Campus

Verplicht een jaar studeren in het buitenland

Hij schrijft boeken, verzorgt colleges, adviseert bedrijven en is manager van zijn eigen onderneming. Hans Wissema, hoogleraar Technologie Management bij TBM combineert het ‘denkwerk’ graag met de praktijk.

/strong>

Moeiteloos wisselt prof.dr.ir. Hans Wissema, de rol van ondernemer en manager af met die van bedrijfsonderzoeker en docent. ,,Wat je bij de ene functie leert, kan je bij de andere ook gebruiken, alleen af en toe moet je het zwaartepunt verleggen”, zegt de hoogleraar Technologie Management.

Wissema is een energieke man die er niet voor terugschrikt een standpunt in te nemen. Ook als dat niet bij iedereen even populair is. Zo toont hij zich een groot voorstander van meer commerciële activiteiten van de TU en Engels als voertaal. ,,Eén jaar studeren in het buitenland zou een vast programmaonderdeel voor alle studenten moeten worden”, vindt hij.

Zo’n vijftien jaar geleden zette Wissema een adviesbureau op. Inmiddels telt het bedrijf zestien man personeel. Eén dag per week is hij, nu alweer een paar maanden, hoogleraar bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). De rest van zijn de tijd is hij consultant of manager. ,,Ik hou van de praktijk, maar ik wil ook kunnen onderzoeken.” Hij is daarom uiterst gelukkig met de combinatie van ‘doen en denken’: ,,Want als je alleen een bedrijf hebt, blijft je eigen ontwikkeling achter.”

Winst

De hoogleraar die eerder was verbonden aan de faculteit Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit en acht jaar doceerde aan Nijenrode, is een vurig pleitbezorger van de ‘ondernemende’ universiteit. Meer commerciële vakken en het ‘commercieel’ benutten van technische kennisproductie betekent volgens hem letterlijk en figuurlijk winst. ,,Daar hoeft de objectiviteit van de wetenschap verder niet onder te lijden.”

Als bedrijfsonderzoeker houdt hij zich onder andere bezig met management of change en bedrijfsstrategieën. Zijn laatste boek, dat waarschijnlijk volgend jaar uitkomt, richt zich op technologische vernieuwing in de ondernemingsstrategie: het toepassen van ICT in ‘business to business systemen’.

Hij verdiept zich ook graag in entrepeneurial technology management. ,,Daarbij gaat het om de vraag hoe bedrijven omgaan met kennis”, legt hij uit. ,,Als iemand in het Philips-laboratorium een modern soort deurklink uitvindt, zal de baas vroeger gezegd hebben: stop daarmee want dat is niet ons product.” De moderne aanpak is anders. ,,Als het nieuwe product niet bij je kernactiviteiten past, kun je er een tijdelijke joint venture van maken.”

,,Al die spin-off is heel waardevol. Kijk maar naar KPN, waarom zou dat niet andersom kunnen?” Als het aan Wissema ligt, wordt de TU een schakel in een internationale keten van kenniscentra.,,Traditioneel is het de taak van een technische universiteit om ingenieurs en onderzoeksresultaten af te leveren. Zo simpel is het. Dat zijn nog steeds de kernactiviteiten, alleen kunnen er nu ook nieuwe bedrijven, joint ventures en ondernemingen uit het onderzoek aan de universiteit voortkomen.” Het één sluit het ander niet uit, is zijn overtuiging. ,,De enige voorwaarde is dat je de verantwoordelijkheden goed scheidt.”

Goudmijn

Het beleid van het college van bestuur kan op zijn steun rekenen: ,,Delft is een goudmijn en het is plezierig te merken dat het college die intensiever wil exploiteren dan vroeger het geval is geweest.” De recente beslissing een incubator annex kennisverkoopcentrum in te stellen, bevalt hem dan ook goed. ,,Kennisuitwisseling tussen bedrijven en universiteit is aan te raden”, zegt hij. ,,Dat stimuleert het onderzoek enorm.” Zijn college voor startende ondernemers (in samenwerking met het A.D. Little Instituut voor Jong Ondernemerschap) leverde vorig jaar tien nieuwe bedrijven op. ,,Niet alle zijn even succesvol, maar als het goed gaat is het heel waardevol.”

