Onderwijs

Tussen Himalaya en afvalwaterzuivering

Hij is geen goede organisator. Is al tijden op zoek naar een goede naam voor zijn onderzoeksgroep. En toch is prof.dr.ir Mark van Loosdrecht van de sectie milieubiotechnologie (TNW) sinds deze maand óók nog actief lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Afgelopen mei bent u benoemd tot actief lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Knaw). Bent u al naar een vergadering geweest?

“Officieel is mijn installatie in september. Helaas kan ik er niet bij zijn. Ik houd dan met andere onderzoekers een congres in Múnchen over korrelslib. Dat is toch net iets belangrijker… De actieve leden van de Knaw vergaderen één keer per maand. Maar in oktober wandel ik in de bergen van Nepal, dus kan ik in november pas worden geïnstalleerd.”

Hoe gaat u zich voorbereiden?

“Ik laat ik het gewoon over me heenkomen.”

U hoeft geen advies te geven over afvalwater of bodemverontreinigingen?

“Nee. De Knaw zit duidelijk op een abstracter niveau. Het instituut denkt bijvoorbeeld na over wat we op lange termijn aan onderzoeksstimulering in Nederland kunnen doen.”

Vindt u dat leuk?

“Ja! Ik vind het leuk om af en toe in brede lijnen na te denken, zoals over bÈtavakken op de middelbare school. Hoe nuttig zijn die? Hoe stimuleer je dat scholieren meer bÈtavakken kiezen en bÈtagerichte vervolgopleidingen kiezen? Of is dat helemaal niet van belang en kunnen we posities in Nederland makkelijk opvullen met mensen uit Iran, China of waar dan ook? In dat geval laten we gewoon de beste bÈtamensen uit de wereld naar Nederland komen. Als Nederlandse jongeren dan zo nodig de handel in willen, laat ze dan maar de handel in gaan.

Daarbij komt dat ontzettend weinig mensen lid zijn van de Knaw. Van alle hoogleraren in de bÈtawetenschappen, inclusief de hoogleraren van de medische faculteiten, kunnen er honderd lid zijn. Tel alleen al de hoogleraren aan de TU Delft. Dus ik zie mijn benoeming als een echte eer.”

Waarom bent u gekozen als lid van de Akademie?

“Het zal voor een deel met leeftijd te maken hebben. Na je 65ste kun je niet meer actief lid zijn van de Knaw. Ouderen zitten dus relatief kort in de Knaw. Maar goed, dan zijn er nog steeds veel jonge professoren in Nederland. Waarom men mij heeft gekozen weet ik niet. Ik neem aan dat het via de decaan en afdelingsvoorzitter is gegaan.”

Heeft u het niet veel te druk om ook nog eens lid van de Knaw te zijn?

“Dat heb je zelf in de hand. Als je te veel dingen naar je toetrekt kan het een probleem worden.”

Is dat ook hoe u tijd vrijmaakt om een maand te gaan wandelen in de Himalaya?

“Op deze afdeling ben ik degene die de langste vakanties neemt, maar ik heb ook de meeste overuren. Mijn vriendin en ik maken allebei onze vakantiedagen ruimschoots op: we gaan zeven weken per jaar op vakantie. We hangen graag een redelijke tijd rond in een ander land, zodat we er iets meer van oppikken. Het weg zijn, andere natuurgebieden, zien hoe mensen daar wonen, dat vind ik allemaal interessant.”

Nog andere hobby’s?

“Tuinieren. We wonen in een oude tuinderswoning in Wateringen. Dat is middenin een Vinex-wijk, maar onze straat bestaat uit huizen uit 1930. We hebben 450 vierkante meter grond te bewerken. Dat slurpt redelijk wat tijd op, maar het is ook leuk om elke avond wat te doen.”

Vorig jaar is uw sectie milieubiotechnologie van start gegaan. U bent niet tevreden over de naam. Waarom niet?

