Opinie

Waar is de nieuwsgierige student gebleven?

Studenten zijn vooral uit op het binnenhalen van punten en resultaten. Maar waar blijft de wetenschappelijke houding van het willen begrijpen?, zo vraagt universitair docent dr.ir. Ivo Bouwmans (Techniek, Bestuur en Management) zich af.

Stel: een analysevak wordt slecht begrepen en de docent oppert het idee om door een computerpracticum het inzicht in de stof te helpen vergroten. Je zou denken dat zo’n extra leermogelijkheid wordt toegejuicht door studenten. Helaas is dat in de praktijk geen realistische verwachting. Wa’t er ook aan het onderwijsaanbod toegevoegd wordt om voor beter begrip te zorgen – een extra practicum, extra werkcolleges: wat studenten betreft dienen daar studiepunten of minstens een bonus voor het tentamen tegenover te staan. Zo niet, dan zijn opkomst en animo laag. En hoe meer we de eindtermen van onze vakken specificeren, hoe meer deze documenten worden gebruikt als vinklijsten: ‘Zo, dat onderdeeltje hebben we binnen’. En: ‘Hé, wordt daar iets gevraagd dat niet op de lijst staat?’ Iedere extra onderwijsinspanning lijkt ‘contant’ te moeten worden beloond. Wat niet mee lijkt te tellen is de werkelijke beloning: beter inzicht in het vak.

Maar studenten moeten willen begrijpen. Ik verwacht van studenten dat ze willen weten hoe de vork in de steel zit, en dat ze ervoor werken om het te weten te komen.

Als je iets wilt begrijpen, houd je je niet strikt aan een turflijst, maar gebruik je die als opstap voor het verbeteren van je inzicht. Die nieuwsgierige houding van willen snappen, die ik te weinig tegenkom, is het vertrekpunt van de academische houding die we bij studenten proberen te versterken.

Natuurlijk zijn er verzachtende omstandigheden. De aansluiting op de middelbare school is nog niet optimaal. Het schoolsysteem veranderde door de tweede fase en het studiehuis, die bedoeld waren om leerlingen beter voor te bereiden op het wetenschappelijk onderwijs. Maar toen de eerste nieuwe lichting aankwam, bleek dat wij ons moesten aanpassen aan de veranderde leerling. Die aanpassing is nog bezig, en de minister bereidt alweer de volgende wijzigingen voor.

Daarnaast nopen bezuinigingen op de studiefinanciering studenten ertoe een baantje te hebben. Probeer dan nog maar eens de veertig uur die voor je studie staan er ook in te steken – je wilt per slot van rekening nog meer beleven in je studententijd. (Recent bleek uit onderzoek dat universitaire studenten gemiddeld maar 29 uur per week met hun studie bezig zijn. – Studentenmonitor 2004.)

En ten slotte moeten we toegeven dat ons onderwijs altijd nog beter kan stimuleren, activeren en motiveren, om met mijn sportleraar te spreken. Docenten leiden in het ideale geval de geïnteresseerde student naar een beter begrip. Door zowel de student als de docent kan de interesse actief vergroot worden. De docenten kunnen daar op verschillende manieren aan bijdragen, bijvoorbeeld door het ontwikkelen en gebruiken van afwisselende en activerende werkvormen. Die inspanning mogen studenten van de TU verwachten, en daar wordt ook constant aan gewerkt.

Hoe de omstandigheden ook zijn, de essentie blijft dat je een vak niet moet scoren om te scoren, maar omdat je wilt weten hoe het zit. Dat blijf ik verwachten van studenten, ongeacht hun voorgeschiedenis op de middelbare school en de drukte van hun studentenbestaan.

Je kunt lang en ingewikkeld praten over wat we van studenten zouden moeten verwachten en dat uitwerken in fraaie formuleringen. Maar soms kom ik een student tegen waar ik als geboren Rotterdammer ongenuanceerd tegen zou willen zeggen: “Nie ouwehoere, maar aanpakke – net zo lang tot je ’t snapt.”

