Campus

‘Verantwoording afleggen, daar draait het om’

Iedereen neemt zijn eigen verantwoordelijkheid, en laten we dat dan meteen even op papier zetten. Collegelid prof.dr.ir. A.J. Berkhout stuurt aan op niet-vrijblijvende afspraken.

Op commitment.
Vice president

Hij is net terug uit Zuid-Afrika, had daarvoor een tripje naar Houston gepland en tussentijds puilt zijn agenda uit. Druk-druk-druk, iedereen wil een afspraak met het nieuwe lid van het college van bestuur. Maar vorige week ging de vice president research er uitgebreid voor zitten. In zijn nieuw ingerichte kamer neemt Berkhout ruim de tijd om de ‘bestuursovereenkomst’ toe te lichten, die het cvb in december schreef.

De TU moet een van de vijf beste technische universiteiten van de wereld worden.

,,Juist, daar mag u ons aan houden.”

Waar staat de TU nu dan?

,,Er is nog geen betrouwbaar systeem dat goede ranking mogelijk maakt. Daarom willen we kijken of we met collega-universiteiten die we hoog achten een objectief meetsysteem kunnen bedenken. De andere toppers? Stanford, MIT, ETH in Zürich, Imperial College – daar noemt u enkele hele goede.”

U streeft ernaar dat studenten vaker les krijgen van toponderzoekers. Maar niet alle wetenschappers voelen voor de onderwijstaak.

,,Niet als ze de stof op een schoolse manier moeten voorkauwen. Ik vind daarom dat de student meer zaken zélf zou moeten bestuderen. En dan kan hij met zijn vragen terecht bij de toponderzoeker, die enthousiast vertelt over zijn vak – dat is de ideale academische opleiding. Het moet minder schools, meer zelfwerkzaamheid.

Sommige studenten zijn niet van plan hun propedeuse in een jaar te halen. En dan worden wij daarop aangekeken! Daarom willen we studenten voorstellen: schrijf nou zelf eens op wat je plan is voor dit jaar. Welke resultaten wil je boeken? Dan werken we er samen aan dat het lukt. Het is niet een contract, maar toch… het is formeler dan een verplichte studieplanning. De student gaat met de TU een commitment aan. Dat wordt heel spannend.”

Maar een eerstejaars weet toch nog helemaal niet wat hij aankan?

,,We willen juist ondubbelzinnig aangeven: studeren in Delft is geen vrijblijvende zaak. We leggen meer verantwoordelijkheid bij de studenten zelf.”

De bestuursovereenkomst meldt: de TU is belangrijker dan de deelbelangen. Wat wordt daarmee bedoeld?

,,De maatschappij is veel dynamischer geworden. We moeten ervoor zorgen dat de ingenieurs die we afleveren nog vele jaren succesvol opereren in die snel veranderende omgeving. Daarom is het doceren van losse stukken kennis niet meer genoeg. Alles hangt met alles samen, dat moet in de colleges tot uiting komen. Anders kunnen we met onze kennis maar beperkt uit de voeten.

Die samenhang, de dwarsverbanden zijn uitermate belangrijk. Ook in het onderzoek. Er is geen enkel probleem dat zich in de praktijk monodisciplinair gedraagt. De kracht van de TU is:we bestrijken het hele technische gebied, we hebben alle stukjes kennis in huis om een complex probleem op te lossen. Mooi voorbeeld is het aardse systeem. Om dat ooit te begrijpen, moet je vele kennisgebieden bij elkaar zetten. Dat ligt in Delft op een presenteerblaadje.

De TU zoekt die samenhang onder meer in interfacultaire onderzoekscentra. Deze DIOC’s draaien nu bijna een jaar, maar komen door het tekort aan aio’s niet snel genoeg van de grond.

,,De interfacultaire centra moeten een geweldig stuk vernieuwing gaan brengen in de nabije toekomst. Ik verwacht daar heel veel van. Maar het gaat minder hard dan we dachten.

Het aio-probleem is op te lossen door een ander type bemanning, meer postdocs bijvoorbeeld. In april evalueren we hoe ver iedere DIOC nu precies is. We letten daarbij vooral op kwaliteit: is het onderzoek echt vernieuwend? Plus: hebben de centra al tweede en derde geldstroom weten aan te trekken? Als het goed is gaat er niet alleen veel eerste geldstroom heen, maar trekt het programma ook fondsen aan. Wanneer we merken dat het onderzoek voortsuddert, onvoldoende kwaliteit heeft, dan stoppen we ermee.”

