Campus

Universiteiten lobbyen vergeefs tegen nieuwe bezuinigingen

De universiteiten weten het niet meer. Jaar in jaar uit moeten zij nieuwe bezuinigingen opbrengen. Kennelijk mankeert er wat aan hun lobby.

,,We hebben niet gefaald. Het heeft alleen niets opgeleverd.” Rien Meijerink zegt het met lichte verbazing in zijn stem. De voorzitter van de vereniging van universiteiten, de VSNU, had echt gedacht dat de politiek het hoger onderwijs deze keer zou sparen.

Een jaar lang heeft Meijerink tijd besteed aan de lobby in Den Haag. Inmiddels liggen het regeerakkoord en de onderwijsbegroting er en kunnen de universiteiten de balans opmaken. Ze moeten liefst 300 miljoen gulden bezuinigen en hun voorzitter moet toegeven: de lobby heeft geen vruchten afgeworpen. Hij begrijpt niet goed hoe dat kan. ,,We hebben er

alles aan gedaan.”

Prof.dr. Rinus van Schendelen begrijpt het wél. De Rotterdamse politicoloog doet onderzoek naar het verschijnsel lobby en veegt de vloer aan met wat de universiteiten op dat gebied presteren.

Allereerst treden de universiteiten niet eensgezind op, zegt hij. ,,Elke universiteit op zich is al een kippenhok. Een bedrijf als Unilever doet dat beter. Die werkt er hard aan om intern op één lijn te komen en laat het veldwerk, het daadwerkelijke lobbyen, vervolgens over aan een klein team, rechtstreeks onder de directie.”

Zoals een universiteit te vergelijken is met Unilever, is de VSNU dat met werkgeversfederatie VNO-NCW. ,,Unilever en Philips lopen elkaar ook wel eens voor de voeten, maar toch is VNO-NCW naar verhouding veel eensgezinder.”
Asfalt

Van Schendelen heeft nog veel meer aan te merken op de lobby van de universiteiten. De notitie met wensen die de VSNU met het oog op de verkiezingen uitbracht, noemt hij bijvoorbeeld ‘lachwekkend’. Om te beginnen kwam die te laat om nog invloed te hebben. Bovendien legde de VSNU met die notitie meteen al haar kaarten op tafel.

Lobby in stilte, is de les van Van Schendelen. ,,Die VSNU-notitie is gelezen door de verpleegsters en de asfaltleggers en alle andere grote geldbesteders in Nederland. In hun eigen lobby konden die vervolgens inspelen op de argumenten van de universiteiten en die gebruiken voor hun eigen doeleinden.” De notitie was hoogstens nuttig om het publiek nog eens uit te leggen waar de universiteiten voor staan. ,,Maar daar was de oplage weer te klein voor.”

Het publiek voorlichten is iets anders dan de politiek bespelen, zegt Van Schendelen. En daarmee komt hij aan de kern van de zaak: ,,De VSNU is in handen gevallen van public relations-mensen. Maar wat ze nodig heeft zijn public affairs-deskundigen, mensen met netwerken die de weg in Nederland kennen. De VSNU zou een Gideonsbende van twee ofdrie pa-mensen moeten hebben. En die moet zeker twee jaar van tevoren aan het werk gaan.”
Performance

Van Schendelens lessen roepen bij VSNU-voorzitter Meijerink vooral ergernis op. ,,Wij zijn er niet voor pr of pa, wij zijn er om prestaties te leveren”, zegt hij. ,,Wij zijn geen Unilever, wij hebben geen product te verkopen. Inderdaad, elke universiteit is een verzameling eigenwijze hoogleraren die met hun eigen gedachten naar buiten komen. Dat is ook onze kracht. Toch is onze campagne dit jaar echt niet geteisterd door verschillende opvattingen.”

,,Ik geloof dat men in de politiek eigenlijk denkt: ze redden zich wel, ze vinden er wel iets op”, vervolgt Meijerink in een poging te verklaren wat er mis is gegaan. ,,Universiteiten zijn bolwerken van wijsheid en eigenwijsheid. Dat maakt het lobbyen niet eenvoudig. Wij zijn niet zielig, er gebeuren geen acute rampen als er bezuinigd wordt, er komen geen wachtlijsten, er vallen geen doden en gewonden.”