Hij vervolgt: ,,Technologie is de drijvende kracht achter veel ontwikkelingen in de economie en de samenleving, want het draagt niet alleen bij tot welvaart, maar wordt ook toegepast voor het welzijn van de mens. Denk aan waterbeheersing. Het gebouw van Civiele Techniek is wat mij betreft het belangrijkste gebouw van Nederland.” Zijn visie: ,,Als we het toepassen in de publieke sfeer, waarom dan niet ook via het domein van het vrije ondernemerschap?”

Er ligt een conflict tussen de traditionele onderwijsomgeving en het meer ondernemende denken van het cvb, geeft hij toe. ,,Die twee groepen zouden veel meer met elkaar moeten praten om zo elkaar beter te begrijpen.” Hij vindt zichzelf een echte bedrijfsman. ,,Ik hou van het bedrijfsleven, omdat je daar doelgericht werkt en je je niet kunt verschuilen. Je boekt resultaten.” Maar, benadrukt hij: ,,Een universiteit is natuurlijk geen bedrijf, je kan er niet een ondernemingsplan op toepassen of zo.”

Wissema, overigens van huis uit scheikundige die in Manchester promoveerde op regeltechnieken, doceerde al eerder in Delft via de Interfaculteit Bedrijfskunde. Het bevalt hem uitstekend om weer terug te zijn, zegt hij. ,,Er wordt vaart gezet achter het idee om met andere universiteiten samen te werken”, merkt hij op. ,,Dat spreekt mij bijzonder aan.”

Parijs

In de toekomst zullen nog weinig studenten alleen studeren aan de universiteit waar zij zich inschrijven, is zijn verwachting. ,,Waarom niet een vak volgen in Milaan wanneer dat daar toevallig hoog staat aangeschreven? Of in Barcelona of Parijs?” Hij zet zich graag in voor Unitech, een internationaal samenwerkingsverband van zeven technische universiteiten, waaronder Delft.

Al die taken en functies nemen veel tijd in beslag. ,,Ik werk meer dan honderd procent, maar het geeft voldoening. Het is leuk om college te geven aan talentvolle energieke bijna-ondernemers en het is ook een kick als problemen in een bedrijf worden opgelost. Enals je een boek schrijft vraagt dat weer om een andere benadering van het bedrijfsleven.”

Zijn voornaamste zorg is de terugloop van het aantal technische studenten. ,,Als er niet genoeg Nederlanders zijn die technische vakken willen studeren, moet de universiteit die van buiten aantrekken. Stanford bestaat ook voor een groot deel uit Aziatische studenten, waarom zou dat hier niet kunnen? Er zijn genoeg mensen van buiten die er alles voor over hebben om een opleiding aan deze universiteit te kunnen volgen.” Sowieso is de universiteit te veel Nederlands, en te weinig internationaal, vindt hij. ,,Het is toch potsierlijk dat verreweg de meeste colleges in het Nederlands worden gegeven? Dat is niet meer van deze tijd.”

Droom

Zijn droom is een studieprogramma dat geheel in het Engels wordt gedoceerd en waar een jaartje buitenland deel van uitmaakt. ,,Dat geeft de nodige verdieping aan de studie en verbetert de arbeidsmarktperspectieven.” Uiteraard moeten buitenlandse universiteiten werk maken van het Engels als studietaal. ,,Wat niet wegneemt dat je dan ook de taal van het betreffende land, bijvoorbeeld Spaans, Italiaans of Frans zou kunnen leren. Meer talen is in Europa een must.” Voor het zover is, moet er een mentaliteitsverandering plaatsvinden. ,,Het hoeft ook allemaal niet morgen meteen te gebeuren. Zulke veranderingen vragen tijd.”

De TU hoeft geen commerciële instelling of onderneming te worden, zegt Wissema. ,,Het is ook geen kwestie van en/of, maar van en/en”, benadrukt hij. Maar: ,,Kennis die alleen maar op de plank ligt te verstoffen heeft geen maatschappelijke relevantie. Die moet je gebruiken. Zo creatief mogelijk.”