“Milieubiotechnologie houdt zich bezig met het reinigen van afvalwater, grond en lucht. Daarnaast houden we ons bezig met andere microbiologische processen, zoals tandplak en biocorrosie. Verder willen we chemicaliën maken met natuurlijke bacteriële populaties. Dit gaan we doen met de methodieken en principes die we in de milieubiotechnologie gebruiken voor afvalwaterzuivering. Dus in plaats van alles te reinigen, zetten we de vervuiling om in een product.

We werken met systemen waarin natuurlijke populaties van bacteriën zich ontwikkelen in – bijvoorbeeld – water. Maar hoe zouden we dat moeten noemen? Natuurlijke milieubiotechnologie? Daar zijn de ‘gewone’ biotechnologen niet blij mee, omdat het dan net is alsof zij artificiële milieubiotechnologen zijn. We hebben daarom geen term voor de sectie die alles wat we doen dekt. Of misschien doen we wel te veel.”

Hoe wilt u vervuiling omzetten in bruikbare producten?

“Veel mensen maken uit afvalstromen energie, maar dat vind ik niet optimaal. Ik wil dat complexe organische verbindingen worden teruggewonnen, zodat we ze voor chemische synthese kunnen gebruiken. Voorbeelden van producten kunnen eenvoudige vetzuren of alcoholen zijn, maar ook biopolymeren. Daarom zijn we pas met de technologiestichting STW een vrij groot project begonnen: The recovery from chemicals from waste. Originele titel hÈ?”

Vijf jaar geleden werd u op uw veertigste hoogleraar – best jong voor zo’n positie. Hogerop kan bijna niet meer.

“Als het over onderzoek gaat, kan ik inderdaad niet veel hoger. Als het over de universiteit gaat, kan dat uiteraard wel.”

Wilt u decaan van de faculteit TNW worden of rector?

(lacht) “Dat zie ik niet zitten. Ik ben geen goede organisator.”

Wat vindt u het leukste aspect van uw werk?

“Het begeleiden van promovendi, vanwege het onderzoek dat loopt en de dingen die daaruit komen. Zien hoe iets kan werken en hoe het proces functioneert. Maar ook zien hoe een proces uiteindelijk in het echt verschijnt.”

Kunt u een voorbeeld geven?

“Met de Sharon-technologie kunnen we ammonium uit afvalwater verwijderen met 25 procent minder energie en veertig procent minder chemicaliën dan tegenwoordig het geval is. Ingenieursbureau Grontmij heeft die techniek overgenomen en bouwde een installatie in Rotterdam. Intussen zijn in Utrecht, Beverwijk, Groningen en Zwolle zuiveringen geplaatst en zijn er installaties in aanbouw in Duitsland en New York.

Als je op de universiteit iets bedenkt, dan duurt het jaren voordat het een hype wordt in de praktijk. Nu is het zo ver en dat vind ik mooi.

In 1996, misschien wel eerder – ik ben ontzettend slecht in jaartallen . is de Sharon-technologie vrij direct geïnstalleerd in twee zuiveringen. Vervolgens keek iedereen de kat uit de boom en moesten we wachten op besluitprocedures. De laatste jaren zien we eindelijk een doorbraak, er komen steeds meer van die installaties.

Hetzelfde gebeurde met de anammoxbacterie die we in het lab ontdekten. Twaalf jaar geleden hadden we de eerste publicaties. De laatste twee jaar gaan andere universiteiten zich opeens bezighouden met dezelfde typen processen. Op congressen kom ik nu mensen tegen die er op basis van ons onderzoek mee bezig zijn. Wij waren de voorlopers.”

Wat is uw grootste prestatie op onderzoeksgebied?

“Verklaren waarom bacteriën groeien in allerlei structuren, bijvoorbeeld in vlokken of dunne films. Tien jaar geleden waren de meeste onderzoekers gefocust op biologische verklaringen voor het ontstaan van die structuren. Wetenschappers dachten dat ze het antwoord op het dna van die organismen konden vinden.

Onze afdeling heeft laten zien dat je op een andere manier moet kijken.”

Hoe dan?