De VSNU-voorzitter dacht desondanks stevige argumenten te hebben. ,,We hebben bijvoorbeeld aangevoerd hoe moeilijk het is om goede mensen in dienst te krijgen en te voorkomen dat ze weggekocht worden door het bedrijfsleven. Maar daar hoor je vervolgens niets op terug. Kennelijk lukt het ons niet die boodschap goed over het voetlicht te brengen. Maar waarom? We hebben de verklaring nog niet gevonden.”
Tips

Ook degenen die de boodschap hadden moeten ontvangen, kunnen de VSNU niet aan die verklaring helpen. ,,Blijkbaar roepen de universiteiten nog steeds het beeld op dat het wel meevalt”, bevestigt Mariëtte Hamer Meijerinks eigen waarneming. Hamer werkte jarenlang aan het ministerie van Onderwijs en is nu Tweede-Kamerlid voor de PvdA.

,,Misschien viel het tot voor kort inderdaad mee”, zegt Hamer. ,,Er is tenslotte een tijd geweest dat de universiteiten geld genoeg hadden. Dat blijkt ook wel, ze hebben immers veel geld kunnen inleveren zonder dat de kwaliteit gedaald is. Kennelijk had de lobby vroeger wél succes – en dat keert zich nu tegen de universiteiten.”

Ook Wim van de Camp, Hamers collega van het CDA, heeft geen lijstje met tips voor de universiteiten klaar liggen. ,,Klassen van 32 kinderen, daar praat je op verjaardagsfeestjes nu eenmaal makkelijker over dan over fundamenteel onderzoek met deeltjesversnellers”, zei hij een paar weken geleden in een interview. ,,Geen enkele lobby verandert iets aan het feit dat het basisonderwijs nu eenmaal beter ‘ligt’ in de politiek.”

Toch heeft Van de Camp nog wel één goede raad: de lobby van het hoger onderwijs moet zich niet eenzijdig richten op het ministerie van Onderwijs en de onderwijswoordvoerders in de Tweede Kamer. ,,Het moet veel meer over de boeg van Economische Zaken. Meijerink moet de zaak verbreden, hij moet steun verwerven van de directies van Philips, de Gasunie, de Nederlandse Bank, het AMC en noem maar op.”
Provincie

Dat inzicht begint nu ook bij de universiteiten door te breken. Het is niet genoeg om steun te krijgen van het ‘eigen’ ministerie en de ‘eigen’ Kamerleden. Want die moeten zelf een harde strijd voeren met andere departementen en andere Kamerleden over de verdeling van overheidsgeld. Wie niet ook aan politici met economische zaken in hun portefeuille duidelijk kan maken wat het belang van hoger onderwijs is, zal voortdurend achter het net vissen.

Yvonne van Rooy kan daarover meepraten. Ooit was zij staatssecretaris van Economische Zaken, later CDA-Tweede-Kamerlid. Met onderwijs had zij in die tijd hoegenaamd niets te maken. Maar sinds een jaar is ze voorzitter van het college van bestuur van de Katholieke Universiteit Brabant. En ze blijft zich verbazen.

,,In de Tweede Kamer loopt alles wat met onderwijs te maken heeft via de vaste kamercommissie onderwijs. Kamerleden met andere zaken in hun portefeuille merken niets van wat daar besproken wordt, en ze weten er ook niets van. Onderwijs is, misschien wel meer dan enig ander beleidsterrein, een aparte provincie.”

Hoe schadelijk dat is voor de ‘zaak van de universiteiten’ merkt zij nu. Zij heeft uiteraard nog veel contacten met mensen uit de economische hoek. “Als ik hen vertel over de universitaire wereld, reageert men vol verbazing. Hun beeld van de universiteit is vaak gebaseerd op een heel andere tijd, of op de verhalen van hun studerende kinderen. Ze hebben doorgaans weinig begrip van hoe een universiteit er tegenwoordig uitziet.”

