Opinie

Vooruitblik op klimaathel

De stapsgewijze opwarming van de aarde vergelijkt Mark Lynas met dr. Faustus’ bezoek aan de hel door Dante. Een alarmerend boek.

Mark Lynas (1973) is zowel schrijver als milieu- en klimaatactivist, hetgeen hij niet onder stoelen of banken steekt. Lynas schrijft met een doel en dat is: er zoveel mogelijk mensen van te overtuigen dat de CO2-uitstoot drastisch naar beneden moet, en veel sneller dan politici ons durven te vertellen. Lynas’ uitgesproken standpunt staat een spannende verteltrant en een gedocumenteerd gebruik van bronnen niet in de weg. De historicus van origine heeft zich grondig gedocumenteerd in jaargangen van tijdschriften als Science, Nature en PNAS. De Royal Society – de Britse KNAW – verklaarde Lynas ‘Zes graden – onze toekomst op een warmere planeet’ tot het beste wetenschapsboek van 2008.
De basis van ‘Zes graden’ is een grote stapel geordende wetenschapsartikelen die Lynas is gaan verzamelen in de Radcliffe Science Library van de universiteit van Oxford, bij hem om de hoek. Lynas stelde een database van artikelen op, gerangschikt op de hoeveelheid graden opwarming. Daar zaten honderden uitkomsten bij van klimaatmodellen, IPCC-rapporten en geologische artikelen over klimaat in het verleden. Langzaam drong het tot Lynas door dat hij een boek in zijn vingers had, een overlevingsgids zelfs, van streken die nog relatief bewoonbaar blijven wanneer de klimaatverandering doorzet. In zijn wetenschappelijke fascinatie had Lynas echter nog niet door dat het publiek zijn zoektocht als afdaling in de hel ervoer. Dat hoorde hij pas in een toilet na afloop van een lezing.
Voor mij is de belangrijkste verdienste van het boek dat het vlees en bloed aanbrengt op het skelet van de klimaatdiscussies. Als iemand zich er al mee bezighoudt, gaat het over ppm’s en CO2-equivalenten, piekdata en stabilisatietemperaturen. Zo houdt Europa vast aan de doelstelling van maximaal twee graden temperatuurstijging en een CO2-plafond van 550 ppm (concentratiemaat: deeltjes per miljoen), terwijl bij die concentratie de temperatuur vermoedelijk doorstijgt met drie, misschien wel vier graden.
Alles leuk en goed, maar wat betekent twee, drie, vier graden nu eigenlijk in de praktijk? Waarom is men zo gefixeerd op twee graden maximaal? Hoe staan we er nu eigenlijk voor? Die vragen worden uiterst helder – zij het toenemend angstaanjagend – beantwoord in ‘Zes graden’.
Een voorbeeld: “Met vijf graden wereldwijde opwarming ontstaat een totaal nieuwe planeet, één die in vrijwel niets meer lijkt op de aarde zoals we die vandaag de dag kennen. Van beide polen is het ijs uiteindelijk weggesmolten. Regenwouden zijn al langer opgebrand en verdwenen. De stijgende zeespiegel heeft kuststeden verzwolgen en begint continenten tot ver in het binnenland binnen te dringen. Door de dubbele crisis van droogte en overstroming worden mensen samengedreven op de almaar kleiner wordende stukken land die nog bewoonbaar zijn. Gebieden in het binnenland kennen temperaturen van tien graden hoger dan nu, of meer.”
De crux van Lynas’ verhaal is dat de klimaatverandering uit de klauw loopt bij een temperatuursverhoging van meer dan twee graden. Opeenvolgende positieve, maar catastrofale feedbacks drijven de aarde steeds verder richting klimaathel. Bij drie graden dreigt het oerwoud in de Amazone door verdroging in vlammen op te gaan en raakt de stabiliserende werking van het oerwoud ontwricht, waardoor de opwarming vier graden wordt. Dat maakt steeds meer CO2 en methaan los uit de ontdooiende permafrost, en die broeikasgassen duwen de aarde richting vijf graden. Tegen die tijd – wat bij ongewijzigd beleid nog in deze eeuw valt – kan ook methaan uit de zeebodem losraken en verder bijdragen aan een stijging richting zes, zeven, acht graden. Maar al veel eerder zal de hel uitbreken als gevolg van honger, oorlog en migratiestromen van miljoenen, en later miljarden mensen.
Er zijn momenten dat het boek adembenemend werkt. Dat zal ook het geval zijn bij de film ‘The Age of Stupid’ die op het boek gebaseerd is en inmiddels draait in het Verenigd Koninkrijk. Naar mijn inschatting is Lynas eerlijker dan Al Gore en daardoor angstaanjagender. Alles in dienst van de goede zaak – dat spreekt.

