Campus

Vreemd in Delft

G.L. Durlacher, die vorig jaar de AKO Literatuurprijs won voor ‘Quarantaine’, studeerde ooit een jaar natuurkunde in Delft. Van die periode doet de schrijver biografisch verslag in zijn nieuwste boek ‘Niet Verstaan’.

Over ,,mijn grijze leven in de broeiplaats der techniek”.

Hoewel voor hem de oorlog nog lang niet voorbij was, schreef de door kampervaringen geplaagde schrijver Gerard Durlacher zich vrijwel direct na de bevrijding in voor een studie in Delft, ,,de verlaten hogeschoolstad die tijdens elke vakantie slechts een halfgevulde huls wordt”. Terwijl ,,geesten uit een recent verleden” zijn nachtrust verstoren, probeert Durlacher een ‘normaal studentenleven’ te beginnen.

Durlacher behoort tot de lichting 1947-’48. In het ,,antieke universiteitsstadje, met zijn romantische gevels, zijn kille grachten, zijn lelijke en eentonige arbeiderswijken, zijn bakstenen hogeschoolgebouwen en zijn noodbarakken”, vindt hij in de Wippolder een onderkomen bij de familie Distel, waarvan de hoofdkostwinner bij de Gist- en Spiritusfabriek werkt. In dit huis, dat de geur van weekgekookte bloemkool en gebraden varkenslappen ademt, sluit de jonge, introverte Durlacher vrienschap met een bange muis – zie hier de parabel – die af en toe uit zijn isolement komt.

Van een studentenvereniging wenst Durlacher geen lid te worden. ,,De gedachte aan ontgroening of kennismakingstijd, aan kaalgeschoren hoofden of aan verhit schreeuwende jongeren, aan bier hijsende lawaaischoppers”, staat hem om begrijpelijke redenen tegen. Maar als ma Distel de muizekeutels beu is en de knaagdierenvriend de deur wijst, meldt hij zich aan bij de Delftsche Studenten Bond in de hoop zo snel een kamer te vinden. Het vooruitzicht hier met ‘onverschillige quasi-volwassenen’ te moeten optrekken, lacht Durlacher niet toe maar nood breekt wet.

De kennismakingstijd bij de Bond valt hem rauw op het dak. ,,We worden naar binnen gedirigeerd door een paar schreeuwerige jongemannen in slechtzittende herenpakken die waarschijnlijk de indruk van leidinggevende positie moeten suggereren.” De nieuwe leden worden brullend tegen een muur gedreven, waarop één van hen – ,,wat ouder dan de meesten van ons” – snauwt: ‘We zijn hier verdomme niet in Dachau.’
Jodenmuziek

Lang houdt Durlacher het er niet uit. Thuisgezeten bij één van de oudere leden – de ‘senioren’ delen de glazen rond over de hoofden van de jongelingen die op het kokoskleed zitten – geeft de gastheer een zwengel aan de grammofoon. ,,Bij de eerste maat al herken ik Mendelssohns populaire vioolconcert en laat ik mij meedrijven op golven van emotie. Snijdend als een godslastering klinkt opeens de dronkemansstem van een van de oude studenten: ‘Schei toch uit met die sentimentele jodenmuziek, kerel’.”

Dan helpt ‘oom Wim’ hem een kamer vinden, bij een gezellige corpulente weduwe. ,,Vanuit mijn raam, dat als een vierkant in de dakpannen is uitgespaard, zie ik in de verte de toren van de Grote Kerk. Heel langzaam begint de stad haar afstandelijke vreemdheid af te leggen. Mijn levenslustige hospita is vol goede raad en tracht mij op te beuren als zij mijn muizig bestaan gadeslaat.” Via haar belandt Durlacher in Den Haag op een dansschool aan de deftige Laan van Meerdervoort, waar hij Marieke ontmoet. Zijn liefde voor haar is echter tot mislukken gedoemd, want zij is van streng-katholieke huize. Als dan ook zijn interesse voor de studie begint te tanen, laat Durlacher Delft voor wat het is en schrijft zich in Utrecht in bij de medische faculteit.

‘Niet Verstaan’ bestaat uit drie verhalen, waarvan ‘Een muis in Delft’ de eerste 43 pagina’s beslaat. Het verhaal gaat als een warm mes door de boter en voert de lezer met succes mee naar het Delft van toen. Maar er hangen donkere wolken boven de stad en lachen is het nergens, wat niet vreemd is gezien de omstandigheden. ,,Het is allemaal zo vreemd van mijn wereld dat ik spijt krijg de goedgemeende raad van mijn leraren opgevolgd te hebben en deze maatschappelijke nuttige ingenieursopleiding te hebben gekozen.”

