Campus

‘Voor je het weet, heb je een actiegroep op je dak’

,,Ingenieurs zullen steeds meer juristen tegenkomen”, voorspelt prof.mr. N.J. Huls, die afgelopen vrijdag zijn intreerede hield.

Huls is hoogleraar aan de faculteit WTM bij de sectie recht. ,,Als een brug wiebelt, zullen burgers hun schade komen claimen bij de technici.”

De dikke boeken van Rechten vond Nick Huls (47) als student maar saai. ,,Ik ben nooit een jurist geweest die geïnteresseerd is in artikel drie lid vier. Wat is er interessant aan een verjaringstermijn? Maar toen ik in de Rechtswinkel werkte, kwam daar een persoon met een oude schadevergoedingsclaim. Dan pas gaat zoiets leven: wat heeft de man in de straat eraan? Die belangstelling is gebleven. Ik zit nog steeds in het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.” Uit die maatschappelijke interesse stamt ook zijn interesse voor techniek.

Voordat hij in Delft kwam, werkte Huls bij het onderzoeksinstituut Recht en Beleid (voorheen Sturing en Samenleving) in Leiden. ,,Bij dat instituut heb ik bijvoorbeeld gepubliceerd over reflexief recht, dat staat tegenover interventionistisch recht. In dat laatste geval grijpt de overheid direct in. Maar de overheid schrijft niet meer alles voor, reguleert niet meer aan alle kanten.”

Hij ziet daarin parallellen met de techniek: ,,Ik was laatst bij mijn eerste oratie in Delft, van prof. H.J. de Vriend, een riviermorfoloog. Hij vertelde hoe men tegenwoordig omgaat met lastig kronkelende rivieren. Vroeger groef men gewoon een recht kanaal, nu plaatst men bodemschermen in de rivierbochten zodat er meer respect is voor de natuurlijke loop van het water. Dat is een reflexieve benadering die ik erg herkenbaar vond voor het recht. Daarin gaat het ook niet meer zo recht toe, recht aan.”

Huls geeft een typerend voorbeeld: ,,De overheid verordonneert niet meer: ‘de uitstoot van gevaarlijke stoffen moet vijf procent verminderen’, maar sluit hierover convenanten met bedrijven. De overheid treedt een stapje terug en brengt een leerproces op gang bij de bedrijven. Ingenieurs worden er dus nauwer bij betrokken.”

Volgens Huls staan de werelden van de jurist en de techneut niet los van elkaar. Ze zijn juist op elkaar aangewezen. ,,Technische regelgeving hoort in de taal van de techneut en de jurist te staan.”
Schadeclaims

Technici zullen juristen vaker gaan tegenkomen, voorspelt Huls. ,,Nieuwe regulering en vooral ook nieuwe vormen van aansprakelijkheid zijn daarvoor verantwoordelijk. Zo kreeg ik afgelopen week een vonnis over asbest onder ogen. De normen voor de WAO zijn aangehaald, maar voor asbest zijn mensen niet minder gevoelig. Mensen die niet in de aangescherpte WAO terecht komen, maar wel ziek worden, gaan zoeken of hun werkgever daarvoor aansprakelijk is.”

,,Er is al gespecialiseerde advocatuur ontstaan die samen met wetenschappers werkt aan deze claims. Dan ontstaan er vragen als: moet een werkgever op de hoogte zijn van de nieuwste technisch-wetenschappelijke gegevens over asbest? Ooit was asbest een halleluja-verhaal. Maar wanneer moest het bedrijf eigenlijk weten dat asbest schadelijk is?”

Schadeclaims waaraan een wetenschappelijk tintje zit, roepen ook vragen op over ‘de deskundige’ als getuige. ,,In Amerika moeten experts zich onderwerpen aan een onbarmhartig kruisverhoor van de advocaat van de tegenpartij. Er is hierdoor een markt ontstaan voor junk science: wetenschappelijke huurlingen die het verhaal vertellen dat hun opdrachtgever goed uitkomt.”

Dat is in Nederland anders. ,,De rechtbank acht zich hier meestal door één deskundigenrapport voldoende voorgelicht. Het vertrouwen in de wetenschap is hier groter. Wij hebben helaas geen traditie van elkaar tegensprekende deskundigen.” Helaas, want deskundigen moeten niet meer macht krijgen dan hen toekomt, zo licht hij in zijn intreerede toe.
Risico-samenleving

Huls vindt dat de toekomstig ingenieur niet meer genoeg heeft aan enkel het vakje octrooirecht voor technici. ,,Van een ingenieur verwacht je niet dat hij de rol van een advocaat op zich kan nemen. Maar hij moet wel beter voorbereid zijn op de ‘juridisering’ van de samenleving.”

