Campus

Vijf vragen over de TU-financiën

Uit het financieel jaarverslag 2018 van de TU Delft klinkt een roep om meer geld uit Den Haag. Hoe staat de universiteit ervoor? Vijf vragen – en antwoorden.

Zestig procent van het TU-vastgoed verkeert in slechte tot zeer slechte staat, aldus het jaarverslag. CiTG krijgt nu een nieuwe gevel. (Foto: Marjolein van der Veldt)

  • 1. Hoe heeft de universiteit 2018 afgesloten?


De TU eindigt 2018 in de min, en wel met 11,7 miljoen euro, vooral door een reservering voor asbestverwijdering. Zo maakt de universiteit het grote achterstallige onderhoud financieel zichtbaar. Studentenaantallen groeien al jaren, de overheidsfinanciering stijgt ook al jaren niet even hard mee. Om onderwijs en onderzoek zo goed mogelijk door te laten lopen, kiest de TU er daardoor al jaren voor om onderhoud aan gebouwen waar mogelijk uit te stellen, zoveel dat nu zestig procent van het vastgoed in slechte tot zeer slechte staat verkeert.


De TU schat dat noodzakelijke renovaties en bouw van nieuwe panden om studenten en medewerkers in te huisvesten de komende tien jaar minstens 650 miljoen euro kosten. Asbestverwijdering is daarin een nijpend onderdeel. Een reservering van 15,6 miljoen euro voor toekomstige asbestverwijdering is nu de reden dat de TU 2018 negatief afsluit.


  • 2. Hoeveel geld gaat er eigenlijk om in de TU?


Om bovenstaande getallen van iets meer context te voorzien, dit is wat er jaarlijks binnenkomt op de TU:


BatenTUDelft_2018.JPG


(Bron staafdiagrammen: Jaarverslag 2018)


En dit is wat er uit gaat:


LastenTU_2018.JPG


Daarnaast had de TU in 2018 370 miljoen euro aan reserves, waarvan 187,5 miljoen euro daadwerkelijk op de rekening stond. Meer dan de helft van de reserves zat namelijk vast in stenen. Het geld dat echt uitgegeven kon worden, de 187,5 miljoen euro aan liquide middelen, zal de komende jaren ook uitgegeven worden; aan onderhoud, nieuwbouw en toenemende personeelslasten.


Daardoor verwacht de universiteit in de nabije toekomst geen overschot aan financiële middelen meer te hebben en vanaf 2021 te moeten gaan lenen. Problematisch hoeft dat niet te zijn: de universiteit stelt de meerjarenraming twee keer per jaar bij om zich ervan te verzekeren dat ze de rente op haar leningen kan blijven betalen.


liquiditeit_TU_2018.JPG


Zoals het er nu uitziet, zal de TU financieel gezond blijven. Dat wordt zichtbaar in de zogenoemde ‘solvabiliteitsratio’, waarin de verhouding tussen eigen vermogen en leningen wordt uitgedrukt. Het ministerie van Onderwijs heeft vastgesteld dat die ratio niet onder de 30 procent mag komen. In haar meerjarenraming laat de TU zien daar zelfs in het krappe jaar 2023 ver boven te blijven:


Solvabiliteit_TU_2018.JPG


  • 3. De TU kijkt in het financieel jaarverslag over 2018 ook naar de toekomst. Welke onzekerheden spelen er mee?


Om een voorbeeld te noemen: de studentenaantallen. Hoeveel studenten lopen er in Delft rond in verhouding tot het aantal docenten? Het aantal studenten is de afgelopen tien jaar met 68 procent gestegen, het aantal docenten is niet zo hard mee gegroeid. Die student-staf ratio is de afgelopen tien jaar verslechterd van circa 15 op 1 naar 19 op 1 in 2019. Dat is een gemiddelde. Er zijn afdelingen waar de verhouding momenteel 35 op 1 is.


