Onderwijs

Waarom L&R-studenten zo veel proctored tentamens hebben

De helft van de tentamens op L&R is dit semester online proctored. Waren andere tentamenvormen bij deze vakken écht onmogelijk of is er meer aan de hand? Een reconstructie.

De TU Delft werkt met de anti-spieksoftware van RP Now. (Foto: Unsplash)

Online proctoring is niet nieuw. Zo werkt de TU Delft er al sinds 2014 mee. Maar nu het gebruik van de anti-spieksoftware vanwege corona-maatregelen een vlucht heeft genomen, is er een verhit debat ontstaan. Voorstanders wijzen er op dat tentamens dankzij anti-spieksoftware relatief eenvoudig in onaangepaste vorm kunnen doorgaan. Studenten hoeven daardoor niet te vrezen voor studievertraging en docenten hoeven zich geen zorgen te maken om fraude, is het idee.
Tegenstanders zien online proctoring – waarbij studenten tijdens het tentamen met hun webcam en microfoon in de gaten worden gehouden – als een inbreuk op hun privacy. Daarnaast vinden ze de tentamenvorm relatief stressvol, maken ze zich zorgen om het percentage studenten dat kampt met technische problemen tijdens proctoring en wijzen ze er op dat het ook met online proctoring mogelijk is om te frauderen.

Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens mag online proctoring alleen worden gebruikt als er geen alternatieve toetsingsvorm mogelijk is. Ook de TU Delft hanteert deze richtlijn. Maar wie het tentamenrooster van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) er bij pakt, valt één ding op: afgezien van een handjevol andere toetsingsvormen, is er vooral gekozen voor online proctoring. Zo zijn tijdens dit semester (Q2) bij de bachelorvakken negen van de elf tentamens online proctored. Voor de mastervakken zijn 16 van de 31 tentamens online proctored. Daarmee springt L&R er ook uit ten opzichte van andere faculteiten. Verdeeld over de volledige universiteit staan er 43 tentamens met de anti-spieksoftware op het programma, waardoor L&R een onevenredig percentage van 37 procent van het totale aantal voor zijn rekening neemt. Wat is er aan de hand?

Keuzevrijheid
De keuze voor tentamenvorm en –stof ligt doorgaans bij de docent. Vanwege coronamaatregelen hebben ze zich opnieuw gebogen over tal van vragen. Moeten studenten de stof alleen reproduceren of ook creatief toepassen? Hoe eenvoudig is het om te frauderen en welke tentamenvorm is de beste manier om dit te voorkomen? Voor sommige vakken is een alternatief voor online proctoring sneller gevonden dan voor andere vakken. Zo is het bij mastervakken met een relatief klein aantal studenten een optie om mondelinge tentamens af te nemen terwijl dit voor bachelorvakken met honderden studenten onhaalbaar is. Docent René van Alderliesten, die dit semester een proctored tentamen op het programma zette voor het vak Introduction to Aerospace Engineering II, legt uit: “Dit is echt een introducerend kennisvak, dus een alternatief zoals een speciale opdracht is geen optie. En vanwege de hoge studentenaantallen konden we ook niet kiezen voor een mondeling of fysiek tentamen op de campus.”

De twee zinnen gaan in tegen de centrale richtlijn van de universiteit

Hoewel docenten een vorm van keuzevrijheid hebben, zijn ze hier niet volledig vrij in: hun plannen moeten worden goedgekeurd door de examencommissie én ze hebben zich te houden aan examenreglementen en -richtlijnen, die worden opgesteld door diezelfde commissie. En daar zit de crux: de examencommissie van L&R heeft dit jaar nadrukkelijk van zich laten horen.

Duidelijke voorkeur
Het is de taak van de examencommissie om de kwaliteit van tentamens en daarmee die van de L&R-opleidingen te bewaken. Op 25 september stuurt de examencommissie van L&R alle docenten een e-mail over de richtlijnen voor de tentamens van dat semester (Q1). Het is typisch een mail zoals die elk semester worden verstuurd. Beknopt en formeel. Slechts één detail is anders: de bijlage met daarin de richtlijnen voor de tentamenperiode zelf. Remote proctored exams are the preferred replacement for written exams in Q1, that cannot be converted to assignments or orals.’ En ‘A limited number of remote non-proctored exams are allowed in Q1’, lezen docenten op de eerste bladzijde.

En dat mag officieel niet: de twee zinnen gaan in tegen de centrale richtlijn van de universiteit. Een statistisch fraudeonderzoek – dat docent en voorzitter van de examencommissie dr. Richard Dwight heeft gedaan bij zijn bachelorvak Applied numerical analysis – dient als onderbouwing om tegen de richtlijnen in te gaan. Volgens Dwight heeft ongeveer vijf procent van de studenten bij het volledige tentamen samengewerkt. “Voor ons waren de tentamens aan het einde van vorig academisch jaar een real-life experiment met het oog op fraude. Alle on campus tentamens zijn toen halsoverkop omgezet in online non-proctored varianten. Uit mijn onderzoek blijkt dat een groep studenten identieke antwoorden gaf, wat betekent dat deze groep naar alle waarschijnlijkheid tijdens het volledige tentamen heeft samengewerkt.” Of dat cijfer één op één toepasbaar is voor andere vakken? “Dat is een goede vraag”, zegt Dwight nu, “Maar dit zijn de enige cijfers die we hebben, dus we moeten er op varen.”