Voor Technische Aardwetenschappen is de hoogleraar bezig met een praktijkvoorbeeld. ,,Is de Nederlandse Aardgas Maatschappij (NAM) verantwoordelijk voor verzakkingen in Enschede? De technische vraag is: veroorzaakt het boren in Slochteren de verzakking? De juridische vraag is: wie moet het bewijzen? Als de bewoner in Enschede moet bewijzen dat de NAM zijn schade heeft veroorzaakt, is dat niet simpel: er is vast een relatie, maar hoeveel relatie is hard genoeg voor een schadevergoeding?”

Er zijn geen makkelijke antwoorden op de technische risicovragen die Huls in zijn oratie stelde. ,,Ik wil de Delftenaren ervan bewust maken dat je voor je het weet een actiegroep op je dak hebt, of een weigering voor een vergunning van de gemeente.” Elke onderneming werkt in dit spanningsveld. ,,Onze maatschappij is een risico-samenleving: zonder risico’s geen vooruitgang.”
Dominees

Niet alles is gereguleerd, vertelt Huls. Wetgeving is nu eenmaal beperkt en de overheid probeert te dereguleren. ,,Dat betekent dat de rechter knopen moet doorhakken. Bijvoorbeeld als de politiek er niet meer uitkomt: mag euthanasie? De koninklijke weg blijft natuurlijk een wet over euthanasie met een haarfijne regeling. Maar daarvoor is medische expertise onontbeerlijk. Ook technische ontwikkelingen gaan steeds door, vaak zijn er gewoon meer antwoorden mogelijk.” En die zijn niet allemaal in een wet te vangen.

Volgens Huls moeten de opleidingen in Delft dat ook niet propageren. ,,One single right answer bestaat hooguit voor een geïsoleerd technisch probleem, maar niet als de techniek in demaatschappij wordt toegepast. Er zijn harde maatschappelijke kanten aan technische problemen, dat zijn schadeclaims. En er zijn zachte kanten, dat zijn ethische vraagstukken van rechtvaardigheid. Als je werkgever geen milieu-aspecten wil betrekken bij een ontwerp, moet je dan als ingenieur toch van je laten horen?”

Huls realiseert zich dat studenten slechts kunnen proeven aan deze problemen. ,,We leiden hier geen dominees op, maar ik wil studenten ervan overtuigen om eerst nog eens te praten vóór dat ze de beste technologische oplossing kiezen. Dan vervallen we niet in de fout die mijn voorganger signaleerde: het is in Delft eerst heien dan praten.”

.aut P.R.

,,Ingenieurs zullen steeds meer juristen tegenkomen”, voorspelt prof.mr. N.J. Huls, die afgelopen vrijdag zijn intreerede hield. Huls is hoogleraar aan de faculteit WTM bij de sectie recht. ,,Als een brug wiebelt, zullen burgers hun schade komen claimen bij de technici.”

De dikke boeken van Rechten vond Nick Huls (47) als student maar saai. ,,Ik ben nooit een jurist geweest die geïnteresseerd is in artikel drie lid vier. Wat is er interessant aan een verjaringstermijn? Maar toen ik in de Rechtswinkel werkte, kwam daar een persoon met een oude schadevergoedingsclaim. Dan pas gaat zoiets leven: wat heeft de man in de straat eraan? Die belangstelling is gebleven. Ik zit nog steeds in het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.” Uit die maatschappelijke interesse stamt ook zijn interesse voor techniek.

Voordat hij in Delft kwam, werkte Huls bij het onderzoeksinstituut Recht en Beleid (voorheen Sturing en Samenleving) in Leiden. ,,Bij dat instituut heb ik bijvoorbeeld gepubliceerd over reflexief recht, dat staat tegenover interventionistisch recht. In dat laatste geval grijpt de overheid direct in. Maar de overheid schrijft niet meer alles voor, reguleert niet meer aan alle kanten.”

Hij ziet daarin parallellen met de techniek: ,,Ik was laatst bij mijn eerste oratie in Delft, van prof. H.J. de Vriend, een riviermorfoloog. Hij vertelde hoe men tegenwoordig omgaat met lastig kronkelende rivieren. Vroeger groef men gewoon een recht kanaal, nu plaatst men bodemschermen in de rivierbochten zodat er meer respect is voor de natuurlijke loop van het water. Dat is een reflexieve benadering die ik erg herkenbaar vond voor het recht. Daarin gaat het ook niet meer zo recht toe, recht aan.”

Huls geeft een typerend voorbeeld: ,,De overheid verordonneert niet meer: ‘de uitstoot van gevaarlijke stoffen moet vijf procent verminderen’, maar sluit hierover convenanten met bedrijven. De overheid treedt een stapje terug en brengt een leerproces op gang bij de bedrijven. Ingenieurs worden er dus nauwer bij betrokken.”