Bij het ‘oplossen van problemen’ legt dit college een zwaar accent op maatschappelijke relevantie. Wat betekent dit voor de wetenschap?

,,In het algemeen vind ik dat er naast maatschappelijk relevant onderzoek altijd ruimte moet blijven voor de wetenschap pur sang. De politiek moet maar uitmaken hoeveel geld ze daarvoor wil vrijmaken, want de wetenschap komt daar zelf niet uit.

Specifiek voor Delft geldt: een téchnische universiteit – het woord zegt het al – heeft bij uitstek de missie om vraagstellingen uit de maatschappij op te lossen. Sommige mensen vertalen fundamentele research als onderzoek dat niet relevant is. Dat is een absolute misser. Fundamenteel onderzoek kan best praktisch gericht zijn. Het gaat om de mate van vernieuwing die je nastreeft. En dan maakt het niet uit wie de vraag stelt – de wetenschap of de maatschappij.”

U wilt de derde geldstroom vergroten. Staat dat niet haaks op het streven naar excellentie?

,,Er schuilt gevaar in te nauwe samenwerking met bedrijven. De industrie doet steeds vaker een beroep op universiteiten, maar werkt met een andere tijdshorizon. Meer korte termijn. De inhoud van een onderzoeksvoorstel moet daarom altijd van de onderzoeker komen. Het is uitermate belangrijk dat wij onze onderzoeksmissie – vernieuwend werken aan de problemen van morgen – niet laten verwateren. Universiteiten zijn er om demeer fundamentele kant van problemen op te lossen. Voor optimalisatie-vraagstukken kunnen bedrijven beter bij technologische instituten als TNO terecht.

Ik vind ook dat tweede en derde geldstroom hand in hand moeten gaan. Krijg je subsidie van NWO, dan weet je dat je onderzoek wetenschappelijk goed is. Als je dan ook nog het bedrijfsleven kunt interesseren, weet je dat je tevens relevant bezig bent. Dat is voor Delft de ideale combinatie. Uiteindelijk is toch het criterium voor een onderzoeker of mensen in je willen investeren. Als iedereen zegt: ‘heel mooi wat je doet, interessant’, maar niemand heeft er geld voor over, dan moet je toch eens nadenken of je goed bezig bent.”

Ook het cvb is geldschieter. Het huidige geldverdeelmodel is echter meer kwantitatief dan kwalitatief; iedereen weet wat een rapportje oplevert. Dat werkt strategisch gedrag in de hand.

,,Daar ben ik het helemaal mee eens.”

Dat moet u toch dwarszitten.

,,Inderdaad. Het baart zorgen dat elk systeem wat je openbaar maakt, gedrag genereert dat de output optimaliseert en niet per se de kwaliteit. Daarom moeten we een meetinstrument ontwikkelen dat kwaliteitsbevorderend werkt. We zullen niet meteen sleutelen aan het allocatiemodel. Laat faculteiten er nog maar even mee werken. Ondertussen denken wij gezamenlijk goed na of het beter of anders moet worden.”

Hoe moeten we de stelling in de cvb-overeenkomst opvatten: Academische vrijheid is geen recht, maar moet verdiend worden?

,,Een universiteit bestaat uit professionals. Het college kan en zal nooit een wetenschapper vertellen hoe hij zijn werk moet doen. Maar we moeten wel veel zakelijker met elkaar omgaan. De tijd van ‘zie maar wat je doet’ is voorbij. Denk erom, de maatschappij investeert veel geld in ons.

Dan komen we terug op die eigen verantwoordelijkheid, dat commitment: ook de hoogleraar moet duidelijk opschrijven wat zijn plannen zijn. Daar willen we naartoe. Niet tijdschrijven achteraf, maar helder plannen vooraf. Het college zegt dan: oké, hier zijn de middelen, maar je wordt er wel op afgerekend. Wie wat belooft, moet dat ook waarmaken.

Een jaarplan is ook het middel voor de decaan om te beoordelen of z’n hoogleraren hebben bereikt wat ze zelf hebben voorgesteld. Verantwoording afleggen – en tijdig bijsturen – daar draait het om. Voor studenten, wetenschappers en decanen. Maar ook het cvb moet op zijn beurt verantwoording afleggen. Ja, inderdaad, wij hebben ook beschreven wat we willen bereiken. Binnenkort komt de raad van toezicht weer bijeen. Die zal dan kijken wat er van ons plan terechtkomt.”