Universiteiten moeten zich, concludeert ook Van Rooy, in hun lobby richten op de vakbonden, op de werkgevers en op de ministeries van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. ,,Ze zijn te lang eendimensionaal op Zoetermeer gericht geweest.” (HOP)

,,We hebben niet gefaald. Het heeft alleen niets opgeleverd.” Rien Meijerink zegt het met lichte verbazing in zijn stem. De voorzitter van de vereniging van universiteiten, de VSNU, had echt gedacht dat de politiek het hoger onderwijs deze keer zou sparen.

Een jaar lang heeft Meijerink tijd besteed aan de lobby in Den Haag. Inmiddels liggen het regeerakkoord en de onderwijsbegroting er en kunnen de universiteiten de balans opmaken. Ze moeten liefst 300 miljoen gulden bezuinigen en hun voorzitter moet toegeven: de lobby heeft geen vruchten afgeworpen. Hij begrijpt niet goed hoe dat kan. ,,We hebben er

alles aan gedaan.”

Prof.dr. Rinus van Schendelen begrijpt het wél. De Rotterdamse politicoloog doet onderzoek naar het verschijnsel lobby en veegt de vloer aan met wat de universiteiten op dat gebied presteren.

Allereerst treden de universiteiten niet eensgezind op, zegt hij. ,,Elke universiteit op zich is al een kippenhok. Een bedrijf als Unilever doet dat beter. Die werkt er hard aan om intern op één lijn te komen en laat het veldwerk, het daadwerkelijke lobbyen, vervolgens over aan een klein team, rechtstreeks onder de directie.”

Zoals een universiteit te vergelijken is met Unilever, is de VSNU dat met werkgeversfederatie VNO-NCW. ,,Unilever en Philips lopen elkaar ook wel eens voor de voeten, maar toch is VNO-NCW naar verhouding veel eensgezinder.”
Asfalt

Van Schendelen heeft nog veel meer aan te merken op de lobby van de universiteiten. De notitie met wensen die de VSNU met het oog op de verkiezingen uitbracht, noemt hij bijvoorbeeld ‘lachwekkend’. Om te beginnen kwam die te laat om nog invloed te hebben. Bovendien legde de VSNU met die notitie meteen al haar kaarten op tafel.

Lobby in stilte, is de les van Van Schendelen. ,,Die VSNU-notitie is gelezen door de verpleegsters en de asfaltleggers en alle andere grote geldbesteders in Nederland. In hun eigen lobby konden die vervolgens inspelen op de argumenten van de universiteiten en die gebruiken voor hun eigen doeleinden.” De notitie was hoogstens nuttig om het publiek nog eens uit te leggen waar de universiteiten voor staan. ,,Maar daar was de oplage weer te klein voor.”

Het publiek voorlichten is iets anders dan de politiek bespelen, zegt Van Schendelen. En daarmee komt hij aan de kern van de zaak: ,,De VSNU is in handen gevallen van public relations-mensen. Maar wat ze nodig heeft zijn public affairs-deskundigen, mensen met netwerken die de weg in Nederland kennen. De VSNU zou een Gideonsbende van twee ofdrie pa-mensen moeten hebben. En die moet zeker twee jaar van tevoren aan het werk gaan.”
Performance

Van Schendelens lessen roepen bij VSNU-voorzitter Meijerink vooral ergernis op. ,,Wij zijn er niet voor pr of pa, wij zijn er om prestaties te leveren”, zegt hij. ,,Wij zijn geen Unilever, wij hebben geen product te verkopen. Inderdaad, elke universiteit is een verzameling eigenwijze hoogleraren die met hun eigen gedachten naar buiten komen. Dat is ook onze kracht. Toch is onze campagne dit jaar echt niet geteisterd door verschillende opvattingen.”

,,Ik geloof dat men in de politiek eigenlijk denkt: ze redden zich wel, ze vinden er wel iets op”, vervolgt Meijerink in een poging te verklaren wat er mis is gegaan. ,,Universiteiten zijn bolwerken van wijsheid en eigenwijsheid. Dat maakt het lobbyen niet eenvoudig. Wij zijn niet zielig, er gebeuren geen acute rampen als er bezuinigd wordt, er komen geen wachtlijsten, er vallen geen doden en gewonden.”