“Het blijkt dat puur fysisch-chemische processen, zoals de reactiekinetiek, diffusiesnelheid en temperatuur, de vorm bepalen waarin bacteriën groeien. Medische onderzoekers die bijvoorbeeld zoeken naar medicijnen voor de longziekte cystic fibrosis . een ziekte die wordt veroorzaakt door een dunne laag bacteriën – zijn niet zo geïnteresseerd in deze uitkomsten, want hiermee kunnen farmaceuten moeilijk medicijnen maken. Je kunt bijvoorbeeld de stroomsnelheden in je lichaam niet veranderen.

Biologen zoeken de oplossing in het dna, als procestechnoloog zoek je de oplossing in het fysisch-chemische. Ik denk dat we onderzoekers er langzamerhand van hebben overtuigd dat de vorm waarin bacteriën groeien verklaarbaar zijn uit de fysisch-chemische processen, waar uiteraard biologische factoren bovenop komen.

Je hebt wetenschappelijke publicaties en wetenschappelijke publicaties. Ik houd ervan om algemene concepten omver te werpen, dus de manier waarop mensen over bepaalde fenomenen nadenken. Als je die kunt beïnvloeden, heb je de echte wetenschappelijke publicaties te pakken.

We hebben nu bijna iedereen overtuigd van onze kijkwijze. Die heeft er in ieder geval toe geleid dat de dominantie van het gengebaseerde onderzoek in dit veld is verdrongen.”

WIE IS MARK VAN LOOSDRECHT?

Deze maand wordt prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht (45) geïnstalleerd als actief lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Knaw), een betrekking die een professor alleen maar kan verdienen vanwege zijn wetenschappelijke prestaties. De hoofdtaken van de Knaw zijn advisering van de regering op wetenschappelijk gebied, kwaliteitsbeoordeling van onderzoeksscholen en visitatie van faculteiten. De milieubiotechnoloog, die in 1988 naar de TU Delft kwam, werd in 1999 ook benoemd om zijn persoonlijke verdiensten: hij was één van de zeventien ‘excellente’ docenten die het college van bestuur tot Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar benoemde.

Sinds vorig jaar heeft Van Loosdrecht officieel zijn eigen sectie milieubiotechnologie, waarin hij zich onder andere richt op zuivering van afvalwater en het winnen van chemicaliën uit afval.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Afgelopen mei bent u benoemd tot actief lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Knaw). Bent u al naar een vergadering geweest?

“Officieel is mijn installatie in september. Helaas kan ik er niet bij zijn. Ik houd dan met andere onderzoekers een congres in Múnchen over korrelslib. Dat is toch net iets belangrijker… De actieve leden van de Knaw vergaderen één keer per maand. Maar in oktober wandel ik in de bergen van Nepal, dus kan ik in november pas worden geïnstalleerd.”

Hoe gaat u zich voorbereiden?

“Ik laat ik het gewoon over me heenkomen.”

U hoeft geen advies te geven over afvalwater of bodemverontreinigingen?

“Nee. De Knaw zit duidelijk op een abstracter niveau. Het instituut denkt bijvoorbeeld na over wat we op lange termijn aan onderzoeksstimulering in Nederland kunnen doen.”

Vindt u dat leuk?

“Ja! Ik vind het leuk om af en toe in brede lijnen na te denken, zoals over bÈtavakken op de middelbare school. Hoe nuttig zijn die? Hoe stimuleer je dat scholieren meer bÈtavakken kiezen en bÈtagerichte vervolgopleidingen kiezen? Of is dat helemaal niet van belang en kunnen we posities in Nederland makkelijk opvullen met mensen uit Iran, China of waar dan ook? In dat geval laten we gewoon de beste bÈtamensen uit de wereld naar Nederland komen. Als Nederlandse jongeren dan zo nodig de handel in willen, laat ze dan maar de handel in gaan.

Daarbij komt dat ontzettend weinig mensen lid zijn van de Knaw. Van alle hoogleraren in de bÈtawetenschappen, inclusief de hoogleraren van de medische faculteiten, kunnen er honderd lid zijn. Tel alleen al de hoogleraren aan de TU Delft. Dus ik zie mijn benoeming als een echte eer.”

