Opinie

TU moet mentaliteit student aanpakken

Eens in de zoveel tijd voert de universiteit een maatregel in om het studentenleven in Delft aan banden te leggen. Hans Seip vraagt zich af of de TU weet hoeveel toegevoegde waarde het studentenleven heeft voor de universiteit.

Weet de universiteit hoeveel studenten in Delft komen studeren door wat de stad te bieden heeft? En als de bestuurders dat weten, hechten ze er dan waarde aan?
Eerstejaars studenten die nu beginnen aan hun studie, krijgen te maken met de harde knip: eerst je bachelor helemaal afmaken, dan pas beginnen aan je master. Een vak niet halen is uit den boze. 

Studenten gaan hierdoor meer strategisch studeren. Op de eerste plaats komt de studie (zoals dat ook vóór de knip was), maar op de tweede en derde plaats staat nu ook de studie. Bij elke mogelijkheid tot ontplooiing moeten studenten eerst bedenken: kost mij dit geen (half)jaar studievertraging? Hetzelfde geldt voor het BSA (bindend studieadvies). Dit zal veel mensen afschrikken om in het eerste jaar lid te worden van sport- of gezelligheidsverenigingen.
Maatregelen als de harde knip en het BSA worden ingevoerd omdat er problemen zijn. De internationale concurrentiepositie van de Delftse student neemt af en de uitval van studenten in latere jaren is te hoog. Maar passen de maatregelen wel bij de problemen? 

We moeten kijken naar de oorzaak. En dat is waarschijnlijk de mentaliteit die Delftse studenten met de paplepel krijgen ingegoten. “Ah joh, zeven jaar over je studie doen is hier heel gewoon. Je eerste jaar is het jaar waar je het meest van moet genieten; je hebt nog de rest van je studietijd om te studeren.” Dit soort teksten krijg je al te horen als je op eerstejaarsweekend bent. Dít is het probleem waar de TU zich op moet focussen. Nieuwe studenten arriveren gemotiveerd, ze willen hun studie goed doen en veel punten halen. Het eerste kwartaal studeren ze nog hard, maar ze raken er naarmate het collegejaar vordert steeds meer overtuigd dat zeven jaar de norm is.
Het bindend studieadvies zal de uitval in de latere jaren tot op zekere hoogte tegengaan. Studenten die niet aan de norm voldoen, worden na een jaar onherroepelijk weggestuurd. Maar deze maatregel verlaagt de studieduur van studenten die mogen blijven niet.
De gemiddelde studieduur is en blijft 7,2 jaar. Studenten halen de BSA-norm, maar daarna zakt hun studietempo in. Het BSA zal eerstejaars studenten vooral afschrikken om zich in te zetten voor een studie-, studenten- of sportvereniging. Bovendien kunnen studenten met veel potentie onterecht weggestuurd worden. 

Kan de TU niet samen met de student nadenken over de echte problemen en daar effectieve maatregelen voor bedenken? Elke student wil een goede ingenieur worden, met een opleiding van de hoogste kwaliteit. Maar er moet wel verbredingruimte blijven voor studenten die hun ambitie en talent naast hun studie verder willen verrijken.
De ontplooiingsmogelijkheden in Delft zijn legio. Dat is waardevol, want studenten leren hierdoor meer dan alleen dat wat in hun collegeboeken staat.
De vraag is: waar wil de TU heen met de harde knip en het bindend studieadvies en wat bedenkt de universiteit nog meer om de student ‘te motiveren’? En wanneer bedenkt ze een maatregel die het probleem van de mentaliteit aanpakt, in plaats van een maatregel die het actieve studentenleven alleen maar zal beperken?
Dit stuk staat vol met vragen die alleen het college van bestuur van de TU kan beantwoorden. En dan is mijn laatste vraag: wanneer beantwoordt u mijn vragen eens? 

Hans Seip is lid van de facultaire studentenraad van Civiele Techniek en Geowetenschappen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.