Onderwijs

TUers minder betrokken bij universiteitsbestuur

TU medewerkers zijn moeilijk enthousiast te krijgen voor deelname aan een onderdeelscommissie (odc). Binnenkort moeten er bij de faculteit Techniek Bestuur en Management (TBM) nieuwe odc-verkiezingen gehouden worden, maar het is lastig nieuwe kandidaten te vinden voor de lijst.

br />
Volgens John Baggen, secretaris van de odc van TBM, kruipen medewerkers het liefst onder hun bureau als ze denken dat je hun komt vragen om zitting te nemen in de onderdeelscommissie. Baggen stapte er evenmin met groot enthousiasme in. ,,Ik had gezegd dat ik alleen lid zou worden als er niemand anders wilde. Dat laatste was het geval en daarom kwamen ze weer bij mij terug.”

Op de vraag waarom weinig medewerkers iets voor de odc voelen, zijn volgens Baggen diverse antwoorden te geven. Eén van de grootste drempels is volgens hem de beperkte inspraakbevoegdheden van de odc. ,,Medewerkers merken regelmatig op dat het geen nut heeft om in de odc te zitten omdat deze over weinig mag meebeslissen. Dat ligt niet aan de houding van onze decaan; hem is het beslist niet aan te rekenen. In de huidige bestuursvorm liggen alle bevoegdheden bij hem en hebben wij als odc zeer weinig in te brengen.”

Verder wordt er volgens Baggen van de medewerkers steeds meer gevraagd op zowel het gebied van onderwijs en onderzoek. ,,Ze stellen daarom prioriteiten en dan valt het werk voor een odc snel af. Zeker omdat menigeen % en dan vooral de promovendi – de zittingstermijn van drie jaar te lang vindt. Bovendien heb ik de indruk dat medewerkers bevreesd zijn dat het odc-werk hun carrière schaadt.” Toch is het Baggen ondertussen gelukt zes medewerkers voor de acht zetels te vinden. Hij hoopt dat de komende weken die zevende en achtste kandidaat ook nog ergens te vinden zijn.

Weinig hoogleraren

In de facultaire wandelgangen hoor je dat vroeger % ten tijde van de faculteitsraad – de TU’ers meer betrokken waren bij het bestuur van de universiteit. Voldoende medewerkers waren bereid om zitting te nemen in de faculteitsraad. Voor de huidige odc daarentegen, melden zich bijvoorbeeld weinig hoogleraren aan.

Daan Hoogwater, de huidige voorzitter van de ondernemingsraad, relativeert enigszins de goede-oude-tijd-gedachte. ,,In de faculteitsraad nam toentertijd een hoogleraar veelal pas zitting als zijn eigen vakgroep werd bedreigd. Zij kunnen nu via het managementteam op een andere manier hun belangen verdedigen. Of de betrokkenheid bij medezeggenschap van de medewerkers zoveel groter was, vraag ik mij af. De roep om meer inspraak en meer invloed kwam in de jaren zestig in de eerste plaats van de studenten. De Maagdenhuisbezetting was hun actie en de medewerkers sloten zich slechts aarzelend bij de studenteneisen aan.”

Toch kan Hoogwater niet anders dan constateren dat het gebrek aanbelangstelling van medewerkers voor de odc een probleem is. ,,Het is inderdaad zo dat wij minder problemen hadden om mensen te vinden voor de faculteitsraad, dan nu voor de odc’s. Het verschil is dat bij het oude stelsel sprake was van medebesturen en nu van medezeggenschap. In de voormalige faculteitsraden werden beslissingen genomen die betrekking hadden op het reilen en zeilen van een faculteit. Er werd over van alles gediscussieerd. Dat ligt TU’ers wel, omdat het mensen zijn die graag meedenken en meebeslissen over zaken die hen aangaan. Nu mag een odc slechts meedenken over personeelsaangelegenheden. En die beperkingen maken dit medezeggenschapsorgaan voor medewerkers minder aantrekkelijk. De decanen en het management nemen de besluiten en daarop heeft de odc minimale officiële inspraak. Maar het wil niet zeggen dat ze geen invloed hebben. Het werk dat de odc’s verrichten speelt zich meer op de achtergrond af en minder aan de discussietafel. Hierdoor lijkt het alsof ze weinig in te brengen hebben, maar het is vaak zo dat ze hun invloed uitoefenen op een ander moment in het besluitvormingsproces. Dat is minder zichtbaar en dan ontstaat makkelijk de indruk bij de medewerkers dat een odc weinig tot niets in de melk te brokkelen heeft.”

