Opinie

Wat kunnen mij die beroerde machines schelen?

Delft als brandpunt van socialistische activiteit. Het klinkt bizar, maar in het begin van de vorige eeuw was de Polytechnische School, de voorloper van de TU, wel degelijk een verzamelplaats van socialistische studenten.

/strong>

De TU Delft schaamt zich niet voor de rode bladzijde uit haar geschiedenis. Integendeel. Een van de linkse Delftenaren rond 1900 was de student werktuigbouwkunde en latere minister Johan Willem Albarda. Zijn brieven aan mede-socialisten uit zijn studietijd zijn nu uitgegeven % dankzij een subsidie van de TU.

De brievenuitgave ‘Een sterke geest van vrijheid’ werd vorige maand aangeboden aan rector Wakker in de aula van de TU. In de zaal zat de senaat van het corps, de vereniging waar Willem Albarda deel van uitmaakte. Nu lijkt het een vreemde driehoek % TU, corps, sociaal-democratie % rond 1900 lieten die drie zich tamelijk probleemloos combineren. Een toenmalige preses, tevens lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), kon de nieuwe corpsleden eind 1899 zelfs oproepen zich te ontworstelen ‘uit de beknelling der conventionele begrippen en vasthoudende bekrompenheid’. Het woord ‘socialisme’ ontbrak, maar kon door elke goede verstaander worden ingevuld.

Sterker dan andere studentensteden was Delft vatbaar voor het socialisme, schrijft dr. Inge de Wilde, die de brieven bezorgde. Aan de Polytechnische School studeerden veel hbs-ers, die niet zoals studenten in andere steden uit de hogere kringen afkomstig waren. Daarnaast werden de Delftse studenten in aanraking gebracht met de erbarmelijke omstandigheden onder het ‘proletariaat’. Tijdens hun studie bezochten ze bijvoorbeeld mijnen en fabrieken. Eenmaal afgestudeerd wijdden ze zich aan brandende maatschappelijke opgaven als het woningvraagstuk, de aanleg van rioleringen en sanitair en de verbranding van huisafval.

Strijdersnatuur

Daarmee is nog niet gezegd dat de geboren Fries Albarda automatisch in socialistisch vaarwater belandde. In het begin van zijn studie stortte hij zich vol overgave in het corpsleven en maakte hij zelfs deel uit van de studentenweerbaarheid, die de kroning van Wilhelmina in 1898 opluisterde. Pas iets later in zijn studie kwam hij onder de invloed van hoogleraar staatsrecht Pekelharing, ‘de rode professor’, die rond 1900 zelfs even bestuursvoorzitter was. Pekelharing ontving studenten in zijn huis aan de Phoenixstraat om met hen te discussiëren over Marx, het socialisme en de klassenstrijd. Zelf sloot Pekelharing zich nooit aan bij de SDAP, maar hij steunde bijvoorbeeld wel de stakende arbeiders tijdens de Spoorwegstaking van 1903 en schaarde zich als enig Delfts hoogleraar achter de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Bij Pekelharings dood in 1922 schetste Albarda in warme bewoordingenhoe Pekelharing bij studenten de liefde voor het socialisme had gewekt- zonder zelf partijganger te worden. ,,Hij had geen strijdersnatuur. Voor het ruwe gevoel van de sociale worsteling was hij te zachtmoedig en te bescheiden.”

Toen Albarda eenmaal voor het socialisme gewonnen was, ging dat ook meteen zijn hele leven beheersen. In zijn brieven is zijn gevecht met het afronden van werktuigbouwkunde goed te volgen. Voortdurend moet hij weer optreden voor de goede zaak, schrijft hij. ,,Er zijn hier in Delft wel verscheidene jongeren die ons standpunt innemen (onder de studenten), maar ze pakken de boel nog zoo weinig energiek aan. En ik kan nu eenmaal niet uitstaan dat een zaak die ik liefheb ergens schade lijden zal.” Dus organiseert hij bijvoorbeeld een lezing van de Italiaanse socialist en strafrechtgeleerde Enrico Ferri. Die moet wel, schrijft hij aan F. Wibaut, rekening houden met ‘de weinige ontwikkeling van het publiek’. ,,Zeker is dat tachtig procent van de in Nederland gepromoveerden weinig meer van ‘evolutie’ weet dan van de taal der Azteken.”

Gesjeesd

Ondanks al zijn inspanningen voor het socialisme, moet hij toch zijn ingenieursbul halen, vindt hij. ,,’t Is niet te doen zoo’n studie die me tot niets nut zijn zal. Wat kunnen mij die beroerde machines schelen waaraan arbeiders hun leven lang gebruikt worden om winst te leveren voor de fabrikant. Wat kan ’t mij schelen hoe ik die dingen moet berekenen, die ik toch nooit in de practijk ontwerpen zal. En toch, er is weer dit. Ik moet toch afstuderen. ’t Zou mijn partij nadeel doen als men mij nawijzen kon als een gesjeesd student”, schrijft hij aan Geertruida Nolet, zijn voormalige buurvrouw in zijn geboorteplaats Leeuwarden.

