Opinie

Vergaderen

Je ziet vandaag de dag bij materiaalkunde nog maar weinig Nederlanders. Vooral de postdocs en promovendi vormen een zeer gemengd gezelschap. In mijn gedeelte van de gang zijn Rusland, China, Roemenië, Turkije, Spanje, Frankrijk, India, Peru en Wit-Rusland vertegenwoordigd.

Onze Oekraïner is net vertrokken. Daar staat precies één Nederlandse postdoc tegenover. Je kan met een gerust hart stellen dat de Nederlandse materiaalwetenschap op buitenlandse schouders rust.

Als je naar de vaste medewerkers kijkt, dan is die verhouding heel anders. De afdelingsraadvergaderingen zijn bijvoorbeeld nog gewoon in het Nederlands. En dat kan ook, want iedereen die daar zit spreekt Nederlands.

Voor mensen die nog niet zo lang in Nederland wonen is een vergadering misschien wel het moeilijkste onderdeel van de Nederlandse cultuur. Aan mijn buitenlandse vrienden moet ik wel eens uitleggen hoe het toch kan dat mensen na een hele middag vergaderen in een benauwd zweethok naar buiten kunnen komen zonder dat er ook maar één beslissing is genomen. Dat valt niet mee. Zeker niet als je dat uitlegt aan mensen die anders gewend zijn.

Begin dit jaar was ik op vakantie bij mijn vriend Humberto die de veiligheid van de treinen in Peru bestiert. Op het station zou ik hem ontmoeten. Die ochtend bleek dat hij een vergadering had. Gastvrij als altijd zei hij: ik moet nu vergaderen. Ga maar zitten in mijn kantoor en doe alsof je thuis bent. Dat was wel even schrikken. Ik zie mijzelf dat niet tegen een student zeggen die zijn tentamen wil inkijken, of tegen een vertegenwoordiger die een of ander verbeterd apparaat aan mij wil verkopen. Toen ik alle foto’s in zijn kantoor had bekeken stond hij er alweer. Hij had in vijf minuten zijn vergadering afgehandeld. Hij hield ook niet zo van vergaderen, zei hij.

Ik was verbaasd en ben nog steeds geïnspireerd. En dat komt mooi uit, want de tijd is rijp om nu ook in onze afdeling een vergadertype naar Peruaans model in gang te zetten. Binnenkort vindt de verkiezing van de voorzitter van de afdelingsraadsvergadering plaats. Verkiezing gebeurt aan de hand van nominaties. Ik heb al van diverse leden de toezegging dat ze mij zullen nomineren. Daarnaast heb ik mijzelf ook al genomineerd. Het kan dus bijna niet meer mis. Binnenkort wordt er bij materiaalkunde efficiënt vergaderd.

Om dit voor elkaar te krijgen zal ik een flink aantal Nederlandse leden vervangen door buitenlanders. Het lijkt me in de eerste plaats vrij logisch dat de afdelingsraadvergadering de bevolking van de afdeling op een behoorlijke manier weerspiegelt. Daar komt nog eens bij dat Nederlanders qua vergadertechniek nog een hoop van onze buitenlandse collegae kunnen leren.

Toen een journalist de voormalige premier Van Agt vroeg hoe hij het toch voor elkaar kreeg dat hij zoveel commissariaten kon hebben, antwoordde hij: “Ik heb ontdekt dat je als je naar drie van de zeven vergaderingen gaat, je precies bijblijft.” Volgens dit principe vergader ik nu al jaren. Ook het aantal vergaderingen kan drastisch gereduceerd.

Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen.

Je ziet vandaag de dag bij materiaalkunde nog maar weinig Nederlanders. Vooral de postdocs en promovendi vormen een zeer gemengd gezelschap. In mijn gedeelte van de gang zijn Rusland, China, Roemenië, Turkije, Spanje, Frankrijk, India, Peru en Wit-Rusland vertegenwoordigd. Onze Oekraïner is net vertrokken. Daar staat precies één Nederlandse postdoc tegenover. Je kan met een gerust hart stellen dat de Nederlandse materiaalwetenschap op buitenlandse schouders rust.

Als je naar de vaste medewerkers kijkt, dan is die verhouding heel anders. De afdelingsraadvergaderingen zijn bijvoorbeeld nog gewoon in het Nederlands. En dat kan ook, want iedereen die daar zit spreekt Nederlands.

Voor mensen die nog niet zo lang in Nederland wonen is een vergadering misschien wel het moeilijkste onderdeel van de Nederlandse cultuur. Aan mijn buitenlandse vrienden moet ik wel eens uitleggen hoe het toch kan dat mensen na een hele middag vergaderen in een benauwd zweethok naar buiten kunnen komen zonder dat er ook maar één beslissing is genomen. Dat valt niet mee. Zeker niet als je dat uitlegt aan mensen die anders gewend zijn.

Begin dit jaar was ik op vakantie bij mijn vriend Humberto die de veiligheid van de treinen in Peru bestiert. Op het station zou ik hem ontmoeten. Die ochtend bleek dat hij een vergadering had. Gastvrij als altijd zei hij: ik moet nu vergaderen. Ga maar zitten in mijn kantoor en doe alsof je thuis bent. Dat was wel even schrikken. Ik zie mijzelf dat niet tegen een student zeggen die zijn tentamen wil inkijken, of tegen een vertegenwoordiger die een of ander verbeterd apparaat aan mij wil verkopen. Toen ik alle foto’s in zijn kantoor had bekeken stond hij er alweer. Hij had in vijf minuten zijn vergadering afgehandeld. Hij hield ook niet zo van vergaderen, zei hij.

Ik was verbaasd en ben nog steeds geïnspireerd. En dat komt mooi uit, want de tijd is rijp om nu ook in onze afdeling een vergadertype naar Peruaans model in gang te zetten. Binnenkort vindt de verkiezing van de voorzitter van de afdelingsraadsvergadering plaats. Verkiezing gebeurt aan de hand van nominaties. Ik heb al van diverse leden de toezegging dat ze mij zullen nomineren. Daarnaast heb ik mijzelf ook al genomineerd. Het kan dus bijna niet meer mis. Binnenkort wordt er bij materiaalkunde efficiënt vergaderd.

Om dit voor elkaar te krijgen zal ik een flink aantal Nederlandse leden vervangen door buitenlanders. Het lijkt me in de eerste plaats vrij logisch dat de afdelingsraadvergadering de bevolking van de afdeling op een behoorlijke manier weerspiegelt. Daar komt nog eens bij dat Nederlanders qua vergadertechniek nog een hoop van onze buitenlandse collegae kunnen leren.

Toen een journalist de voormalige premier Van Agt vroeg hoe hij het toch voor elkaar kreeg dat hij zoveel commissariaten kon hebben, antwoordde hij: “Ik heb ontdekt dat je als je naar drie van de zeven vergaderingen gaat, je precies bijblijft.” Volgens dit principe vergader ik nu al jaren. Ook het aantal vergaderingen kan drastisch gereduceerd.

Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.