Hij schrijft boeken, verzorgt colleges, adviseert bedrijven en is manager van zijn eigen onderneming. Hans Wissema, hoogleraar Technologie Management bij TBM combineert het ‘denkwerk’ graag met de praktijk.

Moeiteloos wisselt prof.dr.ir. Hans Wissema, de rol van ondernemer en manager af met die van bedrijfsonderzoeker en docent. ,,Wat je bij de ene functie leert, kan je bij de andere ook gebruiken, alleen af en toe moet je het zwaartepunt verleggen”, zegt de hoogleraar Technologie Management.

Wissema is een energieke man die er niet voor terugschrikt een standpunt in te nemen. Ook als dat niet bij iedereen even populair is. Zo toont hij zich een groot voorstander van meer commerciële activiteiten van de TU en Engels als voertaal. ,,Eén jaar studeren in het buitenland zou een vast programmaonderdeel voor alle studenten moeten worden”, vindt hij.

Zo’n vijftien jaar geleden zette Wissema een adviesbureau op. Inmiddels telt het bedrijf zestien man personeel. Eén dag per week is hij, nu alweer een paar maanden, hoogleraar bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). De rest van zijn de tijd is hij consultant of manager. ,,Ik hou van de praktijk, maar ik wil ook kunnen onderzoeken.” Hij is daarom uiterst gelukkig met de combinatie van ‘doen en denken’: ,,Want als je alleen een bedrijf hebt, blijft je eigen ontwikkeling achter.”

Winst

De hoogleraar die eerder was verbonden aan de faculteit Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit en acht jaar doceerde aan Nijenrode, is een vurig pleitbezorger van de ‘ondernemende’ universiteit. Meer commerciële vakken en het ‘commercieel’ benutten van technische kennisproductie betekent volgens hem letterlijk en figuurlijk winst. ,,Daar hoeft de objectiviteit van de wetenschap verder niet onder te lijden.”

Als bedrijfsonderzoeker houdt hij zich onder andere bezig met management of change en bedrijfsstrategieën. Zijn laatste boek, dat waarschijnlijk volgend jaar uitkomt, richt zich op technologische vernieuwing in de ondernemingsstrategie: het toepassen van ICT in ‘business to business systemen’.

Hij verdiept zich ook graag in entrepeneurial technology management. ,,Daarbij gaat het om de vraag hoe bedrijven omgaan met kennis”, legt hij uit. ,,Als iemand in het Philips-laboratorium een modern soort deurklink uitvindt, zal de baas vroeger gezegd hebben: stop daarmee want dat is niet ons product.” De moderne aanpak is anders. ,,Als het nieuwe product niet bij je kernactiviteiten past, kun je er een tijdelijke joint venture van maken.”

,,Al die spin-off is heel waardevol. Kijk maar naar KPN, waarom zou dat niet andersom kunnen?” Als het aan Wissema ligt, wordt de TU een schakel in een internationale keten van kenniscentra.,,Traditioneel is het de taak van een technische universiteit om ingenieurs en onderzoeksresultaten af te leveren. Zo simpel is het. Dat zijn nog steeds de kernactiviteiten, alleen kunnen er nu ook nieuwe bedrijven, joint ventures en ondernemingen uit het onderzoek aan de universiteit voortkomen.” Het één sluit het ander niet uit, is zijn overtuiging. ,,De enige voorwaarde is dat je de verantwoordelijkheden goed scheidt.”

Goudmijn

Het beleid van het college van bestuur kan op zijn steun rekenen: ,,Delft is een goudmijn en het is plezierig te merken dat het college die intensiever wil exploiteren dan vroeger het geval is geweest.” De recente beslissing een incubator annex kennisverkoopcentrum in te stellen, bevalt hem dan ook goed. ,,Kennisuitwisseling tussen bedrijven en universiteit is aan te raden”, zegt hij. ,,Dat stimuleert het onderzoek enorm.” Zijn college voor startende ondernemers (in samenwerking met het A.D. Little Instituut voor Jong Ondernemerschap) leverde vorig jaar tien nieuwe bedrijven op. ,,Niet alle zijn even succesvol, maar als het goed gaat is het heel waardevol.”

