Campus

‘Vermoedelijk heb ik weer mijn refractaire periode’

Ze noemt het haar ‘refractaire periode’. Als ze geen prikkels meer voelt, ziet prof.dr. Gerda Smets om naar iets anders. Dat was zo na zestien jaar Leuven, en dat is nu zo na veertien jaar Delft.

Opstappen en een nieuwe uitdaging, dat houdt haar psychisch lenig. Zo komt een succesvol hoogleraar vormtheorie aan de Open Universiteit in Heerlen terecht. Nou ja, het had ook anders kunnen lopen, als de klei wat minder dik was geworden.


1 Smets: ,,Dan moet je in de spiegel durven kijken”

De nieuwe werkkamer van Gerda Smets biedt het uitzicht waarin een kapelaan zou kunnen rondfietsen. Maar binnen de muren van de Open Universiteit houdt een president de zielen bij elkaar, bijgestaan door drie beroepsdecanen onder wie per 1 september prof.dr. G.J.F. Smets. Kijk, haar visitekaartje komt net van de drukker: hoogleraar-directeur Directoraat Natuur- en Technische Wetenschappen.

Dat is wel wat anders dan hoogleraar industrieel ontwerpen. Een managementfunctie, in combinatie met een aanstelling als deeltijd-hoogleraar human computer interaction. Da’s in Heerlen twintig procent onderzoekstijd en da’s niet veel, nee. Maar bij de faculteit Werktuigbouw blijft Smets perceptuele aspecten van de medische technologie doen, bij prof. Stassen. Het is nog niet rond, maar er loopt een procedure voor een deeltijd-aanstelling, gesponsord door het AMC. Toch nog met één been in Delft dus, maar niet bij Industrieel Ontwerpen. Dat is nu echt voorbij. Streep eronder.

Industrieel Ontwerpen en Delft. Waar zal ze beginnen. Ze is er decaan geweest, zat de commissie mensproeven voor en gold als vooraanstaand hoogleraar en voorzitter van de commissie-Aikov als ‘de trekker’ van de interne kwaliteitszorg van het Delftse onderwijs. ,,Ho, ho, dat zijn uw woorden.”

Delft. Ze heeft er ‘echt graag’ gewerkt. Er lopen een heleboel boeiende, attractieve onderwijzers en onderzoekers rond. Veel lof. Een prima milieu, toch. Met openheid. Jawel, in Delft is interfacultaire samenwerking mogelijk. Werken met de rectoren Schenck en Wakker was inspirerend, net zoals de ondersteuning vanuit het hoofdbureau. Daarover wordt wel eens laatdunkend gedaan. Da’s onterecht. En de commissie-Beek niet te vergeten, die tot voor kort het geld voor technologisch speerpunt-onderzoek verdeelde. Die eigen onderzoeksruimte bood veel mogelijkheden. In Delft had je meer financiële armslag dan in Leuven. Dik in orde.
Spiegel

Industrieel Ontwerpen en tijd voor de hete aardappel, want bij het beleid van haar oude faculteit zet ze wel vraagtekens. Ze wijst op de Wim Rietveldprijs die niet werd uitgereikt bij gebrek aan kwaliteit. Die jury noemde de faculteit ‘zelfgenoegzaam en introvert’. Niet dat ze met modder wil gooien, maar: ,,Dat herken ik.” Voorzichtig: ,,De algemenecultuur is er toch eentje van, ja, arrogantie. De faculteit is erg overtuigd van zichzelf; dat ze het goed doet. IO levert ingenieurs waar het bedrijfsleven behoefte aan heeft, luidt het dan. Maar ze is ook de enige. Er is geen concurrentie. En dan moet je in de spiegel durven kijken.”