In de laatste in de bundel opgenomen brief kan Albarda zijn vriend Wibaut, de latere Amsterdamse wethouder, geruststellen: hij is bijna door zijn examens heen. Alleen vreest hij nu voor zijn carrière. ,,Ik moet natuurlijk dadelijk na mijn uitslag solliciteeren gaan links en rechts. Men zal dan mij wel voor moeilijke kwesties stellen. Men zal mij vragen of ik aan politiek doe, of ik van openbaar optreden zal afzien etc.”

Uiteindelijk kwam het toch goed met Albarda. Na enkele mislukte sollicitaties, waarbij zijn SDAP-lidmaatschap hem in de weg zat, kreeg hij twee maanden na zijn afstuderen een baan. Hij werd leraar wiskunde aan de Almelose HBS. In 1913 werd hij gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Vanaf dat moment kon hij zich wijden aan zijn politieke carrière. Want daar, zijn brieven getuigen het, lag zijn hart. Jarenlang was hij fractievoorzitter, waarna hij minister van Verkeer en Waterstaat (in ieder geval nog een echt ‘Delfts’ ministerie) werd in de kabinetten De Geer en Gerbrandy (1939-1945).

Vergetelheid

De verdienste van ‘Een sterke geest van vrijheid’ is dat aan de hand van de studietijd van Johan Willem Albarda een boeiend stukje Delfts verleden aan de vergetelheid ontrukt wordt. Afgezien misschien van Albarda’s voortdurende gezeur over geld, laten debrieven zich ook nu nog uitstekend lezen. De fraaie uitgave met veel illustraties % onder andere uit het DSC-archief % draagt daar zeker aan bij. Verplichte kost voor alle corpsleden in ieder geval: het is goed te weten dat vanuit de Phoenixstraat ooit de klassenstrijd gepreekt werd.

‘Een sterke geest van vrijheid’. Brieven van de student J.W. Albarda aan G. Nolet-Adama en F.M. Wibaut. Bezorgd en van een inleiding voorzien door Inge de Wilde. Amsterdam 2000. F 39,50.

Willem Albarda als student

Diner op sociëteit Phoenix rond 1900

Illustraties uit besproken boek

F. Wibaut in zijn werkkamer in Middelburg

Delft als brandpunt van socialistische activiteit. Het klinkt bizar, maar in het begin van de vorige eeuw was de Polytechnische School, de voorloper van de TU, wel degelijk een verzamelplaats van socialistische studenten.

De TU Delft schaamt zich niet voor de rode bladzijde uit haar geschiedenis. Integendeel. Een van de linkse Delftenaren rond 1900 was de student werktuigbouwkunde en latere minister Johan Willem Albarda. Zijn brieven aan mede-socialisten uit zijn studietijd zijn nu uitgegeven % dankzij een subsidie van de TU.

De brievenuitgave ‘Een sterke geest van vrijheid’ werd vorige maand aangeboden aan rector Wakker in de aula van de TU. In de zaal zat de senaat van het corps, de vereniging waar Willem Albarda deel van uitmaakte. Nu lijkt het een vreemde driehoek % TU, corps, sociaal-democratie % rond 1900 lieten die drie zich tamelijk probleemloos combineren. Een toenmalige preses, tevens lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), kon de nieuwe corpsleden eind 1899 zelfs oproepen zich te ontworstelen ‘uit de beknelling der conventionele begrippen en vasthoudende bekrompenheid’. Het woord ‘socialisme’ ontbrak, maar kon door elke goede verstaander worden ingevuld.

Sterker dan andere studentensteden was Delft vatbaar voor het socialisme, schrijft dr. Inge de Wilde, die de brieven bezorgde. Aan de Polytechnische School studeerden veel hbs-ers, die niet zoals studenten in andere steden uit de hogere kringen afkomstig waren. Daarnaast werden de Delftse studenten in aanraking gebracht met de erbarmelijke omstandigheden onder het ‘proletariaat’. Tijdens hun studie bezochten ze bijvoorbeeld mijnen en fabrieken. Eenmaal afgestudeerd wijdden ze zich aan brandende maatschappelijke opgaven als het woningvraagstuk, de aanleg van rioleringen en sanitair en de verbranding van huisafval.

