Campus

Van versteende hondedrol tot de moord op Willem van Oranje

Omdat Delft jarig is, verschijnt op 13 april het boek ‘Delft, het complete verhaal’ van Auke Herrema en Peter Kraaijeveld. Aan de hand van plaatjes met praatjes loodsen ze de lezer met zevenmijlspassen door het verleden van de stad.

Van een versteende hondedrol uit de Romeinse tijd (toen het hier nog ‘een zompige boel was achter de duinen’) tot aan de val van de Oude Kerk-toren in 2029.

,,Als er toch een jubileumboek moet komen ter ere van het 750-jarig bestaan van Delft – en zo’n boek komt er altijd – laat het dan eens een léuk boek zijn. De geschiedenis van Delft is uitvoerig beschreven in rijen dikke boeken, maar die zijn slechts voor weinigen interessant. Als zo’n boek Hugo de Groot behandelt, gaat het pagina’s lang over de universiteiten die Hugo bezocht heeft. Dat is toch niet leuk meer”, vinden Auke Herrema en Peter Kraaijeveld.

Daarom lanceerden ze bij de jubileumstichting het idee om zelf de historie van Delft op te tekenen. ,,Wij wilden iets maken dat voor alle Delftenaren toegankelijk is. Een boek dat mensen erbij pakken wanneer ze ’s middags aan de thee zitten. En dat ook interessant is voor tante Truus uit Bennekom, die toevallig op bezoek is.”

Anderhalf jaar geleden kreeg het plan groen licht, en toen begon het vele lezen. Oud-TU-studenten Herrema (lay-outer bij Delta en maker van de ‘Lodewijk Dimpel’-strips) en Kraaijeveld (onder meer ontwerper van de ‘negentig-guldenbiljetten’ voor de VSSD) hebben geen geschiedkundige achtergrond, maar dat deerde niet: ,,Dat mensen weinig weten van hun stad is geen historisch probleem – alles is wel bekend – maar een presentatie-probleem.”

‘Het complete verhaal’ in grote lijnen en begrijpelijk schetsen bleek moeilijker dan gedacht. Verstopt tussen taaie lappen tekst zochten de twee naar anekdotes om de boel op te fleuren, en dan was het de kunst om een thema (de Franse tijd, graven en begraven, lekker bier of Delft Kennisstad) in twee luchtige pagina’s te gieten.

,,En vergis je niet, alles is wel degelijk historisch verantwoord.” Voor de tekeningen zocht Herrema naar voorbeelden uit de bijbehorende tijd (,,de kledingencyclopedie lag altijd paraat”) en Kraaijeveld probeerde de teksten kort te houden, zonder de plank mis te slaan. ,,Een gebeurtenis is bijna nooit zo simpel dat je kunt melden: ‘En toen gebeurde dit’. Er zitten altijd mitsen en maren aan.” De stadsarcheoloog, de stadsarchivaris en een bouwhistorisch medewerker van Delft, die het ‘waarheidsgehalte’ van iedere pagina toetsten, begrepen het dilemma gelukkig. ,,Ze hebben niet vreselijk lopen zeuren, we zijn redelijk vrij gelaten.”

Daardoor is het boek geen VVV-voorlichtingsfolder geworden, of de ‘successtory’ van Delft. ,,Juist de rellen en anekdotes maken een geschiedenis interessant. Het is toch leuk om tezien dat het afval in de Middeleeuwen keurig gescheiden werd ingezameld, terwijl we daar nu de grootste moeite mee hebben.”

