Opinie

Voertaal: gebroken Engels

Natuurlijk is het flauw om een brief te schrijven over het gebruik van het Engels bij onze universiteit. Maar soms wordt het te bar. Week na week worstel je met studenten en promovendi over artikelen, bij voorkeur in te sturen naar gerenommeerde Engelstalige tijdschriften.

Dat is een deel van je werk en je hoopt dat ze het goed gaan doen, maar soms slaat de wanhoop toe.

Het gaat om de ordening van de argumentatie. Hoe zet je de context neer. Wat zijn hoofdzaken, wat zijn bijzaken. Wat kun je het gemakkelijkst illustreren met een figuur, eventueel met een inzet. Wat schrijf je in het onderschrift en welk deel kan dan wel en niet overlappen met de hoofdtekst. Je praat over het verschil in opbouw van een artikel in het ene tijdschrift in vergelijking met het andere. In sommige gevallen moet je het als een krantenartikel schrijven en in andere gevallen meer als een meetrapport. Kortom, een lesje opstelschrijven van de middelbare school, een lesje compositie. Op dat punt is er veel te leren en het maakt niet uit of dit in het Nederlands of het Engels gebeurt.

Natuurlijk publiceren we in het Engels. Er komt dan een moeilijkheid bij. De een is soepeler in zijn taalgebruik dan de ander. Sommigen hebben een grotere woordenschat, werken handiger met bijzinnen en hoofdzinnen, zijn bereid een woordenboek te raadplegen om te toetsen of ze wel de juiste gevoelswaarde van het woord hanteren. En als de compositie goed is dan kan je gemakkelijk de zaak laten verbeteren door een native speaker.

Langzaam maar zeker wordt het Engels de universele taal van het laboratorium. Dat wil zeggen, gebroken Engels. De voertaal van het laboratorium is een soort koeterwaals gesproken door mensen voor wie dit gebroken Engels vrijwel altijd een tweede taal is. Hier en daar kom je nog iemand tegen voor wie het Engels de moedertaal, maar dominant is toch een discussie waarbij de merkwaardigheden van de Franse, Duitse, Roemeense, Russische, Spaanse of Nederlandse moedertaal in de weg zitten.

Maar er is nu redding bij de TU Delft. De advertenties in de krant en de bewegwijzering in het gebouw worden nu in het Engels omgezet: gebroken Engels met een Nederlandse achtergrond. Op die manier gaan we in het laboratorium de lokale universele taal – gebroken Engels met een Nederlandse ‘couleur locale’ – spreken en schrijven. Gelooft u me niet?

Is het niet reuze handig dat postkamer vertaald wordt in post room? Nog handiger dat een invalidentoilet aangeduid wordt met disabled toilet. Altijd prettig om te weten welk toilet niet werkt. Dan ga je niet voor niks naar dat kapotte toilet. En ooit overwogen om hoogleraar in Delft te worden? Daar bieden ze volgens een advertentie in NRC Handelsblad geen ‘spannende leerstoelen’ aan maar exiting chairs aan. Dat is nog eens personeelsbeleid: geworven worden om te vertrekken! Spannend is het wel.

Ik geef toe het is flauw om er een stukje over te schrijven, maar je kunt gelikte advertenties maken zoveel je wilt, als instelling stimuleer je internationale kwaliteit door zelf foutloos Engels te schrijven.

Teun Klapwijk, hoofddocent aan de faculteit TNW.

Natuurlijk is het flauw om een brief te schrijven over het gebruik van het Engels bij onze universiteit. Maar soms wordt het te bar. Week na week worstel je met studenten en promovendi over artikelen, bij voorkeur in te sturen naar gerenommeerde Engelstalige tijdschriften. Dat is een deel van je werk en je hoopt dat ze het goed gaan doen, maar soms slaat de wanhoop toe.

Het gaat om de ordening van de argumentatie. Hoe zet je de context neer. Wat zijn hoofdzaken, wat zijn bijzaken. Wat kun je het gemakkelijkst illustreren met een figuur, eventueel met een inzet. Wat schrijf je in het onderschrift en welk deel kan dan wel en niet overlappen met de hoofdtekst. Je praat over het verschil in opbouw van een artikel in het ene tijdschrift in vergelijking met het andere. In sommige gevallen moet je het als een krantenartikel schrijven en in andere gevallen meer als een meetrapport. Kortom, een lesje opstelschrijven van de middelbare school, een lesje compositie. Op dat punt is er veel te leren en het maakt niet uit of dit in het Nederlands of het Engels gebeurt.

Natuurlijk publiceren we in het Engels. Er komt dan een moeilijkheid bij. De een is soepeler in zijn taalgebruik dan de ander. Sommigen hebben een grotere woordenschat, werken handiger met bijzinnen en hoofdzinnen, zijn bereid een woordenboek te raadplegen om te toetsen of ze wel de juiste gevoelswaarde van het woord hanteren. En als de compositie goed is dan kan je gemakkelijk de zaak laten verbeteren door een native speaker.

Langzaam maar zeker wordt het Engels de universele taal van het laboratorium. Dat wil zeggen, gebroken Engels. De voertaal van het laboratorium is een soort koeterwaals gesproken door mensen voor wie dit gebroken Engels vrijwel altijd een tweede taal is. Hier en daar kom je nog iemand tegen voor wie het Engels de moedertaal, maar dominant is toch een discussie waarbij de merkwaardigheden van de Franse, Duitse, Roemeense, Russische, Spaanse of Nederlandse moedertaal in de weg zitten.

Maar er is nu redding bij de TU Delft. De advertenties in de krant en de bewegwijzering in het gebouw worden nu in het Engels omgezet: gebroken Engels met een Nederlandse achtergrond. Op die manier gaan we in het laboratorium de lokale universele taal – gebroken Engels met een Nederlandse ‘couleur locale’ – spreken en schrijven. Gelooft u me niet?

Is het niet reuze handig dat postkamer vertaald wordt in post room? Nog handiger dat een invalidentoilet aangeduid wordt met disabled toilet. Altijd prettig om te weten welk toilet niet werkt. Dan ga je niet voor niks naar dat kapotte toilet. En ooit overwogen om hoogleraar in Delft te worden? Daar bieden ze volgens een advertentie in NRC Handelsblad geen ‘spannende leerstoelen’ aan maar exiting chairs aan. Dat is nog eens personeelsbeleid: geworven worden om te vertrekken! Spannend is het wel.

Ik geef toe het is flauw om er een stukje over te schrijven, maar je kunt gelikte advertenties maken zoveel je wilt, als instelling stimuleer je internationale kwaliteit door zelf foutloos Engels te schrijven.

Teun Klapwijk, hoofddocent aan de faculteit TNW.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.