Graag discussie

Wie denkt dat de bestuurders blij zijn met de teruglopende belangstelling voor medezeggenschap, vergist zich. Prof.dr. Henk Sol, decaan van de faculteit TBM betreurt het ten zeerste. ,,Het is voor mij natuurlijk ook een vraag: waar krijg je de medewerkers warm voor? Natuurlijk bereidt het managementteam samen met mij een aantal besluiten voor, maar tussendoor raadpleeg en peil je eveneens de odc. Daarnaast kunnen zij een diversiteit aan onderwerpen oppakken en die bij mij of het managementteam aankaarten. En dat gebeurt ook. Daarentegen realiseer ik mij eveneens dat hun invloed op het bestuurlijke vlak minder is geworden en daardoor is de odc voor een aantal medewerkers % waaronder hoogleraren % minder aantrekkelijk. De Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) is echter een wettelijke beslissing geweest en het ligt buiten mijn macht om daar iets aan te doen. De odc meer inspraak geven kan niet. Hun taak is ingebed in een bestuurlijke structuur en daar kun je niet zomaar één facet in wijzigen.”

Het is ook Hoogwaters ervaring dat het college van bestuur niet erg gelukkig is met de geringe belangstelling van medewerkers voor het odc-werk. ,,Zij zien liever sterke en betrokken medezeggenschapsorganen, zodat zij bij genomen besluiten een draagvlak hebben. Daarnaast waarderen zij de discussie en dat wordt steeds lastiger als minder medewerkers zich interesseren voor medezeggenschap.”

Baggen is het daar maar ten dele mee eens. ,,Het is een wettelijk besluit geweest om van medebestuur naar medezeggenschap over te stappen. Vervolgens kon de TU kiezen uit verschillende vormen van overleg. De keuze van het cvb viel op het model van de ondernemingsraad en niet op die van de universiteits- en faculteitsraad nieuwe stijl. Ik wil niet zeggen dat dan de betrokkenheid groter was geweest, maar het is niet zo dat hetoverlegmodel van de TU afgedwongen is door de wetgever.”

Hoogwater betwijfelt zelfs of die betrokkenheid groter zou zijn. ,,Bij universiteiten % die voor een ander vorm hebben gekozen % is het eveneens moeilijk om medewerkers enthousiast te krijgen voor de medezeggenschapsorganen. Die geringe interesse is een landelijk verschijnsel.”

TU medewerkers zijn moeilijk enthousiast te krijgen voor deelname aan een onderdeelscommissie (odc). Binnenkort moeten er bij de faculteit Techniek Bestuur en Management (TBM) nieuwe odc-verkiezingen gehouden worden, maar het is lastig nieuwe kandidaten te vinden voor de lijst.

Volgens John Baggen, secretaris van de odc van TBM, kruipen medewerkers het liefst onder hun bureau als ze denken dat je hun komt vragen om zitting te nemen in de onderdeelscommissie. Baggen stapte er evenmin met groot enthousiasme in. ,,Ik had gezegd dat ik alleen lid zou worden als er niemand anders wilde. Dat laatste was het geval en daarom kwamen ze weer bij mij terug.”

Op de vraag waarom weinig medewerkers iets voor de odc voelen, zijn volgens Baggen diverse antwoorden te geven. Eén van de grootste drempels is volgens hem de beperkte inspraakbevoegdheden van de odc. ,,Medewerkers merken regelmatig op dat het geen nut heeft om in de odc te zitten omdat deze over weinig mag meebeslissen. Dat ligt niet aan de houding van onze decaan; hem is het beslist niet aan te rekenen. In de huidige bestuursvorm liggen alle bevoegdheden bij hem en hebben wij als odc zeer weinig in te brengen.”

Verder wordt er volgens Baggen van de medewerkers steeds meer gevraagd op zowel het gebied van onderwijs en onderzoek. ,,Ze stellen daarom prioriteiten en dan valt het werk voor een odc snel af. Zeker omdat menigeen % en dan vooral de promovendi – de zittingstermijn van drie jaar te lang vindt. Bovendien heb ik de indruk dat medewerkers bevreesd zijn dat het odc-werk hun carrière schaadt.” Toch is het Baggen ondertussen gelukt zes medewerkers voor de acht zetels te vinden. Hij hoopt dat de komende weken die zevende en achtste kandidaat ook nog ergens te vinden zijn.

Weinig hoogleraren

In de facultaire wandelgangen hoor je dat vroeger % ten tijde van de faculteitsraad – de TU’ers meer betrokken waren bij het bestuur van de universiteit. Voldoende medewerkers waren bereid om zitting te nemen in de faculteitsraad. Voor de huidige odc daarentegen, melden zich bijvoorbeeld weinig hoogleraren aan.

