Campus

‘Voor onderzoeker ben ik te ongeduldig geworden’

,,Ik denk dat het beter had gekund. Ik had meer aandacht moeten besteden aan het bereiken van resultaten. Het heeft te lang geduurd voordat er knopen werden doorgehakt.’

‘ Ir. W. (Wim) van Horssen, secretaris-beheerder van Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek, gaat in juli met de vut en blikt alvast terug. Op de (on)draaglijke traagheid van het TU-bestaan.

Het is geen optimistische blik waarmee Van Horssen zijn oude werkplek verlaat. ,,Ik ben er niet gerust op dat het goed gaat. Dat geldt niet alleen voor de TU, maar voor alle universiteiten. Ze zijn te weinig gericht op resultaten. Mensen blijven lang praten over van alles en nog wat, en besluiten blijven uit. Dat geeft onrust.”

De traagheid zit een beetje in de aard van het beestje, meent Van Horssen. ,,Je hebt hier te maken met wetenschappers. Dus die pakken het wetenschappelijk aan als er besluiten genomen moeten worden. Gaan plussen en minnen, onderzoeken ieder alternatief. Alle mogelijkheden, ook degene die zich in werkelijkheid nooit voordoet, passeren de revue. Dat is niet fout, maar zo’n werkwijze kost tijd, en soms te veel.”

Zaken die te lang doorsudderen, veroorzaken onduidelijkheid voor het personeel, en dat wil Van Horssen juist voorkomen. Als secretaris-beheerder, maar ook als kaderlid van de vakbond CMHF (de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen). Namens deze centrale zat hij een tijd lang in het Overlegorgaan Personeelszaken en nu is hij voorzitter van de sector Wetenschappelijk Onderwijs. Met zijn vertrek uit Delft legt hij – met enige spijt – ook deze functie neer.

Hoe boeiend hij zijn werk voor de CMHF ook vindt, ook daar stuit Van Horssen telkens op de stroperigheid van besluitvorming, de angst om knopen door te hakken. Neem de onderwijscao. Ondanks een ‘redelijke inzet van de bonden’ is de verwachting dat het resultaat nog even op zich laat wachten. ,,Dat komt doordat mensen niet goed naar elkaar luisteren. En omdat ze hun poot stijf blijven houden. Dat werkt niet. Nee, dat betekent niet dat ik als onderhandelaar makkelijk water bij de wijn doe. Daar ben je toch altijd zelf bij? Het gaat erom dat je snel duidelijkheid krijgt. Zo niet, dan moet je zeggen: ‘De grens is bereikt’ en dan moet je afhaken”, meent Van Horssen, die wel voelt voor wat druk op de ketel.

,,Als er een paus gekozen moet worden, gaan alle kardinalen in een hok zitten en ze mogen er pas uit als er witte of zwarte rook naar buiten komt, als er dus een beslissing gevallen is. Waarom kan dat met onderhandelaars over een cao niet hetzelfde gaan? Stop ze ver weg, zodat ze niet lastiggevallen worden. En dan mogen ze pas terugkomen wanneer er een resultaat is.”

Bioscoop

Van Horssen is de man van de pragmatische lijn, ,,maar wel met als uitgangspunt: iedereen moet zich lekker voelen in zijn werk. Als je iedere dag fluitend naar je werk gaat is het goed- maar ook weer fluitend naar huis, hoor.”

,,Nee, ik ben niet àltijd fluitend hier gekomen. Maar ik vond het wel vervelend als ik met griep thuis moest blijven. Misschien ben ik af en toe meer dan veertig uur in de week bezig geweest. Daarmee behoor ik echter nog niet tot de rubriek ‘workaholic‘. Oh, ik heb het hier wel gezien om me heen. Mensen die zo hard werkten dat ze het moesten bekopen. Je moet een grens trekken en af en toe ontspannen.”