Het oorspronkelijke plan van de twee om het boek gratis bij iedere Delftenaar in de bus te schuiven, heeft het niet gered. Tijdens de presentatie op de Grote Markt is het boek (met een bon uit de ‘Delftse Post’) voor vijf gulden te koop, daarna kost het vijftien gulden. (AdJ)

De selectie, of wat het boek niet haalde

Vijftig hoofdstukken telt ‘Delft, het complete verhaal’ en in die beknopte ruimte kan natuurlijk nooit het complete verhaal worden verteld. Ideeën en thema’s werden veelal geselecteerd op ‘leukheid’ (een smeuïg verhaal, een opvallend voorval) of op het feit dat het nu nog herkenbaar aanwezig is in de stad, want dat maakt de geschiedenis levend. De lakennijverheid bijvoorbeeld, is nu nog af te lezen aan de straatnamen.

Actuele thema’s als afvalinzameling en de hogesnelheidslijn zijn ook in het boek te vinden. Voor dit laatste hot issue bedachten Herrema en Kraaijeveld een nieuwe oplossing:

Na de eerste ideeënschifting bleef uiteindelijk tien procent van alle uitgewerkte tekeningen en teksten in de la liggen. Sommige plaatjes werden afgekeurd omdat de pagina al vol zat. Zo moest de eerste brandweerauto van Delft (een hypermodern gevaarte voor zijn tijd, dat bij zijn eerste brand echter pas twintig minuten na de melding arriveerde, en toen werd er al handmatig geblust) wijken voor het ingenieuze brandweer-douche-pak, dat de brandweerman nat hield tijdens het blussen zodat hij niet vlam kon vatten.

Andere tekeningen werden door de controlerende historici afgekeurd en vervolgens aangepast. Zo constateerde de bouwhistorisch medewerker van Delft dat twee afgebeelde treinen nooit met samen in Delft hebben kunnen rijden, omdat er van het bewuste type maar twee in heel Nederland waren. Ook minieme technische details als de verkeerde remmen of te hoge koplampen moesten onverbiddelijk worden veranderd.

In 1246 kreeg Delft stadsrechten van de Hollandse graaf Willem II. Hoe dat precies gegaan is, weet niemand meer, maar toch signaleerde de stadshistoricus onjuistheden op de (verzonnen) stiuatietekening. Graaf Willem was in die tijd pas 18 jaar, en kon dus onmogelijk een lange baard hebben gedragen. En het hoedje van de dame rechts was inderdaad grote mode in de tijd van Jacoba van Beieren, maar dat was pas enkele decennia later.

En de monnik die het prachtige Mariabeeld van de kunstenaar (links) voor de stad wilde behouden (wat lukte toen de kunstenaar het beeld door een godswonder niet van de grond getild kreeg) bleek uiteindelijk geen monnik, maar een gegoede burger.

Om de moord op Willem van Oranje eindelijk eens duidelijk in beeld te brengen, togen de auteurs zelf naar de Prinsenhof, en speelden de gebeurtenis na. Dat leverde de volgende reconstructie op:

Studenten komen en gaan

,,,,,,,

Omdat Delft jarig is, verschijnt op 13 april het boek ‘Delft, het complete verhaal’ van Auke Herrema en Peter Kraaijeveld. Aan de hand van plaatjes met praatjes loodsen ze de lezer met zevenmijlspassen door het verleden van de stad. Van een versteende hondedrol uit de Romeinse tijd (toen het hier nog ‘een zompige boel was achter de duinen’) tot aan de val van de Oude Kerk-toren in 2029.

,,Als er toch een jubileumboek moet komen ter ere van het 750-jarig bestaan van Delft – en zo’n boek komt er altijd – laat het dan eens een léuk boek zijn. De geschiedenis van Delft is uitvoerig beschreven in rijen dikke boeken, maar die zijn slechts voor weinigen interessant. Als zo’n boek Hugo de Groot behandelt, gaat het pagina’s lang over de universiteiten die Hugo bezocht heeft. Dat is toch niet leuk meer”, vinden Auke Herrema en Peter Kraaijeveld.

Daarom lanceerden ze bij de jubileumstichting het idee om zelf de historie van Delft op te tekenen. ,,Wij wilden iets maken dat voor alle Delftenaren toegankelijk is. Een boek dat mensen erbij pakken wanneer ze ’s middags aan de thee zitten. En dat ook interessant is voor tante Truus uit Bennekom, die toevallig op bezoek is.”