Daan Hoogwater, de huidige voorzitter van de ondernemingsraad, relativeert enigszins de goede-oude-tijd-gedachte. ,,In de faculteitsraad nam toentertijd een hoogleraar veelal pas zitting als zijn eigen vakgroep werd bedreigd. Zij kunnen nu via het managementteam op een andere manier hun belangen verdedigen. Of de betrokkenheid bij medezeggenschap van de medewerkers zoveel groter was, vraag ik mij af. De roep om meer inspraak en meer invloed kwam in de jaren zestig in de eerste plaats van de studenten. De Maagdenhuisbezetting was hun actie en de medewerkers sloten zich slechts aarzelend bij de studenteneisen aan.”

Toch kan Hoogwater niet anders dan constateren dat het gebrek aanbelangstelling van medewerkers voor de odc een probleem is. ,,Het is inderdaad zo dat wij minder problemen hadden om mensen te vinden voor de faculteitsraad, dan nu voor de odc’s. Het verschil is dat bij het oude stelsel sprake was van medebesturen en nu van medezeggenschap. In de voormalige faculteitsraden werden beslissingen genomen die betrekking hadden op het reilen en zeilen van een faculteit. Er werd over van alles gediscussieerd. Dat ligt TU’ers wel, omdat het mensen zijn die graag meedenken en meebeslissen over zaken die hen aangaan. Nu mag een odc slechts meedenken over personeelsaangelegenheden. En die beperkingen maken dit medezeggenschapsorgaan voor medewerkers minder aantrekkelijk. De decanen en het management nemen de besluiten en daarop heeft de odc minimale officiële inspraak. Maar het wil niet zeggen dat ze geen invloed hebben. Het werk dat de odc’s verrichten speelt zich meer op de achtergrond af en minder aan de discussietafel. Hierdoor lijkt het alsof ze weinig in te brengen hebben, maar het is vaak zo dat ze hun invloed uitoefenen op een ander moment in het besluitvormingsproces. Dat is minder zichtbaar en dan ontstaat makkelijk de indruk bij de medewerkers dat een odc weinig tot niets in de melk te brokkelen heeft.”

Graag discussie

Wie denkt dat de bestuurders blij zijn met de teruglopende belangstelling voor medezeggenschap, vergist zich. Prof.dr. Henk Sol, decaan van de faculteit TBM betreurt het ten zeerste. ,,Het is voor mij natuurlijk ook een vraag: waar krijg je de medewerkers warm voor? Natuurlijk bereidt het managementteam samen met mij een aantal besluiten voor, maar tussendoor raadpleeg en peil je eveneens de odc. Daarnaast kunnen zij een diversiteit aan onderwerpen oppakken en die bij mij of het managementteam aankaarten. En dat gebeurt ook. Daarentegen realiseer ik mij eveneens dat hun invloed op het bestuurlijke vlak minder is geworden en daardoor is de odc voor een aantal medewerkers % waaronder hoogleraren % minder aantrekkelijk. De Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) is echter een wettelijke beslissing geweest en het ligt buiten mijn macht om daar iets aan te doen. De odc meer inspraak geven kan niet. Hun taak is ingebed in een bestuurlijke structuur en daar kun je niet zomaar één facet in wijzigen.”

Het is ook Hoogwaters ervaring dat het college van bestuur niet erg gelukkig is met de geringe belangstelling van medewerkers voor het odc-werk. ,,Zij zien liever sterke en betrokken medezeggenschapsorganen, zodat zij bij genomen besluiten een draagvlak hebben. Daarnaast waarderen zij de discussie en dat wordt steeds lastiger als minder medewerkers zich interesseren voor medezeggenschap.”

Baggen is het daar maar ten dele mee eens. ,,Het is een wettelijk besluit geweest om van medebestuur naar medezeggenschap over te stappen. Vervolgens kon de TU kiezen uit verschillende vormen van overleg. De keuze van het cvb viel op het model van de ondernemingsraad en niet op die van de universiteits- en faculteitsraad nieuwe stijl. Ik wil niet zeggen dat dan de betrokkenheid groter was geweest, maar het is niet zo dat hetoverlegmodel van de TU afgedwongen is door de wetgever.”

Hoogwater betwijfelt zelfs of die betrokkenheid groter zou zijn. ,,Bij universiteiten % die voor een ander vorm hebben gekozen % is het eveneens moeilijk om medewerkers enthousiast te krijgen voor de medezeggenschapsorganen. Die geringe interesse is een landelijk verschijnsel.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.