Campus

Waarheen Waarvoor – Maatschappelijk ondernemen

In deze rubriek treffen we mensen die onderweg zijn. Deze week is dat zesdejaars student lucht- en ruimtevaarttechniek Martin Kers bij de fietsenstalling van de bibliotheek.

Waar kom je vandaan?
“Ik volg het college flight dynamics, maar heb vandaag de helft geskipt omdat het te droog was. De professor liet voor het eerst een promovendus het college geven, maar deze sprak zo saai dat ik me bedacht dat ik meer lol zou beleven als ik thuis het boek ging lezen.”

Wat ga je zo doen?
“Mijn mail lezen. Mijn laptop is kapot en morgen komt de nieuwe pas. Daarna ga ik studeren en naar huis. Niet echt spannend, nee. Maar vorige week was Kriminele, dus deze week moet ik hard studeren.”

Gaat het goed met de studie?
“Ja. Ik studeer ook nog Chinees in Leiden en heb nu van beide bijna mijn bachelor, dus dat gaat wel lekker. Straks ga ik hier aan mijn master beginnen, dan houd ik op met studeren in Leiden.”

Doe je nog iets naast je studie?
“Op dit moment ben ik bezig met de studentenstichting Sife. Dat is een landelijke stichting. Eind december hebben we een Delftse afdeling opgericht, die explosief groeit. We begonnen met z’n vieren en hebben inmiddels veertien man.”

Wat doet Sife?
“We nemen deel aan wereldwijde projecten op het gebied van maatschappelijk ondernemen. In Sierra Leone bijvoorbeeld is een waterkrachtcentrale kapot gegaan. Wij stellen nu samen met de bevolking een plan op voor de distributie van elektriciteit. Bovendien leren we de mensen in het dorpje hoe zij zulke problemen zelf kunnen oplossen.”

Ga je daar zelf ook heen?“Nee, ik heb het straks veel te druk met mijn master.”

Het instituut wil een betere neutronenbron, waarmee het veel nauwkeuriger in materialen kan kijken. Materiaalvervormingen zichtbaar maken, het realtime volgen van biologische processen en het met uiterste precisie produceren van radio-isotopen voor kankerbehandeling. Het zijn enkele voorbeelden van onderzoeken die volgens wetenschappelijk directeur van het Reactorinstituut Delft (RID), prof.dr.ir. Tim van der Hagen, wel honderdmaal beter kunnen wanneer de huidige neutronenbron krachtiger en koeler gemaakt wordt. Met koude neutronen kunnen materialen veel beter bestudeerd worden.

De neutronen in de Delftse reactor moeten in de toekomst met vloeibaar waterstof gekoeld worden tot 250 graden onder nul in plaats van de huidige kamertemperatuur. “Koude neutronen hebben als voordeel dat ze een langere golflengte hebben”, legt Linssen uit. “Deze zorgt ervoor dat de structuren van het te bestuderen materiaal waar de neutronen tegenaan botsen beter zichtbaar worden. De verandering in energieniveau, de richting van de neutronen en de richting van het magnetisch veld van de neutronen zijn na de impact makkelijker en nauwkeuriger te detecteren. Je zou kunnen zeggen dat we gewoon een hogere resolutie halen met koude neutronen.”

De TU kan volgens hem met deze verbetering meedoen met al het onderzoek dat in Europa van de grond zal komen wanneer over enkele jaren in Zweden, Hongarije of Spanje (dat is nog niet besloten) een ultrasterke neutronenbron gemaakt wordt, de zogenaamde European Spallation Source (ESS).

Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg, zegt de upgrade van de bron te zien als een ‘belangrijk entreekaartje’ voor toekomstig neutrononderzoek in Europa. Over de benodigde 42 miljoen euro, heeft hij evenals zijn voorganger Hans van Luijk, al uitvoerige gesprekken gehad met het ministerie van OCW.

“Het is inderdaad veel geld”, zegt Van den Berg. “Maar”, relativeert hij, “de onderzoeksfaciliteiten van het RID staan ook open voor andere Nederlandse universiteiten. De upgrade is dus niet alleen in het belang van de TU.”

Volgens Van der Hagen gaan binnenkort dankzij de ESS veel meer wetenschappers hun materialen met neutronen onderzoeken. Hij ziet een grote rol voor het RID weggelegd. “Voordat de materiaalonderzoekers naar de ESS gaan, moeten ze vooronderzoek gedaan hebben. Dat kan bij ons. Bij de ESS zul je namelijk een half jaar van te voren moeten reserveren voor een middagje zeer kostbaar onderzoek. Dan kun je ter plekke niet nog wat experimenteren.”

De 42 miljoen heeft het RID nodig om de huidige bron aan te passen, om de bron de komende tien jaar te gebruiken en om apparatuur te ontwikkelen die allerlei verschillende toepassingen van de bron mogelijk maakt.

Dit laatste is van cruciaal belang, benadrukt drs.ir. Rik Linssen van het RID. “Om onderzoekspartner te mogen zijn van ESS moeten wij neutronenapparatuur leveren. Bijvoorbeeld voor een machine die de het magnetische veld van alle neutronen in een bundel dezelfde kant op doet wijzen”, zegt Linssen. “Zo’n machine hebben wij al gemaakt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.