Dan zou de faculteit ook oog hebben voor de wetenschappelijke prestaties van mensen voordat het tot een benoeming overgaat, zegt ze. Het heeft haar altijd dwarsgezeten dat 35 procent van het vast wetenschappelijk personeel van haar vakgroep geen universitair diploma bezit, dat de output van sommigen in het vage mag blijven en dat een aio lopende de rit tot universitair docent kan worden bevorderd. ,,Ik heb dat personeelsbeleid betreurd en jarenlang aangekaart.” Nee, natuurlijk maakte ze zich daarmee niet populair, met die kritiek. Strikte Smets. ,,Maar er werd niks aan gedaan. Logisch dat de visitatiecommissie begin dit jaar de onderzoeksprojecten voornamelijk met zesjes beoordeelde.”

Gelukkig voor haar scoorde de groep-Smets (‘allemaal academici’) als beste. Haar groep was de enige die op een onderdeel ‘excellent‘ scoorde. ,,Ik ben fier op die beoordeling”, zegt ze. ,,Dat mijn onderzoek internationaal goed aangeschreven staat, we voor levensvatbaarheid een tien kregen en sterk ontwerp-relevant werden geacht, daar ben ik trots op. Die onzichtbare inkt bijvoorbeeld en de pictogrammen voor medicijngebruik kwamen uit mijn club.”

Ook bij studenten bracht Smets het er goed vanaf. Het college vormtheorie werd door 84 procent van de studenten interessant bevonden en daarvan door 53 procent ‘zeer interessant’ genoemd, aldus de onderwijsevaluatie. Ook daarop is zij fier. De balans opmakend: ,,Ik laat een goeie club achter, doch ze zullen het nog moeilijk krijgen.”
Druppel

Want dat was de druppel. Werd er eindelijk gereallocceerd, leek de faculteit de visitatie ter harte te nemen, werd zij gekort; 1,4 arbeidsplaats minder. En de mindere goden kregen uitbreiding. Toen zag ze een maaiveld voor zich.

Slecht getimed bovendien. ,,Ik had net een flink contract in de wacht gesleept. Een Brite Euram-contract nog wel, voor rapid prototyping van auto’s in virtual reality. Was me met ‘Beek-geld’ gelukt. Dus ik roep: wat is dit nu? Dat lukt me nooit zo. Het antwoord: ‘Dan laat je dat contract toch vallen?”’ Toen zag ze zichzelf voor zich: ,,Ik was door de klei aan het waden, maar de klei werd steeds dikker.”

Dus haar vertrek was te voorkomen geweest? Via een omweg: ,,Ik vind dit een uitdaging. De OU heeft vijftigduizend studenten, waarvan tienduizend bèta-studenten. Dit is een nieuwe vorm van onderwijs. Het gebruik van computers en simulaties neemt toe; afstandsonderwijs is in ontwikkeling. Ik voel daar wat voor. Vermoedelijk heb ik weer mijn refractaire periode, ben ik weer toe aan wat plezierige prikkels, maar als mijn club buiten de bezuiniging was gehouden, nee, dan was ik niet in de krant gaan kijken.”

Maar is Heerlen geen stapje terug? ,,Haha, in Leuven zeiden ze: ‘Delft? Wat ga je nu doen? Nu ga je erop achteruit’. En nu zeggen ze: ‘Wat moet je in die bush-bush?’ Ik geloof in de reguliere universiteit. Maar ik geloof ook dat dit niet hetenige kan blijven. Die didactiek hier, dat zit echt goed in elkaar. Het intellectueel niveau, daar kijk ik van op. Teams van wetenschappers uit heel het land, en soms van daarbuiten, stellen het materiaal samen. Dat is leuk werken. En het is zo’n uitdaging, dat ik het dan niet kan laten.”

Mist zij de studenten? ,,Ja en nee. Het is een verademing dat de studenten hier zo gemotiveerd zijn. En dan bedoel ik ze allemaal. Dat is een luxe.”

Ze moet haar afscheidsrede nog houden, dus genoeg gezegd. Nou, nog één ding dan. Wat de vacaturestops betreft en de groep die ze achterlaat: ,,De mobiele groepen, de mensen met kansen op de markt, de goeien, hé, die vertrekken. Met als resultaat dat je een omgekeerd effect sorteert.”