Anderhalf jaar geleden kreeg het plan groen licht, en toen begon het vele lezen. Oud-TU-studenten Herrema (lay-outer bij Delta en maker van de ‘Lodewijk Dimpel’-strips) en Kraaijeveld (onder meer ontwerper van de ‘negentig-guldenbiljetten’ voor de VSSD) hebben geen geschiedkundige achtergrond, maar dat deerde niet: ,,Dat mensen weinig weten van hun stad is geen historisch probleem – alles is wel bekend – maar een presentatie-probleem.”

‘Het complete verhaal’ in grote lijnen en begrijpelijk schetsen bleek moeilijker dan gedacht. Verstopt tussen taaie lappen tekst zochten de twee naar anekdotes om de boel op te fleuren, en dan was het de kunst om een thema (de Franse tijd, graven en begraven, lekker bier of Delft Kennisstad) in twee luchtige pagina’s te gieten.

,,En vergis je niet, alles is wel degelijk historisch verantwoord.” Voor de tekeningen zocht Herrema naar voorbeelden uit de bijbehorende tijd (,,de kledingencyclopedie lag altijd paraat”) en Kraaijeveld probeerde de teksten kort te houden, zonder de plank mis te slaan. ,,Een gebeurtenis is bijna nooit zo simpel dat je kunt melden: ‘En toen gebeurde dit’. Er zitten altijd mitsen en maren aan.” De stadsarcheoloog, de stadsarchivaris en een bouwhistorisch medewerker van Delft, die het ‘waarheidsgehalte’ van iedere pagina toetsten, begrepen het dilemma gelukkig. ,,Ze hebben niet vreselijk lopen zeuren, we zijn redelijk vrij gelaten.”

Daardoor is het boek geen VVV-voorlichtingsfolder geworden, of de ‘successtory’ van Delft. ,,Juist de rellen en anekdotes maken een geschiedenis interessant. Het is toch leuk om tezien dat het afval in de Middeleeuwen keurig gescheiden werd ingezameld, terwijl we daar nu de grootste moeite mee hebben.”

Het oorspronkelijke plan van de twee om het boek gratis bij iedere Delftenaar in de bus te schuiven, heeft het niet gered. Tijdens de presentatie op de Grote Markt is het boek (met een bon uit de ‘Delftse Post’) voor vijf gulden te koop, daarna kost het vijftien gulden. (AdJ)

De selectie, of wat het boek niet haalde

Vijftig hoofdstukken telt ‘Delft, het complete verhaal’ en in die beknopte ruimte kan natuurlijk nooit het complete verhaal worden verteld. Ideeën en thema’s werden veelal geselecteerd op ‘leukheid’ (een smeuïg verhaal, een opvallend voorval) of op het feit dat het nu nog herkenbaar aanwezig is in de stad, want dat maakt de geschiedenis levend. De lakennijverheid bijvoorbeeld, is nu nog af te lezen aan de straatnamen.

Actuele thema’s als afvalinzameling en de hogesnelheidslijn zijn ook in het boek te vinden. Voor dit laatste hot issue bedachten Herrema en Kraaijeveld een nieuwe oplossing:

Na de eerste ideeënschifting bleef uiteindelijk tien procent van alle uitgewerkte tekeningen en teksten in de la liggen. Sommige plaatjes werden afgekeurd omdat de pagina al vol zat. Zo moest de eerste brandweerauto van Delft (een hypermodern gevaarte voor zijn tijd, dat bij zijn eerste brand echter pas twintig minuten na de melding arriveerde, en toen werd er al handmatig geblust) wijken voor het ingenieuze brandweer-douche-pak, dat de brandweerman nat hield tijdens het blussen zodat hij niet vlam kon vatten.

