Wetenschap

Waarom medische studenten betere borstmodellen nodig hebben

Klinisch borstonderzoek is een manier om borstkanker op te sporen. Maar medische studenten leren die vaardigheid niet goed. Nieuwe borstmodellen moeten dat veranderen.

Dr Daisy Veitch tijdens haar bezoek aan Delft. (Foto: Jos Wassink)

Zes borstmodellen
Veitch ontwikkelde zes borstmodellen van verschillende dikte en zachtheid. Op haar promotieplechtigheid gaf ze een model op een schaal door aan het publiek in de zaal met de aanmoediging om er eens goed aan te voelen. Aanvankelijke preutsheid week als snel voor fascinatie en verwondering over het object onder de handen. Het is duidelijk niet eenvoudig om verborgen structuren te vinden in die zachte en toch stevige massa.
Er bestaan al borstmodellen die voor zelfonderzoek en bij medische training gebruikt worden. Wat is het verschil tussen de bestaande modellen en de creaties van Veitch?
Veitch legt uit dat er drie verschillen zijn. “Het eerste is dat die modellen geen anatomische variatie kennen. Mensen verschillen op allerlei manieren, en sommige van die verschillen zijn van belang voor het borstonderzoek. De kleur van de borst maakt niet uit, maar we denken wel dat de zachtheid of stevigheid ertoe doet. Ook maakt het uit of het weefsel egaal is, of meer korrelig. Er was altijd maar één model en dat was vrij hard. Dat voelt niet erg realistisch, maar de plastic modellen gingen wel lang mee. Zachte borstmodellen zullen gevoeliger zijn voor gebruik.
Verder bevatten de meeste oude modellen geen ziektebeelden, en bij degene die dat wel hebben, zijn de afwijkingen simplistisch en makkelijk te vinden. 
Tot slot zijn bestaande borstmodellen niet geschikt om het tasten te examineren. In de medische opleiding trainen studenten met dezelfde modellen als bij het examen gebruikt worden. Dat betekent dat ze het alleen het protocol doorlopen omdat ze toch al weten waar de knobbel zit. Er zijn geen speciale testobjecten waarmee de tastvaardigheden getest kunnen worden.”

In de geneeskunde-opleiding is er een probleem met het op de tast vinden van afwijkingen in borstweefsel, zegt dr. Daisy Veitch. Ze ontving haar doctorstitel voor de ontwikkeling van een serie tactiel correcte borstmodellen. “Traditioneel”, legt ze uit, “observeren borstchirurgen studenten die een patiënt onderzoeken. Ze geven punten op criteria zoals: is de hele borst onderzocht; werd de juiste techniek gebruikt; duwden ze hard genoeg; stelden ze zich voor aan de patiënt?”

Borstkanker identificeren
Maar over het doel van het onderzoek, in staat zijn om een persoon met borstkanker te identificeren, scoorden de studenten niet beter dan het toeval. Het correct volgen van een protocol is het beste wat de huidige opleiding te bieden heeft. Daar komt nog bij dat in de opleiding de onderzochte ‘patiënt’ een actrice is zonder klinische verschijnselen. Dus hoe moeten studenten leren om op de tast een tumor van een cyste te onderscheiden?

Hoe moeten studenten leren een tumor van een cyste te onderscheiden?

Systematische betasting is een deel van het klinisch borstonderzoek (KBO), samen met een mondelinge historie en een visuele inspectie. KBO is een van de componenten van de Triple Test voor borstkanker naast radiologische beeldvorming en biopsie.

Daisy Veitch is directeur van het Australische bedrijf Sharp Dummies, dat zachte paspoppen voor de mode-industrie produceert en sinds kort ook voor medische training. Op de conferentie Human Factors in Sydney ontmoette ze professor Harry Owen (Flinders University) die haar attent maakte op het ontbreken van goede borstmodellen. Het toeval wilde dat Veitch op die conferentie uit handen van IO-hoogleraar prof.dr.ir. Richard Goossens uit Delft de prijs voor het beste artikel ontving. Eerder had ze kennisgemaakt met dr.ir. Johan Molenbroek van dezelfde faculteit. En zo werd daar in Sydney het idee geboren dat Daisy Veitch, met haar expertise in het maken van menselijke modellen van zachte materialen, borstmodellen voor klinische training zou gaan ontwikkelen als promotietraject.

Ze kreeg brede ondersteuning uit het medische circuit. “Ik ging samen met Melissa (Dr. Bochner van het Royal Adelaide Hospital, red.) naar de operatiekamer”, schreef Veitch later in een artikel voor het blad Asian Hospital and Healthcare Management. “Bij de patiënt, die borstkanker had, zou een borst afgezet worden. De chirurgen verwijderden de borst en gaven die aan me mee zodat ik er aan kon voelen en erop kon duwen, om zo een vergelijkbare borst op te bouwen uit siliconen. Dat eerste model was betrekkelijk eenvoudig te ontwikkelen. Om van daaruit de andere variaties in dikte en zachtheid te maken, was ingewikkelder, ook om te begrijpen waar die verschillen uit voortkomen.”

Zes borstmodellen ontwikkeld door Dr. Veitch. (Foto: JW)

Zes borstmodellen
Veitch ontwikkelde zes borstmodellen van verschillende dikte en zachtheid. Op haar promotieplechtigheid gaf ze een model op een schaal door aan het publiek in de zaal met de aanmoediging om er eens goed aan te voelen. Aanvankelijke preutsheid week als snel voor fascinatie en verwondering over het object onder de handen. Het is duidelijk niet eenvoudig om verborgen structuren te vinden in die zachte en toch stevige massa.

