Onderwijs

TU wil met Shell verder

Shell maakte vorige week bekend niet meer te investeren in zonne- en windenergie. De technologieën leveren het olieconcern te weinig op, zelfs mét subsidies. De TU hoopt met Shell verder te gaan, maar dan in de biobrandstoffen.

Bij de instituten die onderzoek doen naar duurzame energie komt de koerswijziging niet als een verrassing, zo blijkt bij een eerste rondgang. “Ik begrijp het goed; ik zou het ook doen als ik Shell was,” zegt Albert Polman, directeur van het Amsterdamse Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF). “Het is niet hun kernactiviteit.” In de afgelopen vijf jaar besteedde Shell anderhalf procent van de totale investeringen aan duurzame technologieën.

Onderzoeksinstituut AMOLF werkt nu nog samen met het olieconcern aan onderzoek naar zogenoemde ‘derde-generatie zonnecellen’. Directeur Polman wist al dat Shell het lopende contract, dat volgend jaar afloopt, niet zou verlengen. Maar ‘geen verlenging’ betekent niet het einde van het onderzoek: “Voor het vervolg hebben we een contract gesloten met NUON/Helianthos.”

Ook de TU Delft doet in samenwerking met NUON/Helianthos onderzoek naar zonnecellen. Van de koerswijziging bij Shell merkt de TU weinig. “Shell had zich al eerder teruggetrokken uit het onderzoek naar windenergie,” zegt Tim van der Hagen, wetenschappelijk directeur van het Delftse onderzoekscentrum Duurzame Energie. Hij is nu ‘volop in gesprek’ met het olieconcern over samenwerking bij het onderzoek naar biobrandstoffen, dat wel een speerpunt blijft van Shell.

Het bedrijf met het schelplogo levert ook een bijzonder hoogleraar die onderzoek doet naar de opslag van CO2, een ander punt waarop het concern zich nu richt. De eenzijdige focus op biobrandstoffen en CO2-opslag kwam Shell vorige week op kritiek van milieuminister Cramer te staan. Volgens haar zijn biobrandstoffen en CO2-opslag slechts tijdelijke oplossingen en blijft onderzoek naar schonere, meer duurzame vormen van energie belangrijk.

AMOLF-directeur Polman ziet de toekomst van het onderzoek naar zonne-energie ook zonder bijdrage van Shell met vertrouwen tegemoet: “De echte doorbraken in de zonne-energie komen waarschijnlijk niet van een oliebedrijf. Het gaat om innovatieve onderzoekers die hard werken aan een doorbraak, of om innovatieve bedrijven die zich volledig toeleggen op zonne-energie.” En die innovatieve onderzoekers en bedrijven zijn er, zegt Polman. “Zonnecelonderzoek in Nederland is levendiger dan ooit.”

(Personeelspartij TU-2000 heeft naar aanleiding van de opening van het academisch jaar, aanstaande maandag, de volgende open brief gestuurd naar het college van bestuur.)

Het is de mening van de fractieleden van TU-2000 dat het uitnodigen van de president-directeur van Luchthaven Schiphol als spreker bij de opening van het academisch jaar 1996/1997 op zijn minst een ondoordacht besluit is. In de strategienota, het TU-beleidsplan, in de ARTD, in alle beleidsstukken van de TU voor de naaste toekomst zegt het bestuur van de TU naar duurzaamheid en schone technologie te streven. TU-2000 steunt dat streven. Als mainport is Schiphol echter een lichtend voorbeeld van milieudegradatie! Ondanks de extreme groei bestrijdt Schiphol elke vorm van reële toerekening van geluidshinder, onveiligheid en milieuvervuiling.

Vanuit het standpunt van Schiphol is dat misschien nog te begrijpen. Dit heeft echter niets te maken met wetenschap en het is niet te plaatsen in ons TU-technologiebeleid. Wat had het cvb voor ogen toen het besloot voornoemde president-directeur uit te nodigen? Zagen zij een vertegenwoordiger van Schiphol als voorbeeld in het perspectief van een nieuw onderzoeksjaar en de technische toekomst van velen? Of wil het cvb dit aangrijpen om te laten zien als een probleem waar het, juist bij deze gelegenheid, de toehoorders mee wil confronteren: ,,Kijk, dit is nu typisch een voorbeeld van technologie en milieu dat om een duurzame oplossing vraagt”. Of is deze uitnodiging inderdaad gewoon een ondoordacht besluit?!

Bij de instituten die onderzoek doen naar duurzame energie komt de koerswijziging van Shell niet als een verrassing, zo blijkt bij een eerste rondgang. “Ik begrijp het goed; ik zou het ook doen als ik Shell was”, zegt Albert Polman, directeur van het Amsterdamse Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (Amolf). “Het is niet hun kernactiviteit.” In de afgelopen vijf jaar besteedde Shell anderhalf procent van de totale investeringen aan duurzame technologieën.

Onderzoeksinstituut Amolf werkt nu nog samen met het olieconcern aan onderzoek naar zogenoemde ‘derde-generatie zonnecellen’. Directeur Polman wist al dat Shell het lopende contract, dat volgend jaar afloopt, niet zou verlengen. Maar ‘geen verlenging’ betekent niet het einde van het onderzoek: “Voor het vervolg hebben we een contract gesloten met Nuon/Helianthos.”

Ook de TU Delft doet in samenwerking met Nuon/Helianthos onderzoek naar zonnecellen. Van de koerswijziging bij Shell merkt de TU weinig. “Shell had zich al eerder teruggetrokken uit het onderzoek naar windenergie”, zegt Tim van der Hagen, wetenschappelijk directeur van het Delftse onderzoekscentrum duurzame energie. Hij is nu ‘volop in gesprek’ met het olieconcern over samenwerking bij het onderzoek naar biobrandstoffen, dat wel een speerpunt blijft van Shell.

Het bedrijf met het schelplogo levert ook een bijzonder hoogleraar die onderzoek doet naar de opslag van CO2, een ander punt waarop het concern zich nu richt. De eenzijdige focus op biobrandstoffen en CO2-opslag kwam Shell vorige week op kritiek van milieuminister Cramer te staan. Volgens haar zijn biobrandstoffen en CO2-opslag slechts tijdelijke oplossingen en blijft onderzoek naar schonere, meer duurzame vormen van energie belangrijk.

Amolf-directeur Polman ziet de toekomst van het onderzoek naar zonne-energie ook zonder bijdrage van Shell met vertrouwen tegemoet: “De echte doorbraken in de zonne-energie komen waarschijnlijk niet van een oliebedrijf. Het gaat om innovatieve onderzoekers die hard werken aan een doorbraak, of om innovatieve bedrijven die zich volledig toeleggen op zonne-energie.” En die innovatieve onderzoekers en bedrijven zijn er, zegt Polman. “Zonnecelonderzoek in Nederland is levendiger dan ooit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.