Dat leidt tot een steeds meer beklaagde hoge werkdruk, mede doordat nieuw personeel niet zomaar is gevonden. Zelfs al is er geld beschikbaar. En héb je nieuwe docenten, dan wordt van hen verwacht dat ze onderzoek doen waarvoor meer promovendi en postdocs moeten worden aangetrokken en er in het kielzog meer ondersteuning, infrastructuur en faciliteiten nodig zijn. Waardoor de werkdruk weer stijgt. De TU houdt er momenteel geen rekening mee, maar wie kan met zekerheid zeggen dat het aantal studenten de komende tien jaar niet weer keihard stijgt?


Het is, met andere woorden, moeilijk te voorspellen hoeveel het zal kosten om die werkdruk structureel te bestrijden. Daarom zijn de toekomstige kosten daarvoor nog niet meegenomen in de ramingen, zoals dat in het jaarverslag 2018 is opgeschreven. Inmiddels is de TU verder in haar onderzoek en is er een globaal – nog vertrouwelijk – beeld, dat momenteel wordt besproken met het ministerie.


  • 4. Vastgoed gaat minstens 650 miljoen euro kosten voor de komende tien jaar. Waar gaat dat geld – naast asbestbestrijding – heen?


Lees verder onder de foto.


Echo_onderwijs_bouwlocatie.jpgDe TU zal de komende jaren geld besteden aan onderwijsgebouw Echo. (Foto: Marjolein van der Veldt)


De campusstrategie van de TU Delft is om aanbestedingsredenen vertrouwelijk. Op de campus development website staan wel wat voorbeelden van projecten die al zijn aanbesteed, zoals de opknapbeurt voor collegezalen bij Civiele Techniek en Geowetenschappen en de parkeergarage P-Sports. Daarnaast zijn er plannen voor een parkeergarage aan de Rotterdamseweg, een onderwijsgebouw met de naam Echo, een geothermiebron voor verwarming van de campus en nieuwe horeca bij Industrieel Ontwerpen.


Ook in de vastgoedontwikkeling is de onzekerheid groot. In het gekozen vastgoed-toekomstscenario richt de TU zich op wat echt moet gebeuren met het accent op projecten die ‘maximale toegevoegde waarde’ geven. Veel projecten kunnen niet meer wachten ‘vanwege de staat van de huidige gebouwen, de daarmee gepaard gaande hoge (toekomstige) onderhouds- en energiekosten, en de kwaliteits- en duurzaamheidseisen die aan hedendaagse onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten worden gesteld’. En dan nog is er volgens de universiteit een risico dat ‘er onvoldoende ruimte zal zijn om te voldoen aan de wensen en (wettelijke) eisen met betrekking tot duurzaamheid’.


  • 5. Uit het financieel jaarverslag ontstaat het beeld van een universiteit die moeilijke tijden tegemoet gaat. Zal de roep om meer geld effect sorteren in Den Haag?


Natuurlijk zal de rijksbijdrage groeien, maar de universiteit durft nog geen rekening te houden met een voldoende stijging, getuige de meerjarenbegroting. Kreeg de TU in 2018 403 miljoen euro direct van het rijk, in 2023 verwacht de universiteit maar 20 miljoen euro meer. Dat, terwijl de personeelslasten alleen al in diezelfde periode stijgen met 41 miljoen euro, is de verwachting. Bovendien voorziet de universiteit in die periode geen verdere groei van werk in opdracht van derden.


Overigens zijn er inkomsten die nu niet in de meerjarenbegroting staan. Neem de miljoenen die voortkomen uit de zogenoemde sectorplannen. Vorig jaar liet de minister weten vanaf 2020 70 miljoen euro vrij te zullen maken specifiek voor technisch onderzoek en opleidingen. De TU is altijd blij met extra geld voor onderzoek, maar rekent zich allerminst rijk. In het jaarverslag schrijft ze: “Aangezien deze extra middelen alleen dekking bieden voor nieuwe plannen, zal het toevoegen van deze middelen geen oplossing bieden voor de bestaande financiële uitdagingen van de TU Delft.”


Wat dat betreft bieden de adviezen van de commissie-Van Rijn, waarin geld over de universiteiten wordt herverdeeld ten gunste van bèta-opleidingen, meer hoop voor de TU. Al is het op dit moment nog niet veel meer dan hoop, aangezien niemand graag groeit ten koste van een ander.

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.