Henk Orsel

Ze noemt het haar ‘refractaire periode’. Als ze geen prikkels meer voelt, ziet prof.dr. Gerda Smets om naar iets anders. Dat was zo na zestien jaar Leuven, en dat is nu zo na veertien jaar Delft. Opstappen en een nieuwe uitdaging, dat houdt haar psychisch lenig. Zo komt een succesvol hoogleraar vormtheorie aan de Open Universiteit in Heerlen terecht. Nou ja, het had ook anders kunnen lopen, als de klei wat minder dik was geworden.


1 Smets: ,,Dan moet je in de spiegel durven kijken”

De nieuwe werkkamer van Gerda Smets biedt het uitzicht waarin een kapelaan zou kunnen rondfietsen. Maar binnen de muren van de Open Universiteit houdt een president de zielen bij elkaar, bijgestaan door drie beroepsdecanen onder wie per 1 september prof.dr. G.J.F. Smets. Kijk, haar visitekaartje komt net van de drukker: hoogleraar-directeur Directoraat Natuur- en Technische Wetenschappen.

Dat is wel wat anders dan hoogleraar industrieel ontwerpen. Een managementfunctie, in combinatie met een aanstelling als deeltijd-hoogleraar human computer interaction. Da’s in Heerlen twintig procent onderzoekstijd en da’s niet veel, nee. Maar bij de faculteit Werktuigbouw blijft Smets perceptuele aspecten van de medische technologie doen, bij prof. Stassen. Het is nog niet rond, maar er loopt een procedure voor een deeltijd-aanstelling, gesponsord door het AMC. Toch nog met één been in Delft dus, maar niet bij Industrieel Ontwerpen. Dat is nu echt voorbij. Streep eronder.

Industrieel Ontwerpen en Delft. Waar zal ze beginnen. Ze is er decaan geweest, zat de commissie mensproeven voor en gold als vooraanstaand hoogleraar en voorzitter van de commissie-Aikov als ‘de trekker’ van de interne kwaliteitszorg van het Delftse onderwijs. ,,Ho, ho, dat zijn uw woorden.”

Delft. Ze heeft er ‘echt graag’ gewerkt. Er lopen een heleboel boeiende, attractieve onderwijzers en onderzoekers rond. Veel lof. Een prima milieu, toch. Met openheid. Jawel, in Delft is interfacultaire samenwerking mogelijk. Werken met de rectoren Schenck en Wakker was inspirerend, net zoals de ondersteuning vanuit het hoofdbureau. Daarover wordt wel eens laatdunkend gedaan. Da’s onterecht. En de commissie-Beek niet te vergeten, die tot voor kort het geld voor technologisch speerpunt-onderzoek verdeelde. Die eigen onderzoeksruimte bood veel mogelijkheden. In Delft had je meer financiële armslag dan in Leuven. Dik in orde.
Spiegel

Industrieel Ontwerpen en tijd voor de hete aardappel, want bij het beleid van haar oude faculteit zet ze wel vraagtekens. Ze wijst op de Wim Rietveldprijs die niet werd uitgereikt bij gebrek aan kwaliteit. Die jury noemde de faculteit ‘zelfgenoegzaam en introvert’. Niet dat ze met modder wil gooien, maar: ,,Dat herken ik.” Voorzichtig: ,,De algemenecultuur is er toch eentje van, ja, arrogantie. De faculteit is erg overtuigd van zichzelf; dat ze het goed doet. IO levert ingenieurs waar het bedrijfsleven behoefte aan heeft, luidt het dan. Maar ze is ook de enige. Er is geen concurrentie. En dan moet je in de spiegel durven kijken.”