Iedereen neemt zijn eigen verantwoordelijkheid, en laten we dat dan meteen even op papier zetten. Collegelid prof.dr.ir. A.J. Berkhout stuurt aan op niet-vrijblijvende afspraken. Op commitment.
Vice president

Hij is net terug uit Zuid-Afrika, had daarvoor een tripje naar Houston gepland en tussentijds puilt zijn agenda uit. Druk-druk-druk, iedereen wil een afspraak met het nieuwe lid van het college van bestuur. Maar vorige week ging de vice president research er uitgebreid voor zitten. In zijn nieuw ingerichte kamer neemt Berkhout ruim de tijd om de ‘bestuursovereenkomst’ toe te lichten, die het cvb in december schreef.

De TU moet een van de vijf beste technische universiteiten van de wereld worden.

,,Juist, daar mag u ons aan houden.”

Waar staat de TU nu dan?

,,Er is nog geen betrouwbaar systeem dat goede ranking mogelijk maakt. Daarom willen we kijken of we met collega-universiteiten die we hoog achten een objectief meetsysteem kunnen bedenken. De andere toppers? Stanford, MIT, ETH in Zürich, Imperial College – daar noemt u enkele hele goede.”

U streeft ernaar dat studenten vaker les krijgen van toponderzoekers. Maar niet alle wetenschappers voelen voor de onderwijstaak.

,,Niet als ze de stof op een schoolse manier moeten voorkauwen. Ik vind daarom dat de student meer zaken zélf zou moeten bestuderen. En dan kan hij met zijn vragen terecht bij de toponderzoeker, die enthousiast vertelt over zijn vak – dat is de ideale academische opleiding. Het moet minder schools, meer zelfwerkzaamheid.

Sommige studenten zijn niet van plan hun propedeuse in een jaar te halen. En dan worden wij daarop aangekeken! Daarom willen we studenten voorstellen: schrijf nou zelf eens op wat je plan is voor dit jaar. Welke resultaten wil je boeken? Dan werken we er samen aan dat het lukt. Het is niet een contract, maar toch… het is formeler dan een verplichte studieplanning. De student gaat met de TU een commitment aan. Dat wordt heel spannend.”

Maar een eerstejaars weet toch nog helemaal niet wat hij aankan?

,,We willen juist ondubbelzinnig aangeven: studeren in Delft is geen vrijblijvende zaak. We leggen meer verantwoordelijkheid bij de studenten zelf.”

De bestuursovereenkomst meldt: de TU is belangrijker dan de deelbelangen. Wat wordt daarmee bedoeld?

,,De maatschappij is veel dynamischer geworden. We moeten ervoor zorgen dat de ingenieurs die we afleveren nog vele jaren succesvol opereren in die snel veranderende omgeving. Daarom is het doceren van losse stukken kennis niet meer genoeg. Alles hangt met alles samen, dat moet in de colleges tot uiting komen. Anders kunnen we met onze kennis maar beperkt uit de voeten.

Die samenhang, de dwarsverbanden zijn uitermate belangrijk. Ook in het onderzoek. Er is geen enkel probleem dat zich in de praktijk monodisciplinair gedraagt. De kracht van de TU is:we bestrijken het hele technische gebied, we hebben alle stukjes kennis in huis om een complex probleem op te lossen. Mooi voorbeeld is het aardse systeem. Om dat ooit te begrijpen, moet je vele kennisgebieden bij elkaar zetten. Dat ligt in Delft op een presenteerblaadje.

De TU zoekt die samenhang onder meer in interfacultaire onderzoekscentra. Deze DIOC’s draaien nu bijna een jaar, maar komen door het tekort aan aio’s niet snel genoeg van de grond.

,,De interfacultaire centra moeten een geweldig stuk vernieuwing gaan brengen in de nabije toekomst. Ik verwacht daar heel veel van. Maar het gaat minder hard dan we dachten.

Het aio-probleem is op te lossen door een ander type bemanning, meer postdocs bijvoorbeeld. In april evalueren we hoe ver iedere DIOC nu precies is. We letten daarbij vooral op kwaliteit: is het onderzoek echt vernieuwend? Plus: hebben de centra al tweede en derde geldstroom weten aan te trekken? Als het goed is gaat er niet alleen veel eerste geldstroom heen, maar trekt het programma ook fondsen aan. Wanneer we merken dat het onderzoek voortsuddert, onvoldoende kwaliteit heeft, dan stoppen we ermee.”

