Onderwijs

TU: ‘Wij zijn niet naïef en niet paranoïde over China’

De TU Delft wil de bestaande samenwerking met vier Chinese universiteiten verder professionaliseren. Tegelijk waarschuwt het kabinet voor spionage. Is er een verband?

Rob Mudde: “Hoe dichter je bij direct militair inzetbare toepassingen komt, hoe voorzichtiger je moet zijn met elk land buiten EU en NAVO.” (Foto: Sam Rentmeester)

De TU Delft werkt al vele jaren samen met vier Chinese universiteiten via zogenoemde joint research centres (zie kader onderaan dit artikel) en China blijft voor de TU een ‘priority location’ aldus de strategienota Global Engagement Framework 2018-2024. Een plan om de TU-ambassadeur extra ondersteuning ter plekke te geven is daarvan nu het gevolg.
College van bestuurslid Rob Mudde legt in dit interview (dat plaatsvond voor een uitgebreide uitzending van Nieuwsuur afgelopen zondag, zie onder) uit wat de bedoeling is én reageert op de China-nota van het kabinet. Rutte-III waarschuwt daarin net als eerder de veiligheidsdienst AIVD voor ‘ongewenste kennis- en technologieoverdracht (lees: spionage), waarborging van academische vrijheid en evenwichtige mobiliteit over en weer’. Mudde is duidelijk: “De overheid moet kaders stellen die helder en hanteerbaar zijn. Graag wel samen met ons.”

Spelen de waarschuwingen over spionage en weglekken van kennis een rol bij het verzwaren van de ondersteuning in China?
“Het is niet de reden dat we dit hebben opgezet, maar het raakt wel verweven. China is geen ontwikkelingsland meer. Het is een zeer interessante partner om wetenschap mee te bedrijven. Er gebeurt veel, ze hebben grote ambities, veel geld voor wetenschap en goede mensen. De tijd dat China hierheen kwam om te halen en te kopiëren ligt achter ons.”

Waar is de extra menskracht voor nodig?
“We moeten professionaliseren. China is ver weg en heeft een andere cultuur. Er blijft net als nu één TU-ambassadeur voor China, maar die krijgt een accounthouder die vooral veel zal reizen. Ieder van de vier instituten heeft andere regelgeving. Het is goed als iemand van ons op al die plekken de juiste mensen en gebruiken kent, weet welke fondsen je kunt werven en weet hoe je de samenwerking kunt inrichten.”

‘De awareness dat landen een tweede agenda kunnen hebben, is er’

Hoe wapen je je tegen spionage?
“De uiteindelijke afweging ligt bij wetenschappers die dicht op risicovolle terreinen zitten. Zij zijn veel alerter dan anderen. Daar groeien ze in op. Het kabinet wijst ons erop dat je met kennis andere dingen kunt doen dan waar die voor bedoeld was. Je moet nadenken over die dual use, maar niet te krampachtig zijn. Waar ligt de grens? Als je iemand leert lezen en schrijven, kan hij daarmee slechte dingen doen. Niemand zal willen dat we dan maar niet meer leren lezen. De awareness dat landen een tweede agenda kunnen hebben, is er. Daarvoor gevoel ontwikkelen, weten waar je op moet letten en welke dingen je niet moet doen, dat zijn dilemma’s. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan goed checken wat de achtergrond en vooropleiding van iemand is.
De wetenschap is open en dat uitgangspunt is er niet voor niks. Als je kunt, werk je samen met de sterkste wetenschappers op jouw terrein. Hoe dichter je bij direct militair inzetbare toepassingen komt, hoe voorzichtiger je moet zijn met elk land buiten EU en NAVO.”

De regering laat het voorlopig aan de universiteiten om een weg te vinden tussen kansen en risico’s. Is dat genoeg of heeft de TU duidelijker beleid nodig?
“De overheid moet kaders stellen, want die zijn nu niet helder genoeg. Graag wel samen met ons. We moeten met elkaar vaststellen welke vakgebieden een risico vormen. Als je dat niet voldoende inkadert, krijg je er last van dat allerlei interessante samenwerkingsverbanden niet meer mogelijk zijn.

Met China doen we bijvoorbeeld Wadden-onderzoek. Daarin speelt vast stromingsleer een rol, net als in rakettechnologie. Het is naïef als je denkt dat je willekeurig welke kennis over stromingsleer direct kunt toepassen in de ruimtevaart.”