Dan zou de faculteit ook oog hebben voor de wetenschappelijke prestaties van mensen voordat het tot een benoeming overgaat, zegt ze. Het heeft haar altijd dwarsgezeten dat 35 procent van het vast wetenschappelijk personeel van haar vakgroep geen universitair diploma bezit, dat de output van sommigen in het vage mag blijven en dat een aio lopende de rit tot universitair docent kan worden bevorderd. ,,Ik heb dat personeelsbeleid betreurd en jarenlang aangekaart.” Nee, natuurlijk maakte ze zich daarmee niet populair, met die kritiek. Strikte Smets. ,,Maar er werd niks aan gedaan. Logisch dat de visitatiecommissie begin dit jaar de onderzoeksprojecten voornamelijk met zesjes beoordeelde.”

Gelukkig voor haar scoorde de groep-Smets (‘allemaal academici’) als beste. Haar groep was de enige die op een onderdeel ‘excellent‘ scoorde. ,,Ik ben fier op die beoordeling”, zegt ze. ,,Dat mijn onderzoek internationaal goed aangeschreven staat, we voor levensvatbaarheid een tien kregen en sterk ontwerp-relevant werden geacht, daar ben ik trots op. Die onzichtbare inkt bijvoorbeeld en de pictogrammen voor medicijngebruik kwamen uit mijn club.”

Ook bij studenten bracht Smets het er goed vanaf. Het college vormtheorie werd door 84 procent van de studenten interessant bevonden en daarvan door 53 procent ‘zeer interessant’ genoemd, aldus de onderwijsevaluatie. Ook daarop is zij fier. De balans opmakend: ,,Ik laat een goeie club achter, doch ze zullen het nog moeilijk krijgen.”
Druppel

Want dat was de druppel. Werd er eindelijk gereallocceerd, leek de faculteit de visitatie ter harte te nemen, werd zij gekort; 1,4 arbeidsplaats minder. En de mindere goden kregen uitbreiding. Toen zag ze een maaiveld voor zich.

Slecht getimed bovendien. ,,Ik had net een flink contract in de wacht gesleept. Een Brite Euram-contract nog wel, voor rapid prototyping van auto’s in virtual reality. Was me met ‘Beek-geld’ gelukt. Dus ik roep: wat is dit nu? Dat lukt me nooit zo. Het antwoord: ‘Dan laat je dat contract toch vallen?”’ Toen zag ze zichzelf voor zich: ,,Ik was door de klei aan het waden, maar de klei werd steeds dikker.”

Dus haar vertrek was te voorkomen geweest? Via een omweg: ,,Ik vind dit een uitdaging. De OU heeft vijftigduizend studenten, waarvan tienduizend bèta-studenten. Dit is een nieuwe vorm van onderwijs. Het gebruik van computers en simulaties neemt toe; afstandsonderwijs is in ontwikkeling. Ik voel daar wat voor. Vermoedelijk heb ik weer mijn refractaire periode, ben ik weer toe aan wat plezierige prikkels, maar als mijn club buiten de bezuiniging was gehouden, nee, dan was ik niet in de krant gaan kijken.”

Maar is Heerlen geen stapje terug? ,,Haha, in Leuven zeiden ze: ‘Delft? Wat ga je nu doen? Nu ga je erop achteruit’. En nu zeggen ze: ‘Wat moet je in die bush-bush?’ Ik geloof in de reguliere universiteit. Maar ik geloof ook dat dit niet hetenige kan blijven. Die didactiek hier, dat zit echt goed in elkaar. Het intellectueel niveau, daar kijk ik van op. Teams van wetenschappers uit heel het land, en soms van daarbuiten, stellen het materiaal samen. Dat is leuk werken. En het is zo’n uitdaging, dat ik het dan niet kan laten.”

Mist zij de studenten? ,,Ja en nee. Het is een verademing dat de studenten hier zo gemotiveerd zijn. En dan bedoel ik ze allemaal. Dat is een luxe.”

Ze moet haar afscheidsrede nog houden, dus genoeg gezegd. Nou, nog één ding dan. Wat de vacaturestops betreft en de groep die ze achterlaat: ,,De mobiele groepen, de mensen met kansen op de markt, de goeien, hé, die vertrekken. Met als resultaat dat je een omgekeerd effect sorteert.”

Henk Orsel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.