Bij het ‘oplossen van problemen’ legt dit college een zwaar accent op maatschappelijke relevantie. Wat betekent dit voor de wetenschap?

,,In het algemeen vind ik dat er naast maatschappelijk relevant onderzoek altijd ruimte moet blijven voor de wetenschap pur sang. De politiek moet maar uitmaken hoeveel geld ze daarvoor wil vrijmaken, want de wetenschap komt daar zelf niet uit.

Specifiek voor Delft geldt: een téchnische universiteit – het woord zegt het al – heeft bij uitstek de missie om vraagstellingen uit de maatschappij op te lossen. Sommige mensen vertalen fundamentele research als onderzoek dat niet relevant is. Dat is een absolute misser. Fundamenteel onderzoek kan best praktisch gericht zijn. Het gaat om de mate van vernieuwing die je nastreeft. En dan maakt het niet uit wie de vraag stelt – de wetenschap of de maatschappij.”

U wilt de derde geldstroom vergroten. Staat dat niet haaks op het streven naar excellentie?

,,Er schuilt gevaar in te nauwe samenwerking met bedrijven. De industrie doet steeds vaker een beroep op universiteiten, maar werkt met een andere tijdshorizon. Meer korte termijn. De inhoud van een onderzoeksvoorstel moet daarom altijd van de onderzoeker komen. Het is uitermate belangrijk dat wij onze onderzoeksmissie – vernieuwend werken aan de problemen van morgen – niet laten verwateren. Universiteiten zijn er om demeer fundamentele kant van problemen op te lossen. Voor optimalisatie-vraagstukken kunnen bedrijven beter bij technologische instituten als TNO terecht.

Ik vind ook dat tweede en derde geldstroom hand in hand moeten gaan. Krijg je subsidie van NWO, dan weet je dat je onderzoek wetenschappelijk goed is. Als je dan ook nog het bedrijfsleven kunt interesseren, weet je dat je tevens relevant bezig bent. Dat is voor Delft de ideale combinatie. Uiteindelijk is toch het criterium voor een onderzoeker of mensen in je willen investeren. Als iedereen zegt: ‘heel mooi wat je doet, interessant’, maar niemand heeft er geld voor over, dan moet je toch eens nadenken of je goed bezig bent.”

Ook het cvb is geldschieter. Het huidige geldverdeelmodel is echter meer kwantitatief dan kwalitatief; iedereen weet wat een rapportje oplevert. Dat werkt strategisch gedrag in de hand.

,,Daar ben ik het helemaal mee eens.”

Dat moet u toch dwarszitten.

,,Inderdaad. Het baart zorgen dat elk systeem wat je openbaar maakt, gedrag genereert dat de output optimaliseert en niet per se de kwaliteit. Daarom moeten we een meetinstrument ontwikkelen dat kwaliteitsbevorderend werkt. We zullen niet meteen sleutelen aan het allocatiemodel. Laat faculteiten er nog maar even mee werken. Ondertussen denken wij gezamenlijk goed na of het beter of anders moet worden.”

Hoe moeten we de stelling in de cvb-overeenkomst opvatten: Academische vrijheid is geen recht, maar moet verdiend worden?

,,Een universiteit bestaat uit professionals. Het college kan en zal nooit een wetenschapper vertellen hoe hij zijn werk moet doen. Maar we moeten wel veel zakelijker met elkaar omgaan. De tijd van ‘zie maar wat je doet’ is voorbij. Denk erom, de maatschappij investeert veel geld in ons.

Dan komen we terug op die eigen verantwoordelijkheid, dat commitment: ook de hoogleraar moet duidelijk opschrijven wat zijn plannen zijn. Daar willen we naartoe. Niet tijdschrijven achteraf, maar helder plannen vooraf. Het college zegt dan: oké, hier zijn de middelen, maar je wordt er wel op afgerekend. Wie wat belooft, moet dat ook waarmaken.

Een jaarplan is ook het middel voor de decaan om te beoordelen of z’n hoogleraren hebben bereikt wat ze zelf hebben voorgesteld. Verantwoording afleggen – en tijdig bijsturen – daar draait het om. Voor studenten, wetenschappers en decanen. Maar ook het cvb moet op zijn beurt verantwoording afleggen. Ja, inderdaad, wij hebben ook beschreven wat we willen bereiken. Binnenkort komt de raad van toezicht weer bijeen. Die zal dan kijken wat er van ons plan terechtkomt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.