De VSNU-voorzitter dacht desondanks stevige argumenten te hebben. ,,We hebben bijvoorbeeld aangevoerd hoe moeilijk het is om goede mensen in dienst te krijgen en te voorkomen dat ze weggekocht worden door het bedrijfsleven. Maar daar hoor je vervolgens niets op terug. Kennelijk lukt het ons niet die boodschap goed over het voetlicht te brengen. Maar waarom? We hebben de verklaring nog niet gevonden.”
Tips

Ook degenen die de boodschap hadden moeten ontvangen, kunnen de VSNU niet aan die verklaring helpen. ,,Blijkbaar roepen de universiteiten nog steeds het beeld op dat het wel meevalt”, bevestigt Mariëtte Hamer Meijerinks eigen waarneming. Hamer werkte jarenlang aan het ministerie van Onderwijs en is nu Tweede-Kamerlid voor de PvdA.

,,Misschien viel het tot voor kort inderdaad mee”, zegt Hamer. ,,Er is tenslotte een tijd geweest dat de universiteiten geld genoeg hadden. Dat blijkt ook wel, ze hebben immers veel geld kunnen inleveren zonder dat de kwaliteit gedaald is. Kennelijk had de lobby vroeger wél succes – en dat keert zich nu tegen de universiteiten.”

Ook Wim van de Camp, Hamers collega van het CDA, heeft geen lijstje met tips voor de universiteiten klaar liggen. ,,Klassen van 32 kinderen, daar praat je op verjaardagsfeestjes nu eenmaal makkelijker over dan over fundamenteel onderzoek met deeltjesversnellers”, zei hij een paar weken geleden in een interview. ,,Geen enkele lobby verandert iets aan het feit dat het basisonderwijs nu eenmaal beter ‘ligt’ in de politiek.”

Toch heeft Van de Camp nog wel één goede raad: de lobby van het hoger onderwijs moet zich niet eenzijdig richten op het ministerie van Onderwijs en de onderwijswoordvoerders in de Tweede Kamer. ,,Het moet veel meer over de boeg van Economische Zaken. Meijerink moet de zaak verbreden, hij moet steun verwerven van de directies van Philips, de Gasunie, de Nederlandse Bank, het AMC en noem maar op.”
Provincie

Dat inzicht begint nu ook bij de universiteiten door te breken. Het is niet genoeg om steun te krijgen van het ‘eigen’ ministerie en de ‘eigen’ Kamerleden. Want die moeten zelf een harde strijd voeren met andere departementen en andere Kamerleden over de verdeling van overheidsgeld. Wie niet ook aan politici met economische zaken in hun portefeuille duidelijk kan maken wat het belang van hoger onderwijs is, zal voortdurend achter het net vissen.

Yvonne van Rooy kan daarover meepraten. Ooit was zij staatssecretaris van Economische Zaken, later CDA-Tweede-Kamerlid. Met onderwijs had zij in die tijd hoegenaamd niets te maken. Maar sinds een jaar is ze voorzitter van het college van bestuur van de Katholieke Universiteit Brabant. En ze blijft zich verbazen.

,,In de Tweede Kamer loopt alles wat met onderwijs te maken heeft via de vaste kamercommissie onderwijs. Kamerleden met andere zaken in hun portefeuille merken niets van wat daar besproken wordt, en ze weten er ook niets van. Onderwijs is, misschien wel meer dan enig ander beleidsterrein, een aparte provincie.”

Hoe schadelijk dat is voor de ‘zaak van de universiteiten’ merkt zij nu. Zij heeft uiteraard nog veel contacten met mensen uit de economische hoek. “Als ik hen vertel over de universitaire wereld, reageert men vol verbazing. Hun beeld van de universiteit is vaak gebaseerd op een heel andere tijd, of op de verhalen van hun studerende kinderen. Ze hebben doorgaans weinig begrip van hoe een universiteit er tegenwoordig uitziet.”

Universiteiten moeten zich, concludeert ook Van Rooy, in hun lobby richten op de vakbonden, op de werkgevers en op de ministeries van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. ,,Ze zijn te lang eendimensionaal op Zoetermeer gericht geweest.” (HOP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.