Waarom bent u gekozen als lid van de Akademie?

“Het zal voor een deel met leeftijd te maken hebben. Na je 65ste kun je niet meer actief lid zijn van de Knaw. Ouderen zitten dus relatief kort in de Knaw. Maar goed, dan zijn er nog steeds veel jonge professoren in Nederland. Waarom men mij heeft gekozen weet ik niet. Ik neem aan dat het via de decaan en afdelingsvoorzitter is gegaan.”

Heeft u het niet veel te druk om ook nog eens lid van de Knaw te zijn?

“Dat heb je zelf in de hand. Als je te veel dingen naar je toetrekt kan het een probleem worden.”

Is dat ook hoe u tijd vrijmaakt om een maand te gaan wandelen in de Himalaya?

“Op deze afdeling ben ik degene die de langste vakanties neemt, maar ik heb ook de meeste overuren. Mijn vriendin en ik maken allebei onze vakantiedagen ruimschoots op: we gaan zeven weken per jaar op vakantie. We hangen graag een redelijke tijd rond in een ander land, zodat we er iets meer van oppikken. Het weg zijn, andere natuurgebieden, zien hoe mensen daar wonen, dat vind ik allemaal interessant.”

Nog andere hobby’s?

“Tuinieren. We wonen in een oude tuinderswoning in Wateringen. Dat is middenin een Vinex-wijk, maar onze straat bestaat uit huizen uit 1930. We hebben 450 vierkante meter grond te bewerken. Dat slurpt redelijk wat tijd op, maar het is ook leuk om elke avond wat te doen.”

Vorig jaar is uw sectie milieubiotechnologie van start gegaan. U bent niet tevreden over de naam. Waarom niet?

“Milieubiotechnologie houdt zich bezig met het reinigen van afvalwater, grond en lucht. Daarnaast houden we ons bezig met andere microbiologische processen, zoals tandplak en biocorrosie. Verder willen we chemicaliën maken met natuurlijke bacteriële populaties. Dit gaan we doen met de methodieken en principes die we in de milieubiotechnologie gebruiken voor afvalwaterzuivering. Dus in plaats van alles te reinigen, zetten we de vervuiling om in een product.

We werken met systemen waarin natuurlijke populaties van bacteriën zich ontwikkelen in – bijvoorbeeld – water. Maar hoe zouden we dat moeten noemen? Natuurlijke milieubiotechnologie? Daar zijn de ‘gewone’ biotechnologen niet blij mee, omdat het dan net is alsof zij artificiële milieubiotechnologen zijn. We hebben daarom geen term voor de sectie die alles wat we doen dekt. Of misschien doen we wel te veel.”

Hoe wilt u vervuiling omzetten in bruikbare producten?

“Veel mensen maken uit afvalstromen energie, maar dat vind ik niet optimaal. Ik wil dat complexe organische verbindingen worden teruggewonnen, zodat we ze voor chemische synthese kunnen gebruiken. Voorbeelden van producten kunnen eenvoudige vetzuren of alcoholen zijn, maar ook biopolymeren. Daarom zijn we pas met de technologiestichting STW een vrij groot project begonnen: The recovery from chemicals from waste. Originele titel hÈ?”

Vijf jaar geleden werd u op uw veertigste hoogleraar – best jong voor zo’n positie. Hogerop kan bijna niet meer.

“Als het over onderzoek gaat, kan ik inderdaad niet veel hoger. Als het over de universiteit gaat, kan dat uiteraard wel.”

Wilt u decaan van de faculteit TNW worden of rector?

(lacht) “Dat zie ik niet zitten. Ik ben geen goede organisator.”

Wat vindt u het leukste aspect van uw werk?

“Het begeleiden van promovendi, vanwege het onderzoek dat loopt en de dingen die daaruit komen. Zien hoe iets kan werken en hoe het proces functioneert. Maar ook zien hoe een proces uiteindelijk in het echt verschijnt.”

Kunt u een voorbeeld geven?