Hij vervolgt: ,,Technologie is de drijvende kracht achter veel ontwikkelingen in de economie en de samenleving, want het draagt niet alleen bij tot welvaart, maar wordt ook toegepast voor het welzijn van de mens. Denk aan waterbeheersing. Het gebouw van Civiele Techniek is wat mij betreft het belangrijkste gebouw van Nederland.” Zijn visie: ,,Als we het toepassen in de publieke sfeer, waarom dan niet ook via het domein van het vrije ondernemerschap?”

Er ligt een conflict tussen de traditionele onderwijsomgeving en het meer ondernemende denken van het cvb, geeft hij toe. ,,Die twee groepen zouden veel meer met elkaar moeten praten om zo elkaar beter te begrijpen.” Hij vindt zichzelf een echte bedrijfsman. ,,Ik hou van het bedrijfsleven, omdat je daar doelgericht werkt en je je niet kunt verschuilen. Je boekt resultaten.” Maar, benadrukt hij: ,,Een universiteit is natuurlijk geen bedrijf, je kan er niet een ondernemingsplan op toepassen of zo.”

Wissema, overigens van huis uit scheikundige die in Manchester promoveerde op regeltechnieken, doceerde al eerder in Delft via de Interfaculteit Bedrijfskunde. Het bevalt hem uitstekend om weer terug te zijn, zegt hij. ,,Er wordt vaart gezet achter het idee om met andere universiteiten samen te werken”, merkt hij op. ,,Dat spreekt mij bijzonder aan.”

Parijs

In de toekomst zullen nog weinig studenten alleen studeren aan de universiteit waar zij zich inschrijven, is zijn verwachting. ,,Waarom niet een vak volgen in Milaan wanneer dat daar toevallig hoog staat aangeschreven? Of in Barcelona of Parijs?” Hij zet zich graag in voor Unitech, een internationaal samenwerkingsverband van zeven technische universiteiten, waaronder Delft.

Al die taken en functies nemen veel tijd in beslag. ,,Ik werk meer dan honderd procent, maar het geeft voldoening. Het is leuk om college te geven aan talentvolle energieke bijna-ondernemers en het is ook een kick als problemen in een bedrijf worden opgelost. Enals je een boek schrijft vraagt dat weer om een andere benadering van het bedrijfsleven.”

Zijn voornaamste zorg is de terugloop van het aantal technische studenten. ,,Als er niet genoeg Nederlanders zijn die technische vakken willen studeren, moet de universiteit die van buiten aantrekken. Stanford bestaat ook voor een groot deel uit Aziatische studenten, waarom zou dat hier niet kunnen? Er zijn genoeg mensen van buiten die er alles voor over hebben om een opleiding aan deze universiteit te kunnen volgen.” Sowieso is de universiteit te veel Nederlands, en te weinig internationaal, vindt hij. ,,Het is toch potsierlijk dat verreweg de meeste colleges in het Nederlands worden gegeven? Dat is niet meer van deze tijd.”

Droom

Zijn droom is een studieprogramma dat geheel in het Engels wordt gedoceerd en waar een jaartje buitenland deel van uitmaakt. ,,Dat geeft de nodige verdieping aan de studie en verbetert de arbeidsmarktperspectieven.” Uiteraard moeten buitenlandse universiteiten werk maken van het Engels als studietaal. ,,Wat niet wegneemt dat je dan ook de taal van het betreffende land, bijvoorbeeld Spaans, Italiaans of Frans zou kunnen leren. Meer talen is in Europa een must.” Voor het zover is, moet er een mentaliteitsverandering plaatsvinden. ,,Het hoeft ook allemaal niet morgen meteen te gebeuren. Zulke veranderingen vragen tijd.”

De TU hoeft geen commerciële instelling of onderneming te worden, zegt Wissema. ,,Het is ook geen kwestie van en/of, maar van en/en”, benadrukt hij. Maar: ,,Kennis die alleen maar op de plank ligt te verstoffen heeft geen maatschappelijke relevantie. Die moet je gebruiken. Zo creatief mogelijk.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.