 

Er bestaan al borstmodellen die voor zelfonderzoek en bij medische training gebruikt worden. Wat is het verschil tussen de bestaande modellen en de creaties van Veitch?
Veitch legt uit dat er drie verschillen zijn. “Het eerste is dat die modellen geen anatomische variatie kennen. Mensen verschillen op allerlei manieren, en sommige van die verschillen zijn van belang voor het borstonderzoek. De kleur van de borst maakt niet uit, maar we denken wel dat de zachtheid of stevigheid ertoe doet. Ook maakt het uit of het weefsel egaal is, of meer korrelig. Er was altijd maar één model en dat was vrij hard. Dat voelt niet erg realistisch, maar de plastic modellen gingen wel lang mee. Zachte borstmodellen zullen gevoeliger zijn voor gebruik.

Verder bevatten de meeste oude modellen geen ziektebeelden, en bij degene die dat wel hebben, zijn de afwijkingen simplistisch en makkelijk te vinden.

Tot slot zijn bestaande borstmodellen niet geschikt om het tasten te examineren. In de medische opleiding trainen studenten met dezelfde modellen als bij het examen gebruikt worden. Dat betekent dat ze alleen het protocol doorlopen omdat ze toch al weten waar de knobbel zit. Er zijn geen speciale testobjecten waarmee de tastvaardigheden getest kunnen worden.”

Borstmodellen ontwikkeld door Dr. Veitch (Foto: JW)

Hoe weet u dat de modellen realistisch zijn?
“We gaven ze aan vijf borstchirurgen die ze meenamen naar de kliniek. De dokters vergeleken op de tast patiënten met borstmodellen en vulden na afloop een vragenlijst in. In 82% van de gevallen constateerden ze een goede overeenkomst met de patiënt. We waren erg blij met dit oordeel van de experts. We weten nu ook dat er nog één model ontbreekt: een heel zacht borstmodel. We hebben nu zes modellen die in het onderwijs gebruikt kunnen worden. Daar zouden we graag een zevende aan toevoegen.”

Modellen van kanker (links) en cysten (rechts). Foto: JW

Heeft u er ook ziektebeelden ingebouwd?
“We hebben verschillende voorwerpen gemaakt gebaseerd op vlakke echografie beelden. Uit verschillende doorsneden heb ik me een ruimtelijk beeld gevormd. Een cyste is eenvoudig, die ziet er van alle kanten uit als een cirkel. Ik maakte vormen van verschillende materialen en nam ze mee naar dr. Melissa Bochner. We verstopten ze onder verschillende lagen vet en huid en Melissa liet weten of voorwerpen wel of niet als echte afwijkingen aanvoelden. We hebben de beste materialen op basis van eliminatie bepaald. Ik maakte een hele serie testobjecten en zij selecteerde de beste, of gaf me aanwijzingen voor verbeteringen. Het was eigenlijk een iteratief ontwerpproces.”

Het tactiele landschap bevat onderhuidse verrassingen, maar geen anatomische houvast. (Foto: JW)

U heeft ook een plat model ontwikkeld als ‘tactiel landschap’ met variaties in diepte, weefsels en afwijkingen maar zonder anatomische kenmerken. Wat is het doel daarvan?
“Aanvankelijk was het idee om de borstmodellen in te zetten om studenten te testen, maar dat ging niet goed. We konden wel de geleerde vaardigheid van tasten op het tactiele landschap testen. Studenten hebben geen houvast aan anatomische kenmerken en moeten dus letterlijk op gevoel naar verborgen structuren zoeken. Op deze innovatieve manier hebben we eindelijk een instrument waarmee we de aangeleerde vaardigheid bij klinisch borstonderzoek kunnen testen.”

U heeft uw promotie succesvol afgerond. Wat is de volgende stap?
“We willen hiermee verder, maar daar is geld voor nodig. We moeten een onderwijspakket ontwikkelen voor de borstmodellen, en voor het tactiele andschap moeten we een gevalideerd testprotocol verwerven. Professor Jenny Dankelman heeft zo’n protocol gekregen voor een zacht  levermodel, dus zij kent de weg. Ik heb haar gesproken en ik hoop dat een student ermee aan de slag wil zodat we het landschap klaar kunnen maken voor de verkoop.”

Waar wilt u het landschap op de markt brengen?
“Ik denk dat Europa de beste kansen biedt vanwege het uitgebreide netwerk. Maar daarnaast is het tactiele landschap interessant voor andere rijke landen zoals de VS en Australië. Ik denk dat we ons eerst moeten concentreren op het toetsingsinstrument, namelijk het tactiele landschap. Dat is eenvoudiger te maken, het is snel op de markt te brengen en heeft een duidelijk gebruikersvoordeel. Er is ook geen onderwijspakket bij nodig, dus het kan snel op de markt gebracht worden. Als het landschap inkomsten begint op te leveren, kunnen we die gebruiken om de borstmodellen te commercialiseren. Zo moet het zichzelf zien te bewijzen.”

Daisy Ellen Veitch, A Tactile Correct (Biofidelic) Teaching Model for Training Medical Staff to Diagnose Breast Cancer, PhD supervisors Prof. Richard Goossens and Dr Johan Molenbroek (IDE), 9 December 2019.

Selected articles to download:
Development and Pilot of Tactile Landscape
Evaluation of Clinical Breast Examination

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.