Wetenschap

TU-studenten onthullen inscripties Doodencel 601

Deze zomer ontrafelden Delftse werktuigbouwstudenten een van de mysteries van het beruchte Oranjehotel. TU Delft TV maakte er een documentaire over.

Doodencel 601. (Foto: TU Delft TV)

Het Oranjehotel is de bijnaam van de strafgevangenis in Scheveningen waar tijdens de Tweede Wereldoorlog ruim 25 duizend mensen gevangen zaten. Mannen, vrouwen en kinderen uit alle lagen van de bevolking. Van verzetsstrijders tot Joden en zwarthandelaren.

De meeste gevangenen werden veroordeeld tot straffen in Duitse kampen of gevangenissen. Ook werden meer dan 250 van hen ter dood veroordeeld en gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte, een vlakte in het duingebied bij Den Haag en Wassenaar.

Dodencel 601
De terdoodveroordeelden wachten hun executie af in zogeheten dodencellen in de D-gang. Een van die ruimtes, dodencel 601, werd na de bevrijding in originele staat bewaard. Ook de teksten, die gevangenen in de loop der jaren in de muren van hadden gekerfd, bleven zichtbaar. Behalve een klein stukje muur dat na de oorlog met plamuur werd bedekt. Al gauw waren er vermoedens dat onder het geplamuurde stuk NSB-teksten stonden. Na de oorlog zaten in het Oranjehotel namelijk collaborateurs als NSB-leider Anton Mussert gevangen.

Lange tijd bleef het kleine stukje muur een mysterie, tot een groep TU-studenten het geheim afgelopen zomer ontrafelde. Onder leiding van professor Joris Dik onderzocht een groep studenten werktuigbouwkunde de muur. Rick van den Brink, Joost Wempe, Esmee Mooldijk, en Nienke Feirabend ontdekten een naam en een reeks woorden. Aan de hand van de informatie werd vastgesteld dat het om teksten van Daniel de Blocq van Scheltinga, een rechterhand van Mussert, ging. (Verhaal gaat door onder de video)

  • Bekijk hieronder de TU Delft TV documentaire over het Oranjehotel
     

Strijklichtfotografie
Omdat de monumentale muur in originele staat moest blijven, zochten de studenten naar technieken die de muur niet zouden aantasten. “We kwamen op twee technieken uit”, vertelt Joost Wempe. “Strijklicht, waarbij je de oppervlakte belicht en kijkt of er een putje of heuveltje is, en thermografie, waarbij de voorkant wordt verwarmd en je kijkt hoe warmte door de muur trekt.”

Door de resultaten van beide technieken samen te voegen, maakten de studenten een groot deel van de inscripties zichtbaar.

‘Als je leert van de geschiedenis, dan kun je het in het heden beter doen’

Met deze techniek is volgens Wempe veel mogelijk. “In de originele muren van het Oranjehotel staan wel honderden inscripties van verzetshelden en NSB’ers. Als je die kunt achterhalen, achterhalen we iets meer van de geschiedenis. En als je leert van de geschiedenis, dan kun je het in het heden beter doen.”

Nieuwsredacteur Marjolein van der Veldt

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

m.vanderveldt@tudelft.nl

Comments are closed.