Volgens Huls staan de werelden van de jurist en de techneut niet los van elkaar. Ze zijn juist op elkaar aangewezen. ,,Technische regelgeving hoort in de taal van de techneut en de jurist te staan.”
Schadeclaims

Technici zullen juristen vaker gaan tegenkomen, voorspelt Huls. ,,Nieuwe regulering en vooral ook nieuwe vormen van aansprakelijkheid zijn daarvoor verantwoordelijk. Zo kreeg ik afgelopen week een vonnis over asbest onder ogen. De normen voor de WAO zijn aangehaald, maar voor asbest zijn mensen niet minder gevoelig. Mensen die niet in de aangescherpte WAO terecht komen, maar wel ziek worden, gaan zoeken of hun werkgever daarvoor aansprakelijk is.”

,,Er is al gespecialiseerde advocatuur ontstaan die samen met wetenschappers werkt aan deze claims. Dan ontstaan er vragen als: moet een werkgever op de hoogte zijn van de nieuwste technisch-wetenschappelijke gegevens over asbest? Ooit was asbest een halleluja-verhaal. Maar wanneer moest het bedrijf eigenlijk weten dat asbest schadelijk is?”

Schadeclaims waaraan een wetenschappelijk tintje zit, roepen ook vragen op over ‘de deskundige’ als getuige. ,,In Amerika moeten experts zich onderwerpen aan een onbarmhartig kruisverhoor van de advocaat van de tegenpartij. Er is hierdoor een markt ontstaan voor junk science: wetenschappelijke huurlingen die het verhaal vertellen dat hun opdrachtgever goed uitkomt.”

Dat is in Nederland anders. ,,De rechtbank acht zich hier meestal door één deskundigenrapport voldoende voorgelicht. Het vertrouwen in de wetenschap is hier groter. Wij hebben helaas geen traditie van elkaar tegensprekende deskundigen.” Helaas, want deskundigen moeten niet meer macht krijgen dan hen toekomt, zo licht hij in zijn intreerede toe.
Risico-samenleving

Huls vindt dat de toekomstig ingenieur niet meer genoeg heeft aan enkel het vakje octrooirecht voor technici. ,,Van een ingenieur verwacht je niet dat hij de rol van een advocaat op zich kan nemen. Maar hij moet wel beter voorbereid zijn op de ‘juridisering’ van de samenleving.”

Voor Technische Aardwetenschappen is de hoogleraar bezig met een praktijkvoorbeeld. ,,Is de Nederlandse Aardgas Maatschappij (NAM) verantwoordelijk voor verzakkingen in Enschede? De technische vraag is: veroorzaakt het boren in Slochteren de verzakking? De juridische vraag is: wie moet het bewijzen? Als de bewoner in Enschede moet bewijzen dat de NAM zijn schade heeft veroorzaakt, is dat niet simpel: er is vast een relatie, maar hoeveel relatie is hard genoeg voor een schadevergoeding?”

Er zijn geen makkelijke antwoorden op de technische risicovragen die Huls in zijn oratie stelde. ,,Ik wil de Delftenaren ervan bewust maken dat je voor je het weet een actiegroep op je dak hebt, of een weigering voor een vergunning van de gemeente.” Elke onderneming werkt in dit spanningsveld. ,,Onze maatschappij is een risico-samenleving: zonder risico’s geen vooruitgang.”
Dominees

Niet alles is gereguleerd, vertelt Huls. Wetgeving is nu eenmaal beperkt en de overheid probeert te dereguleren. ,,Dat betekent dat de rechter knopen moet doorhakken. Bijvoorbeeld als de politiek er niet meer uitkomt: mag euthanasie? De koninklijke weg blijft natuurlijk een wet over euthanasie met een haarfijne regeling. Maar daarvoor is medische expertise onontbeerlijk. Ook technische ontwikkelingen gaan steeds door, vaak zijn er gewoon meer antwoorden mogelijk.” En die zijn niet allemaal in een wet te vangen.

Volgens Huls moeten de opleidingen in Delft dat ook niet propageren. ,,One single right answer bestaat hooguit voor een geïsoleerd technisch probleem, maar niet als de techniek in demaatschappij wordt toegepast. Er zijn harde maatschappelijke kanten aan technische problemen, dat zijn schadeclaims. En er zijn zachte kanten, dat zijn ethische vraagstukken van rechtvaardigheid. Als je werkgever geen milieu-aspecten wil betrekken bij een ontwerp, moet je dan als ingenieur toch van je laten horen?”

Huls realiseert zich dat studenten slechts kunnen proeven aan deze problemen. ,,We leiden hier geen dominees op, maar ik wil studenten ervan overtuigen om eerst nog eens te praten vóór dat ze de beste technologische oplossing kiezen. Dan vervallen we niet in de fout die mijn voorganger signaleerde: het is in Delft eerst heien dan praten.”

.aut P.R.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.