Andere tekeningen werden door de controlerende historici afgekeurd en vervolgens aangepast. Zo constateerde de bouwhistorisch medewerker van Delft dat twee afgebeelde treinen nooit met samen in Delft hebben kunnen rijden, omdat er van het bewuste type maar twee in heel Nederland waren. Ook minieme technische details als de verkeerde remmen of te hoge koplampen moesten onverbiddelijk worden veranderd.

In 1246 kreeg Delft stadsrechten van de Hollandse graaf Willem II. Hoe dat precies gegaan is, weet niemand meer, maar toch signaleerde de stadshistoricus onjuistheden op de (verzonnen) stiuatietekening. Graaf Willem was in die tijd pas 18 jaar, en kon dus onmogelijk een lange baard hebben gedragen. En het hoedje van de dame rechts was inderdaad grote mode in de tijd van Jacoba van Beieren, maar dat was pas enkele decennia later.

En de monnik die het prachtige Mariabeeld van de kunstenaar (links) voor de stad wilde behouden (wat lukte toen de kunstenaar het beeld door een godswonder niet van de grond getild kreeg) bleek uiteindelijk geen monnik, maar een gegoede burger.

Om de moord op Willem van Oranje eindelijk eens duidelijk in beeld te brengen, togen de auteurs zelf naar de Prinsenhof, en speelden de gebeurtenis na. Dat leverde de volgende reconstructie op:

Studenten komen en gaan

Omdat Delft jarig is, verschijnt op 13 april het boek ‘Delft, het complete verhaal’ van Auke Herrema en Peter Kraaijeveld. Aan de hand van plaatjes met praatjes loodsen ze de lezer met zevenmijlspassen door het verleden van de stad. Van een versteende hondedrol uit de Romeinse tijd (toen het hier nog ‘een zompige boel was achter de duinen’) tot aan de val van de Oude Kerk-toren in 2029.

,,Als er toch een jubileumboek moet komen ter ere van het 750-jarig bestaan van Delft – en zo’n boek komt er altijd – laat het dan eens een léuk boek zijn. De geschiedenis van Delft is uitvoerig beschreven in rijen dikke boeken, maar die zijn slechts voor weinigen interessant. Als zo’n boek Hugo de Groot behandelt, gaat het pagina’s lang over de universiteiten die Hugo bezocht heeft. Dat is toch niet leuk meer”, vinden Auke Herrema en Peter Kraaijeveld.

Daarom lanceerden ze bij de jubileumstichting het idee om zelf de historie van Delft op te tekenen. ,,Wij wilden iets maken dat voor alle Delftenaren toegankelijk is. Een boek dat mensen erbij pakken wanneer ze ’s middags aan de thee zitten. En dat ook interessant is voor tante Truus uit Bennekom, die toevallig op bezoek is.”

Anderhalf jaar geleden kreeg het plan groen licht, en toen begon het vele lezen. Oud-TU-studenten Herrema (lay-outer bij Delta en maker van de ‘Lodewijk Dimpel’-strips) en Kraaijeveld (onder meer ontwerper van de ‘negentig-guldenbiljetten’ voor de VSSD) hebben geen geschiedkundige achtergrond, maar dat deerde niet: ,,Dat mensen weinig weten van hun stad is geen historisch probleem – alles is wel bekend – maar een presentatie-probleem.”

‘Het complete verhaal’ in grote lijnen en begrijpelijk schetsen bleek moeilijker dan gedacht. Verstopt tussen taaie lappen tekst zochten de twee naar anekdotes om de boel op te fleuren, en dan was het de kunst om een thema (de Franse tijd, graven en begraven, lekker bier of Delft Kennisstad) in twee luchtige pagina’s te gieten.