,,Of wat ik vroeger wel eens deed als ik de pest in had, dan ging ik naar de bioscoop. Wanneer er iets met het personeel gebeurde of als mijn tentamen slecht was gemaakt dan dacht ik: nu ben ik het zat. Vraag me niet welke films ik destijds gezien heb – ik zou het echt niet meer weten. De laatste jaren komt dat niet meer voor. Ik kan me mijn laatste bioscoopbezoek niet meer heugen.”

De carrière van de 63-jarige secretaris-beheerder speelde zich grotendeels af in Delft. Afgestudeerd aan de Technische Hogeschool in ’57, militaire dienst, een vijfjarig uitstapje naar TNO (waar hij onder meer rekende aan de ‘stormbestendigheid’ van de Haringvlietsluizen) en toen weer terug naar Werktuigbouwkunde. ,,Ik werd gevraagd voor het onderwijs in technische mechanica. Ze vonden blijkbaar dat ik dat als student-assistent leuk had gedaan.”

Zijn ogen lichten op als hij vertelt over de jonge faculteit Industrieel Ontwerpen, waar hij vervolgens technische mechanica ging doceren. ,,IO is meer toegepast; je praat niet alleen over ingewikkelde werktuigen, maar ook over tafels en stoelen. Het is een ander soort studenten… Enfin, ik had daar veel plezier in.”

Toen hij begin jaren ’80 een beheersfunctie kreeg bij Werktuigbouwkunde, deed het afscheid van de studenten hem meer pijn dan het opgeven van het onderzoekswerk, zegt hij. ,,Voor onderzoeker ben ik te ongeduldig geworden. Een onderzoeker weet niet waar zijn onderzoek eindigt. Ik wil resultaat zien.”

Als secretaris-beheerder kon hij wat dat betreft zijn ei aardig kwijt. De faculteit, die in de bloeiperiode ruim zeshonderd werknemers telde, is meer dan gehalveerd en zal in de nabije toekomst verder krimpen tot zo’n 250 formatieplaatsen. ,,Echt gedwongen ontslagen zijn er niet geweest. Maar we hebben wel intensief op sommige mensen ingepraat of ze niet met de vut zouden gaan. Het aardige is: ik spreek wel eens wat mensen op wie de nodige druk is uitgeoefend om te vertrekken en die zeggen nu bijna allemaal dat ze er geen spijt van hebben. Ze zijn er happy mee, hoewel ze er toen tegenop zagen.”

Spijker

Van Horssen vindt het spijtig dat hij de herhuisvesting van de faculteit niet meer kan afronden. ,,Ik had graag de opening van het vernieuwde complex meegemaakt. Maar dat duurt nog minstens twee jaar en dan ben ik al lang over de 65.”

,,De planning is dat het gebouw 1 september 1998 klaar is. Dat lijkt nog lang, maar twee jaar zijn zo om. We zijn nu al minstens even lang bezig met praten. En er is nog geen spijker geslagen, geen muurtje omgehaald – laat staan dat er wat opgebouwd is. Daar maak ik me best zorgen over.”

,,Het ontwerp dat er nu ligt is in mijn ogen zeker doelmatig. Maar tien jaar geleden, toen voor het eerst over een nieuwe bieb gesproken werd, is gezegd: ‘We moeten de TU-wijk oprollen vanuit de binnenstad en verder in de polder gaan zitten. De locatie tegenover de Aula zou een fraaie plaats zijn voor de bieb en dan zou WbMT, eventueel geclusterd met verwante groepen, een nieuw gebouw in de polder kunnen krijgen. Dat is in eerste instantie duurder, maar uiteindelijk is het voordeliger voor een wetenschappelijk instituut in een nieuw tijdperk. Ik denk nog steeds dat plan destijds direct uitgevoerd had moeten worden. Van de andere kant: dit is ook een prachtig gebouw en het is zonde om het af te breken.”

Het stoppen met werken zal even wennen zijn, denkt Van Horssen. Maar: ,,Ik zit wel iedere dag met mijn neus bovenop de techniek. Ik woon in een industriegebied. Vanuit mijn raam zie ik de schepen waaraan gewerkt wordt. Werktuigbouw en Maritieme Techniek – het is typisch de faculteit waar ik straks op uitkijk.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.