet.”

Wat heb je tegen haar gezegd?
“Dat ik niet blind ben voor de goede kanten, maar dat ik de onplezierige aspecten nu eenmaal óók zie. Natuurlijk zijn er excellente onderzoekers die veel plezier hebben in hun vak. Maar in elke faculteit heb je een clubje dat er te lang zit. Mensen voor wie de baan een gouden kooi is geworden, waar ze eigenschappen hebben gekweekt die nergens anders getolereerd zouden worden.”

Neem je ontslag als Mea een succes wordt?
“Ik kan niet vijf dagen achter een bureau zitten. Ik moet ergens mijn verhalen vandaan halen. Als je boeken schrijft, ben je de hele tijd bezig iets uit het niets te kneden. Soms is dat heel bevredigend, maar het kan ook lastig zijn. Daarom is het prettig om ook werk te hebben waarbij je af en toe mensen moet bellen, waarbij je tevreden over jezelf kan zijn na een drukke werkdag. Maar de neiging van Mea om het belang van haar eigen onderzoek te relativeren, heb ik ook wel een beetje.”

Heb je het idee dat je onderzoek zinvol is?
“Het onderzoek dat ik doe – over liberalisering en privatisering en wat je dan moet om de ‘publieke waarden’ te behouden – vind ik hartstikke leuk en wil ik graag blijven doen. Maar het produceren om het produceren is onbevredigend. Het systeem om wetenschappelijke kwaliteit te meten gaat nu veranderen, maar de afgelopen tien jaar is uitsluitend naar de output gekeken. Hoe meer, hoe beter. Iedereen gaat dan zijn onderzoek in deelpublicaties opknippen. En niemand leest die tijdschriften. Ik krijg meer reacties op mijn column in Delta of op een ingezonden brief in NRC Handelsblad dan op een prachtig artikel in een obscuur internationaal wetenschappelijk tijdschrift.”

Hoeveel artistieke vrijheid kreeg je van je uitgever?
“Uiteindelijk is het natuurlijk mijn boek. Maar als beginnend schrijver vond ik het fijn om veel te sparren met de uitgever en de redacteur. En omdat er pas veertig pagina’s lagen op het moment dat ik een contract kreeg, werd het verhaal gaandeweg becommentarieerd. Op een gegeven moment zei de uitgever: het boek dreigt een beetje saai te worden, kan er niemand dood of zo? (lacht)”

Dacht je nooit: blijf van mijn boek af?
“Soms wel. Maar als drie redacteuren onafhankelijk van elkaar zeggen: deze passage snap ik niet, dan ben ik geneigd hun advies te volgen. Bij andere dingen heb ik juist gezegd: nee, dit wil ik zo in het boek hebben. De beginzin, bijvoorbeeld. ‘Met het derde glas champagne staat Mea van Os als alcoholistische muurbloem in de hoek van de grote hal.’ De redacteur had ‘alcoholistische’ geschrapt – Mea’s drankzucht wordt later in het verhaal wel duidelijk, redeneerde zij. Maar ik wilde in die eerste zin meteen duidelijk maken wie Mea was.”

Wat vind je van de omslag van Mea? Het is een waar feest voor liefhebbers van bloemetjesbehang.
“Tja, met die omslag ben ik het niet eens. De eerste versie had ik al afgekeurd. Je zag een jonge, slanke vrouw een beetje meditatief in de Italiaanse zon liggen. Het boek begint namelijk in Milaan. Maar dat beeld paste helemaal niet bij Mea! Deze omslag was het óók niet, naar mijn gevoel, maar de uitgever was er tevreden over. Ik begrijp wel dat je een omslag moet maken die verkoopt. Zelf had ik werk van schilders als Egon Schiele en Lucian Freud in het hoofd. Dat past bij de meedogenloze manier waarop Mea naar haar aftakelende lichaam kijkt. Of een foto uit de jaren dertig van Brecht-vertolkster Lotte Lenya. Maar volgens de uitgever zou niemand een boek met zo’n omslag kopen. Ik heb dat advies gevolgd, maar was wel teleurgesteld. Inmiddels begreep ik van andere Nederlandse debutanten dat niemand gelukkig is met de omslag van zijn boek (lacht).”

If the signs are to be believed, the number of new students at TU Delft will increase again next year. One major indication of this trend was the great interest in TU Delft’s Open Days for TU Delft’s Bachelor’s programs, which was held on October 17 and 20. These days gave Dutch secondary school students interested in higher education the chance to find out more about the university, its study programs and student life generally. The number of registrations for Open Days has never been higher.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.