,,En vergis je niet, alles is wel degelijk historisch verantwoord.” Voor de tekeningen zocht Herrema naar voorbeelden uit de bijbehorende tijd (,,de kledingencyclopedie lag altijd paraat”) en Kraaijeveld probeerde de teksten kort te houden, zonder de plank mis te slaan. ,,Een gebeurtenis is bijna nooit zo simpel dat je kunt melden: ‘En toen gebeurde dit’. Er zitten altijd mitsen en maren aan.” De stadsarcheoloog, de stadsarchivaris en een bouwhistorisch medewerker van Delft, die het ‘waarheidsgehalte’ van iedere pagina toetsten, begrepen het dilemma gelukkig. ,,Ze hebben niet vreselijk lopen zeuren, we zijn redelijk vrij gelaten.”

Daardoor is het boek geen VVV-voorlichtingsfolder geworden, of de ‘successtory’ van Delft. ,,Juist de rellen en anekdotes maken een geschiedenis interessant. Het is toch leuk om tezien dat het afval in de Middeleeuwen keurig gescheiden werd ingezameld, terwijl we daar nu de grootste moeite mee hebben.”

Het oorspronkelijke plan van de twee om het boek gratis bij iedere Delftenaar in de bus te schuiven, heeft het niet gered. Tijdens de presentatie op de Grote Markt is het boek (met een bon uit de ‘Delftse Post’) voor vijf gulden te koop, daarna kost het vijftien gulden. (AdJ)

De selectie, of wat het boek niet haalde

Vijftig hoofdstukken telt ‘Delft, het complete verhaal’ en in die beknopte ruimte kan natuurlijk nooit het complete verhaal worden verteld. Ideeën en thema’s werden veelal geselecteerd op ‘leukheid’ (een smeuïg verhaal, een opvallend voorval) of op het feit dat het nu nog herkenbaar aanwezig is in de stad, want dat maakt de geschiedenis levend. De lakennijverheid bijvoorbeeld, is nu nog af te lezen aan de straatnamen.

Actuele thema’s als afvalinzameling en de hogesnelheidslijn zijn ook in het boek te vinden. Voor dit laatste hot issue bedachten Herrema en Kraaijeveld een nieuwe oplossing:

Na de eerste ideeënschifting bleef uiteindelijk tien procent van alle uitgewerkte tekeningen en teksten in de la liggen. Sommige plaatjes werden afgekeurd omdat de pagina al vol zat. Zo moest de eerste brandweerauto van Delft (een hypermodern gevaarte voor zijn tijd, dat bij zijn eerste brand echter pas twintig minuten na de melding arriveerde, en toen werd er al handmatig geblust) wijken voor het ingenieuze brandweer-douche-pak, dat de brandweerman nat hield tijdens het blussen zodat hij niet vlam kon vatten.

Andere tekeningen werden door de controlerende historici afgekeurd en vervolgens aangepast. Zo constateerde de bouwhistorisch medewerker van Delft dat twee afgebeelde treinen nooit met samen in Delft hebben kunnen rijden, omdat er van het bewuste type maar twee in heel Nederland waren. Ook minieme technische details als de verkeerde remmen of te hoge koplampen moesten onverbiddelijk worden veranderd.

In 1246 kreeg Delft stadsrechten van de Hollandse graaf Willem II. Hoe dat precies gegaan is, weet niemand meer, maar toch signaleerde de stadshistoricus onjuistheden op de (verzonnen) stiuatietekening. Graaf Willem was in die tijd pas 18 jaar, en kon dus onmogelijk een lange baard hebben gedragen. En het hoedje van de dame rechts was inderdaad grote mode in de tijd van Jacoba van Beieren, maar dat was pas enkele decennia later.

En de monnik die het prachtige Mariabeeld van de kunstenaar (links) voor de stad wilde behouden (wat lukte toen de kunstenaar het beeld door een godswonder niet van de grond getild kreeg) bleek uiteindelijk geen monnik, maar een gegoede burger.

Om de moord op Willem van Oranje eindelijk eens duidelijk in beeld te brengen, togen de auteurs zelf naar de Prinsenhof, en speelden de gebeurtenis na. Dat leverde de volgende reconstructie op:

Studenten komen en gaan