Zijn er vakgebieden waar Nederland nu al beter oplet?
“Natuurlijk. Delen van luchtvaart- en ruimtevaarttechnologie, bijvoorbeeld, zijn directer toepasbaar. Dan moet je alert zijn. Dat zijn we door de recent gewijzigde Noord-Korea-regeling al, maar uiteraard niet alleen voor studenten uit Noord-Korea, China of Pakistan. Als je een vakgebied op deze manier aanwijst, moet je logischerwijs iedereen door hetzelfde hoepeltje laten springen. Dat is een tweede reden om risicogebieden nauw te definiëren, anders wordt het voor de overheid een onmogelijke opdracht om visa te geven.”

De kabinetsnota gaat ook over de waarborging van academische vrijheid. Lukt dat?
“Academische vrijheid is een groot goed. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat samenwerken met Chinese onderzoekers juist erg open is.
 Ik heb zelf met hen gewerkt en wij streefden aan beide kanten naar de academische openheid die wij hier als gewoon ervaren: publiceren, naar conferenties gaan, delen van kennis en aanpak.”

Vanwaar dan de waarschuwingen?
“We moeten niet naïef zijn. China is al snel een concurrent. Aan dit soort landen kleeft dat ze intellectual property niet zo nauw nemen. Zo lang we alles dat we samen doen open kunnen publiceren, heb je de problematiek afgedekt.”

‘Ik begrijp waarom China veel studenten uitstuurt en wil samenwerken’

Hoe voorkom je dat Chinese studenten of medewerkers zich met argusogen bekeken voelen?
“Door niet in de argwaankramp te schieten. Waarom komen zij hier? Omdat het heel goede mensen zijn die een topopleiding willen volgen. Dit is een bedrijf dat jonge mensen verder helpt. Of ze uit China komen of uit Indonesië maakt voor mij geen verschil als ik naar de persoon kijk. Elke student van ons is een student van ons.”

En hoe zit dat met medewerkers?
“Bij het aannemen van een medewerker uit China denk je na over mogelijke risico’s. We moeten niet naïef zijn, maar ook niet paranoïde. Wij willen op het wereldtoneel meespelen, omdat we de sterkste studenten, promovendi en postdocs aan ons willen verbinden. Dan gelden de grote getallen: één op de zes mensen is Chinees. Het is niet zo wonderlijk dat er veel Chinese studenten en medewerkers in Nederland actief zijn.”

Er is in China veel geld beschikbaar voor onderzoek. Dat is ook een voordeel voor de TU.
“Ze barsten ervan. Dat is voor ons van belang in een wereld waar onderzoeksfinanciering steeds schaarser lijkt te worden . En voor China is het interessant om te werken met een instituut als het onze, omdat ze zo hun mogelijkheden kunnen vergroten.”

Ik heb gehoord dat de TU wordt bestookt door Chinese universiteiten die willen samenwerken.
“China moet in twintig jaar een positie verwerven waar wij eeuwen over hebben gedaan. Ik begrijp waarom China veel studenten uitstuurt en wil samenwerken. Een universiteit stamp je niet zomaar uit de grond. Daarvoor heb je geschoolde mensen nodig.”

De TU gaat vrijwel nooit op die avances in, hoorde ik ook.
“Nee, want dat is niet in ons belang. Er moet een wetenschappelijke basis op de werkvloer zijn. Als we er al op ingaan, dan alleen met een top-100-instelling. Waarom zouden wij met een universiteit op plaats 950 gaan werken? Bij een ontwikkelingsland zou dat kunnen, maar nu is dit China’s eigen verantwoordelijkheid.”

Hoeveel universiteiten weigert de TU per jaar?
“Jaar? Week! Wij staan in de top-50 van de wereld. Dat valt op en dus krijg je vragen van universiteiten uit de hele wereld. China is groot, dus daar komen meer vragen vandaan dan uit Luxemburg, maar er komen ook vragen uit de staten rond Rusland, Latijns-Amerika, Midden-Amerika. Uit beleefdheid kijken we steeds kort of er iets in zit, maar we moeten terughoudend zijn. We hebben honderden, misschien wel een paar duizend overeenkomsten voor samenwerking, groot en klein. Als je niet oppast, groeit dat je boven het hoofd. Je moet je partners zorgvuldig kiezen.”

Dit zijn de vier joint research centres van de TU Delft in China:

  • Het Beijing Research Centre in samenwerking met het Institute of Semiconductor/Chinese Academy of Science op het gebied van solid state lighting zoals led-verlichting.
  • Onderzoek in geo-information met de Wuhan University.
  • Een samenwerking met de South China University of Technology in Guangzhou op het gebied van duurzame en slimme infrastructuur in steden.
  • Wateronderzoek met de Hohai University.

Zie ook deze uitzending van Nieuwsuur, dat stelt dat zeker twintig Delftse promovendi afkomstig waren van de National University for Defence Technology in China.

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.