‘Niet Verstaan’, G.L. Durlacher, 135 pagina’s. Meulenhoff Editie 1433, ISBN 90 290 45116/CIP/NUGI 300. Prijs f 22,90.-

Henk Orsel

G.L. Durlacher, die vorig jaar de AKO Literatuurprijs won voor ‘Quarantaine’, studeerde ooit een jaar natuurkunde in Delft. Van die periode doet de schrijver biografisch verslag in zijn nieuwste boek ‘Niet Verstaan’. Over ,,mijn grijze leven in de broeiplaats der techniek”.

Hoewel voor hem de oorlog nog lang niet voorbij was, schreef de door kampervaringen geplaagde schrijver Gerard Durlacher zich vrijwel direct na de bevrijding in voor een studie in Delft, ,,de verlaten hogeschoolstad die tijdens elke vakantie slechts een halfgevulde huls wordt”. Terwijl ,,geesten uit een recent verleden” zijn nachtrust verstoren, probeert Durlacher een ‘normaal studentenleven’ te beginnen.

Durlacher behoort tot de lichting 1947-’48. In het ,,antieke universiteitsstadje, met zijn romantische gevels, zijn kille grachten, zijn lelijke en eentonige arbeiderswijken, zijn bakstenen hogeschoolgebouwen en zijn noodbarakken”, vindt hij in de Wippolder een onderkomen bij de familie Distel, waarvan de hoofdkostwinner bij de Gist- en Spiritusfabriek werkt. In dit huis, dat de geur van weekgekookte bloemkool en gebraden varkenslappen ademt, sluit de jonge, introverte Durlacher vrienschap met een bange muis – zie hier de parabel – die af en toe uit zijn isolement komt.

Van een studentenvereniging wenst Durlacher geen lid te worden. ,,De gedachte aan ontgroening of kennismakingstijd, aan kaalgeschoren hoofden of aan verhit schreeuwende jongeren, aan bier hijsende lawaaischoppers”, staat hem om begrijpelijke redenen tegen. Maar als ma Distel de muizekeutels beu is en de knaagdierenvriend de deur wijst, meldt hij zich aan bij de Delftsche Studenten Bond in de hoop zo snel een kamer te vinden. Het vooruitzicht hier met ‘onverschillige quasi-volwassenen’ te moeten optrekken, lacht Durlacher niet toe maar nood breekt wet.

De kennismakingstijd bij de Bond valt hem rauw op het dak. ,,We worden naar binnen gedirigeerd door een paar schreeuwerige jongemannen in slechtzittende herenpakken die waarschijnlijk de indruk van leidinggevende positie moeten suggereren.” De nieuwe leden worden brullend tegen een muur gedreven, waarop één van hen – ,,wat ouder dan de meesten van ons” – snauwt: ‘We zijn hier verdomme niet in Dachau.’
Jodenmuziek

Lang houdt Durlacher het er niet uit. Thuisgezeten bij één van de oudere leden – de ‘senioren’ delen de glazen rond over de hoofden van de jongelingen die op het kokoskleed zitten – geeft de gastheer een zwengel aan de grammofoon. ,,Bij de eerste maat al herken ik Mendelssohns populaire vioolconcert en laat ik mij meedrijven op golven van emotie. Snijdend als een godslastering klinkt opeens de dronkemansstem van een van de oude studenten: ‘Schei toch uit met die sentimentele jodenmuziek, kerel’.”

Dan helpt ‘oom Wim’ hem een kamer vinden, bij een gezellige corpulente weduwe. ,,Vanuit mijn raam, dat als een vierkant in de dakpannen is uitgespaard, zie ik in de verte de toren van de Grote Kerk. Heel langzaam begint de stad haar afstandelijke vreemdheid af te leggen. Mijn levenslustige hospita is vol goede raad en tracht mij op te beuren als zij mijn muizig bestaan gadeslaat.” Via haar belandt Durlacher in Den Haag op een dansschool aan de deftige Laan van Meerdervoort, waar hij Marieke ontmoet. Zijn liefde voor haar is echter tot mislukken gedoemd, want zij is van streng-katholieke huize. Als dan ook zijn interesse voor de studie begint te tanen, laat Durlacher Delft voor wat het is en schrijft zich in Utrecht in bij de medische faculteit.

‘Niet Verstaan’ bestaat uit drie verhalen, waarvan ‘Een muis in Delft’ de eerste 43 pagina’s beslaat. Het verhaal gaat als een warm mes door de boter en voert de lezer met succes mee naar het Delft van toen. Maar er hangen donkere wolken boven de stad en lachen is het nergens, wat niet vreemd is gezien de omstandigheden. ,,Het is allemaal zo vreemd van mijn wereld dat ik spijt krijg de goedgemeende raad van mijn leraren opgevolgd te hebben en deze maatschappelijke nuttige ingenieursopleiding te hebben gekozen.”

‘Niet Verstaan’, G.L. Durlacher, 135 pagina’s. Meulenhoff Editie 1433, ISBN 90 290 45116/CIP/NUGI 300. Prijs f 22,90.-

Henk Orsel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.