Ivo Bouwmans werkt bij de sectie energie en industrie van de faculteit TBM en is coördinator van de bacheloropleiding technische bestuurskunde. Op 30 november neemt hij deel aan het onderwijsdebat in het cultureel centrum.

Stel: een analysevak wordt slecht begrepen en de docent oppert het idee om door een computerpracticum het inzicht in de stof te helpen vergroten. Je zou denken dat zo’n extra leermogelijkheid wordt toegejuicht door studenten. Helaas is dat in de praktijk geen realistische verwachting. Wa’t er ook aan het onderwijsaanbod toegevoegd wordt om voor beter begrip te zorgen – een extra practicum, extra werkcolleges: wat studenten betreft dienen daar studiepunten of minstens een bonus voor het tentamen tegenover te staan. Zo niet, dan zijn opkomst en animo laag. En hoe meer we de eindtermen van onze vakken specificeren, hoe meer deze documenten worden gebruikt als vinklijsten: ‘Zo, dat onderdeeltje hebben we binnen’. En: ‘Hé, wordt daar iets gevraagd dat niet op de lijst staat?’ Iedere extra onderwijsinspanning lijkt ‘contant’ te moeten worden beloond. Wat niet mee lijkt te tellen is de werkelijke beloning: beter inzicht in het vak.

Maar studenten moeten willen begrijpen. Ik verwacht van studenten dat ze willen weten hoe de vork in de steel zit, en dat ze ervoor werken om het te weten te komen.

Als je iets wilt begrijpen, houd je je niet strikt aan een turflijst, maar gebruik je die als opstap voor het verbeteren van je inzicht. Die nieuwsgierige houding van willen snappen, die ik te weinig tegenkom, is het vertrekpunt van de academische houding die we bij studenten proberen te versterken.

Natuurlijk zijn er verzachtende omstandigheden. De aansluiting op de middelbare school is nog niet optimaal. Het schoolsysteem veranderde door de tweede fase en het studiehuis, die bedoeld waren om leerlingen beter voor te bereiden op het wetenschappelijk onderwijs. Maar toen de eerste nieuwe lichting aankwam, bleek dat wij ons moesten aanpassen aan de veranderde leerling. Die aanpassing is nog bezig, en de minister bereidt alweer de volgende wijzigingen voor.

Daarnaast nopen bezuinigingen op de studiefinanciering studenten ertoe een baantje te hebben. Probeer dan nog maar eens de veertig uur die voor je studie staan er ook in te steken – je wilt per slot van rekening nog meer beleven in je studententijd. (Recent bleek uit onderzoek dat universitaire studenten gemiddeld maar 29 uur per week met hun studie bezig zijn. – Studentenmonitor 2004.)

En ten slotte moeten we toegeven dat ons onderwijs altijd nog beter kan stimuleren, activeren en motiveren, om met mijn sportleraar te spreken. Docenten leiden in het ideale geval de geïnteresseerde student naar een beter begrip. Door zowel de student als de docent kan de interesse actief vergroot worden. De docenten kunnen daar op verschillende manieren aan bijdragen, bijvoorbeeld door het ontwikkelen en gebruiken van afwisselende en activerende werkvormen. Die inspanning mogen studenten van de TU verwachten, en daar wordt ook constant aan gewerkt.

Hoe de omstandigheden ook zijn, de essentie blijft dat je een vak niet moet scoren om te scoren, maar omdat je wilt weten hoe het zit. Dat blijf ik verwachten van studenten, ongeacht hun voorgeschiedenis op de middelbare school en de drukte van hun studentenbestaan.

Je kunt lang en ingewikkeld praten over wat we van studenten zouden moeten verwachten en dat uitwerken in fraaie formuleringen. Maar soms kom ik een student tegen waar ik als geboren Rotterdammer ongenuanceerd tegen zou willen zeggen: “Nie ouwehoere, maar aanpakke – net zo lang tot je ’t snapt.”

Ivo Bouwmans werkt bij de sectie energie en industrie van de faculteit TBM en is coördinator van de bacheloropleiding technische bestuurskunde. Op 30 november neemt hij deel aan het onderwijsdebat in het cultureel centrum.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.