Misschien zijn we doorgeschoten in ons beleid

Hoewel de facultaire studentenraad protest aantekent tegen de richtlijnen van Q1, weigert de examencommissie grote aanpassingen te doen. Terugkijkend erkent Dwight dat de commissie zich mogelijk te hard heeft opgesteld. “Misschien zijn we tijdens Q1 doorgeschoten in ons beleid, maar het kwam voort uit oprechte zorgen.” Het zijn zorgen over het fraudeonderzoek, maar ook de kwaliteit van het diploma. “Onze ultieme nachtmerrie is dat de studenten die tijdens de coronacrisis afstuderen een ‘coronadiploma’ krijgen. Een papiertje dat niets waard is omdat werkgevers denken dat je tijdens al je tentamens hebt gefraudeerd.”

Pas nadat de Taskforce Toetsing onder leiding van Willem van Valkenburg en de examencommissie op de centrale regels wijzen, krijgen studenten meer inspraak. “Tijdens dit semester, en dan doel ik op Q2, zijn we vanaf het begin af aan betrokken geweest bij de examenrichtlijnen”, vertelt Gijs Vugts van de facultaire studentenraad. “En dat is fijn. De facultaire studentenraad heeft officieel geen controlerende rol ten opzichte van de examencommissie. Dus Dwight had er ook voor kunnen kiezen om geen contact met ons op te nemen.”

In de huidige examenrichtlijnen staat niet meer letterlijk dat de faculteit de voorkeur geeft aan online proctoring. Toch is de bewegingsruimte van docenten beperkt. “Tussen de regels door lees je nog steeds voorkeur voor online proctoring,” zegt Vugts. Docenten die voor een non-proctored variant kiezen, moeten vanaf Q2 namelijk een gedetailleerd anti-fraudeplan inleveren. Ook docenten die de omstreden anti-spieksoftware inzetten, moeten hun keuze vanaf dat moment onderbouwen bij de examencommissie. Het verschil: een beknopte uitleg volstaat. Alderliesten: “De richtlijnen laten weinig ruimte over om te kiezen voor iets anders dan online proctoring”, meent hij. Docent Julien van Campen, die voor zijn vak Dynamics koos voor een combinatie van zes non-proctored deelopdrachten en een proctored eindtentamen, is het met hem eens. “Proctored tentamens zijn in de richtlijnen de default variant.”

Naweeën
Daarnaast kampt dit semester (Q2) met de naweeën van de strenge eisen tijdens vorig semester (Q1). De cijfers van het fraudeonderzoek zingen nog rond onder docenten. En uit een mail van de examencommissie van 10 november, die in bezit is van Delta, maakt Van Campen op dat online proctored tentamens nog steeds de gewenste tentamenvorm zijn. “Aan mij is herhaaldelijk gecommuniceerd dat non-proctored tentamens eigenlijk niet de bedoeling zijn”, zegt hij. En dat vindt hij jammer. “Tijdens vorig academisch jaar bood ik een non-proctored herkansing voor Dynamics aan en dat verliep meer ontspannen, omdat ik als docent veel meer controle had. Maar dit keer? De communicatie rondom de online proctoring-software is voor docenten erg summier. Mijn collega en ik hebben een week voor het tentamen nog moeten bedelen om extra instructies. En je merkt dat, naast ons, ook de studenten dit keer veel zenuwachtiger waren.”

Eerder berichtte Delta dat bij zo’n dertig procent van de online proctored tentamens technische problemen spelen. Dat cijfer ziet hij niet terug bij zijn eigen tentamen. “Ik gok dat zo’n tien procent van de 435 studenten tegen problemen aan liep.” Wel zijn er twee studenten uit het tentamen gegooid die er vervolgens niet meer in kwamen. “Dat is natuurlijk verschrikkelijk.” Het is straks aan de examencommissie om te beslissen hoe het verder moet met die tentamens. De faculteit biedt technische herkansingen aan voor studenten die tegen grote problemen aanlopen tijdens hun proctored tentamen.

Misverstanden
Dwight herkent de spanning rondom proctored tentamens. “Maar ik zie ook dat er veel misverstanden over bestaan. Zo denken studenten dat ze al worden geflagged – flaggen betekent dat beelden van een student zijn aangemaakt als potentieel verdacht [red.] – als ze even opzij kijken. Dat is niet zo. Bovendien is het gat tussen geflagged worden en een officiële fraudebeschuldiging gigantisch. Er zitten tal van checks and balances tussen beide stappen.”

Harde cijfers over mogelijke fraude bij online proctoring zijn er niet

Binnenkort buigen zowel de examencommissie als de facultaire studentenraad zich over het reglement voor Q3. Beide partijen zijn niet van standpunt gewijzigd: voor Dwight en zijn collega’s blijft online proctoring de beste manier om fraude tegen te gaan, terwijl Vugts en andere raadsleden er op wijzen dat studenten ook onder surveillance van de anti-spieksoftware kunnen frauderen. Harde cijfers over mogelijke fraude bij online proctoring, zijn er niet. Maar statistieken van het tentamen Dynamics geven al wel een voorproefje. “Voor ons tentamen blijkt dat sommige vragen van de proctored versie opmerkelijk veel beter zijn gemaakt dan in voorgaande jaren, toen on campus-toetsen nog de norm waren”, vertelt Van Campen. Hij wil er niet de term fraude aan verbinden, maar noemt de cijfers wel “opmerkelijk”. 

Toch denken zowel Vugts als Dwight dat ze er goed uit zullen komen. “De examencommissie betrekt ons nu veel beter bij het opstellen van de richtlijnen”, zegt Vugts. Dwight: “Van elk semester leren we weer. En die lessen zijn terug te zien in de richtlijnen.”

Nieuwsredacteur Annebelle de Bruijn

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

a.m.debruijn@tudelft.nl

Comments are closed.