Strijdersnatuur

Daarmee is nog niet gezegd dat de geboren Fries Albarda automatisch in socialistisch vaarwater belandde. In het begin van zijn studie stortte hij zich vol overgave in het corpsleven en maakte hij zelfs deel uit van de studentenweerbaarheid, die de kroning van Wilhelmina in 1898 opluisterde. Pas iets later in zijn studie kwam hij onder de invloed van hoogleraar staatsrecht Pekelharing, ‘de rode professor’, die rond 1900 zelfs even bestuursvoorzitter was. Pekelharing ontving studenten in zijn huis aan de Phoenixstraat om met hen te discussiëren over Marx, het socialisme en de klassenstrijd. Zelf sloot Pekelharing zich nooit aan bij de SDAP, maar hij steunde bijvoorbeeld wel de stakende arbeiders tijdens de Spoorwegstaking van 1903 en schaarde zich als enig Delfts hoogleraar achter de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Bij Pekelharings dood in 1922 schetste Albarda in warme bewoordingenhoe Pekelharing bij studenten de liefde voor het socialisme had gewekt- zonder zelf partijganger te worden. ,,Hij had geen strijdersnatuur. Voor het ruwe gevoel van de sociale worsteling was hij te zachtmoedig en te bescheiden.”

Toen Albarda eenmaal voor het socialisme gewonnen was, ging dat ook meteen zijn hele leven beheersen. In zijn brieven is zijn gevecht met het afronden van werktuigbouwkunde goed te volgen. Voortdurend moet hij weer optreden voor de goede zaak, schrijft hij. ,,Er zijn hier in Delft wel verscheidene jongeren die ons standpunt innemen (onder de studenten), maar ze pakken de boel nog zoo weinig energiek aan. En ik kan nu eenmaal niet uitstaan dat een zaak die ik liefheb ergens schade lijden zal.” Dus organiseert hij bijvoorbeeld een lezing van de Italiaanse socialist en strafrechtgeleerde Enrico Ferri. Die moet wel, schrijft hij aan F. Wibaut, rekening houden met ‘de weinige ontwikkeling van het publiek’. ,,Zeker is dat tachtig procent van de in Nederland gepromoveerden weinig meer van ‘evolutie’ weet dan van de taal der Azteken.”

Gesjeesd

Ondanks al zijn inspanningen voor het socialisme, moet hij toch zijn ingenieursbul halen, vindt hij. ,,’t Is niet te doen zoo’n studie die me tot niets nut zijn zal. Wat kunnen mij die beroerde machines schelen waaraan arbeiders hun leven lang gebruikt worden om winst te leveren voor de fabrikant. Wat kan ’t mij schelen hoe ik die dingen moet berekenen, die ik toch nooit in de practijk ontwerpen zal. En toch, er is weer dit. Ik moet toch afstuderen. ’t Zou mijn partij nadeel doen als men mij nawijzen kon als een gesjeesd student”, schrijft hij aan Geertruida Nolet, zijn voormalige buurvrouw in zijn geboorteplaats Leeuwarden.

In de laatste in de bundel opgenomen brief kan Albarda zijn vriend Wibaut, de latere Amsterdamse wethouder, geruststellen: hij is bijna door zijn examens heen. Alleen vreest hij nu voor zijn carrière. ,,Ik moet natuurlijk dadelijk na mijn uitslag solliciteeren gaan links en rechts. Men zal dan mij wel voor moeilijke kwesties stellen. Men zal mij vragen of ik aan politiek doe, of ik van openbaar optreden zal afzien etc.”

Uiteindelijk kwam het toch goed met Albarda. Na enkele mislukte sollicitaties, waarbij zijn SDAP-lidmaatschap hem in de weg zat, kreeg hij twee maanden na zijn afstuderen een baan. Hij werd leraar wiskunde aan de Almelose HBS. In 1913 werd hij gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Vanaf dat moment kon hij zich wijden aan zijn politieke carrière. Want daar, zijn brieven getuigen het, lag zijn hart. Jarenlang was hij fractievoorzitter, waarna hij minister van Verkeer en Waterstaat (in ieder geval nog een echt ‘Delfts’ ministerie) werd in de kabinetten De Geer en Gerbrandy (1939-1945).

Vergetelheid

De verdienste van ‘Een sterke geest van vrijheid’ is dat aan de hand van de studietijd van Johan Willem Albarda een boeiend stukje Delfts verleden aan de vergetelheid ontrukt wordt. Afgezien misschien van Albarda’s voortdurende gezeur over geld, laten debrieven zich ook nu nog uitstekend lezen. De fraaie uitgave met veel illustraties % onder andere uit het DSC-archief % draagt daar zeker aan bij. Verplichte kost voor alle corpsleden in ieder geval: het is goed te weten dat vanuit de Phoenixstraat ooit de klassenstrijd gepreekt werd.

‘Een sterke geest van vrijheid’. Brieven van de student J.W. Albarda aan G. Nolet-Adama en F.M. Wibaut. Bezorgd en van een inleiding voorzien door Inge de Wilde. Amsterdam 2000. F 39,50.

Willem Albarda als student

Diner op sociëteit Phoenix rond 1900

Illustraties uit besproken boek

F. Wibaut in zijn werkkamer in Middelburg

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.