“Met de Sharon-technologie kunnen we ammonium uit afvalwater verwijderen met 25 procent minder energie en veertig procent minder chemicaliën dan tegenwoordig het geval is. Ingenieursbureau Grontmij heeft die techniek overgenomen en bouwde een installatie in Rotterdam. Intussen zijn in Utrecht, Beverwijk, Groningen en Zwolle zuiveringen geplaatst en zijn er installaties in aanbouw in Duitsland en New York.

Als je op de universiteit iets bedenkt, dan duurt het jaren voordat het een hype wordt in de praktijk. Nu is het zo ver en dat vind ik mooi.

In 1996, misschien wel eerder – ik ben ontzettend slecht in jaartallen . is de Sharon-technologie vrij direct geïnstalleerd in twee zuiveringen. Vervolgens keek iedereen de kat uit de boom en moesten we wachten op besluitprocedures. De laatste jaren zien we eindelijk een doorbraak, er komen steeds meer van die installaties.

Hetzelfde gebeurde met de anammoxbacterie die we in het lab ontdekten. Twaalf jaar geleden hadden we de eerste publicaties. De laatste twee jaar gaan andere universiteiten zich opeens bezighouden met dezelfde typen processen. Op congressen kom ik nu mensen tegen die er op basis van ons onderzoek mee bezig zijn. Wij waren de voorlopers.”

Wat is uw grootste prestatie op onderzoeksgebied?

“Verklaren waarom bacteriën groeien in allerlei structuren, bijvoorbeeld in vlokken of dunne films. Tien jaar geleden waren de meeste onderzoekers gefocust op biologische verklaringen voor het ontstaan van die structuren. Wetenschappers dachten dat ze het antwoord op het dna van die organismen konden vinden.

Onze afdeling heeft laten zien dat je op een andere manier moet kijken.”

Hoe dan?

“Het blijkt dat puur fysisch-chemische processen, zoals de reactiekinetiek, diffusiesnelheid en temperatuur, de vorm bepalen waarin bacteriën groeien. Medische onderzoekers die bijvoorbeeld zoeken naar medicijnen voor de longziekte cystic fibrosis . een ziekte die wordt veroorzaakt door een dunne laag bacteriën – zijn niet zo geïnteresseerd in deze uitkomsten, want hiermee kunnen farmaceuten moeilijk medicijnen maken. Je kunt bijvoorbeeld de stroomsnelheden in je lichaam niet veranderen.

Biologen zoeken de oplossing in het dna, als procestechnoloog zoek je de oplossing in het fysisch-chemische. Ik denk dat we onderzoekers er langzamerhand van hebben overtuigd dat de vorm waarin bacteriën groeien verklaarbaar zijn uit de fysisch-chemische processen, waar uiteraard biologische factoren bovenop komen.

Je hebt wetenschappelijke publicaties en wetenschappelijke publicaties. Ik houd ervan om algemene concepten omver te werpen, dus de manier waarop mensen over bepaalde fenomenen nadenken. Als je die kunt beïnvloeden, heb je de echte wetenschappelijke publicaties te pakken.

We hebben nu bijna iedereen overtuigd van onze kijkwijze. Die heeft er in ieder geval toe geleid dat de dominantie van het gengebaseerde onderzoek in dit veld is verdrongen.”

WIE IS MARK VAN LOOSDRECHT?

Deze maand wordt prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht (45) geïnstalleerd als actief lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Knaw), een betrekking die een professor alleen maar kan verdienen vanwege zijn wetenschappelijke prestaties. De hoofdtaken van de Knaw zijn advisering van de regering op wetenschappelijk gebied, kwaliteitsbeoordeling van onderzoeksscholen en visitatie van faculteiten. De milieubiotechnoloog, die in 1988 naar de TU Delft kwam, werd in 1999 ook benoemd om zijn persoonlijke verdiensten: hij was één van de zeventien ‘excellente’ docenten die het college van bestuur tot Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar benoemde.

Sinds vorig jaar heeft Van Loosdrecht officieel zijn eigen sectie milieubiotechnologie, waarin hij zich onder andere richt op zuivering van afvalwater en het winnen van chemicaliën uit afval.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.