www.ageofstupid.net

Mark Lynas, Zes graden – onze toekomst op een warmere planeet, Uitgeverij Jan van Arkel, 356 blz, € 5,- (sic)

Het universitair chemie-onderzoek in ons land slaat nog steeds een goed figuur. Dat blijkt uit de quality assessment die een internationale commissie heeft uitgevoerd. Slechts zes van de 160 onderzoekgroepen presteren ondermaats. Maar de helft daarvan is te vinden in Delft.

Nederlandse chemici publiceren in belangrijke vaktijdschriften en hebben daar een bovengemiddelde impact. Dat blijkt uit het tel- en rekenwerk dat voor deze onderzoekbeoordeling is verricht. Vooral het werk van de Twentse chemisch technologen wordt veel door vakgenoten geciteerd.

Maar de commissie heeft zich niet louter op tellingen gebaseerd. Ze heeft gelezen en met onderzoekleiders gepraat. Daarna velde ze oordelen: een op de vijf groepen blijkt uitstekend onderzoek te doen, terwijl slechts een fractie een onvoldoende haalt. Gemiddeld halen de chemici zo een ‘acht’ voor wetenschappelijke kwaliteit. Ook de cijfers voor productie, ‘relevantie’, en toekomstkansen liggen landelijk dichtbij de acht.

De chemici werken goed samen met de industrie en de vorming van onderzoekscholen heeft ook de onderlinge samenwerking verbeterd. Op die manier heeft men ook de daling van het studentenaantal – en de daaruit volgende bezuinigingen – tot nu toe kunnen overleven. Maar niet elke faculteit is daar even goed in geslaagd.

Opmerkelijk genoeg krijgt Nijmegen als een van de kleinste chemiefaculteiten het hoogste gemiddelde rapportcijfer: een ruime negen. Tegelijk scoort de drie keer zo grote faculteit in Delft met een zeven juist het laagst.

Op de verklaring van deze grote kwaliteitsverschillen gaan de beoordelaars niet uitgebreid in. Wel tonen ze zich ‘verrast’ over de grote verschillen in hoe de faculteiten bestuurd worden. Succesvolle faculteiten zoals Nijmegen en Twente hebben duidelijke keuzes gemaakt en geven de afzonderlijke onderzoeksgroepen verder zoveel mogelijk vrijheid. Delft en het ook maar matig scorende Leiden maken meer de indruk van voortmodderen zonder dat vernieuwingen een stimulans krijgen.

DE RANGLIJST VAN DE CHEMICI

(Gemiddeld kwaliteitsoordeel, gewogen naar de personele omvang van onderzoeksgroepen. Alle cijfers vermenigvuldigd met 2.)

1 . Nijmegen….9.02

2 . Twente……8.62

3 . Groningen…8.26

4 . Utrecht…..8.20

5 . UvA’dam…..7.98

6 . Leiden……7.94

7 . Eindhoven…7.94

8 . VUA’dam…..7.60

9 . Wageningen..7.42

10 . Delft…….7.06

(Bron: Hoger Onderwijs Persbureau)

DE LANDELIJKE SCORES CHEMIE VISITATIE

(Gewogen naar de personele omvang van de onderzoeksgroepen. De faculteitsgemiddeldes uit het visitatierapport zijn omgerekend naar de 10-puntenschaal van een schoolrapport.)

Kwaliteit Produktie Relevantie Perspectief

———— ———- ———- ———–

Gemidd.: 7.90 7.62 8.16 7.80

Hoogste: 9.02 (Nijm.) 8.08 (VU) 8.68 (Gron.) 8.58 (Nijm.)

Laagste: 7.06 (Delft) 6.72 (Delft) 7.62 (Delft 7.28 (Delft)

Onderzoekers: 1389 fte in 160 groepen, is 8.7 fte/groep

(Bron: Hoger Onderwijs Persbureau)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.