Onderwijs

‘TU moet geen bursalen aannemen’

De TU Delft zou geen beurspromovendi moeten aannemen, vindt scheidend voorzitter van promovendivereniging Promood, Frederik de Wit.

Beurspromovendi, ofwel bursalen, hebben volgens De Wit soms maar zevenhonderd euro per maand te besteden. “Ik vind het heel raar om naast iemand te zitten die hetzelfde werk doet, maar voor minder geld en zonder een pensioen op te bouwen.”

De taskforce promotiebeleid . waarvan behalve De Wit twee professoren en vertegenwoordigers van de ondersteunende diensten lid zijn . bevestigde onlangs dat er aan de TU Delft nog steeds gevallen bekend zijn van promovendi die van zeer weinig geld moeten rondkomen. En dat terwijl de voorganger van de taskforce, de coördinatiegroep promovendibeleid, in 2004 stelde dat beurspromovendi acceptabel zijn, mits het verschil in betaling niet leidt tot misstanden.

De Wit noemt de cao waaronder reguliere promovendi, de aio’s, vallen een verworven recht, waar hard voor is geknokt. Hij vindt het niet terecht dat niet alle promovendi daaronder vallen.

Om hoeveel mensen het precies gaat, weet De Wit niet. Dat wordt ook niet centraal bijgehouden. “Hun aantal ligt ergens tussen de honderd en de tweehonderd op een totaal van twaalfhonderd promovendi.”

Een probleem van het aanstellen van bursalen is volgens De Wit dat je weinig eisen aan ze kunt stellen, bijvoorbeeld op het gebied van Engelse taalvaardigheid. “Dat wordt nu wel anders, door gesprekjes van vijftien minuten te voeren, maar dat gaat nog wel wat conflict opleveren tussen de hoogleraren en personeel en organisatie.” De Wit vindt daarbij dat de hoogleraren verantwoording moeten afleggen voor wie ze aannemen. “Dat gebeurt nu niet gecentraliseerd.”

Volgens Hans Krul, secretaris van het college van bestuur, zou de universiteit niet moeten toestaan dat promovendi voor een schamele vergoeding aan de TU werken. Zij moeten minstens op het sociale minimum zitten, vindt hij. “De andere positie van bursalen is alleen te rechtvaardigen als hun werkzaamheden anders zijn. Ze zijn niet in dienst, dus ze hoeven geen college te geven en ze hoeven niet iedere dag om half negen aanwezig te zijn.”

Krul zegt dat de TU de landelijke discussie over dit onderwerp met interesse volgt en dat de universiteit er ook zelf over praat. Hij wil daarom niet vooruit lopen op eventuele beleidsveranderingen.

Beurspromovendi, ofwel bursalen, hebben volgens De Wit soms maar zevenhonderd euro per maand te besteden. “Ik vind het heel raar om naast iemand te zitten die hetzelfde werk doet, maar voor minder geld en zonder een pensioen op te bouwen.”

De taskforce promotiebeleid . waarvan behalve De Wit twee professoren en vertegenwoordigers van de ondersteunende diensten lid zijn . bevestigde onlangs dat er aan de TU Delft nog steeds gevallen bekend zijn van promovendi die van zeer weinig geld moeten rondkomen. En dat terwijl de voorganger van de taskforce, de coördinatiegroep promovendibeleid, in 2004 stelde dat beurspromovendi acceptabel zijn, mits het verschil in betaling niet leidt tot misstanden.

De Wit noemt de cao waaronder reguliere promovendi, de aio’s, vallen een verworven recht, waar hard voor is geknokt. Hij vindt het niet terecht dat niet alle promovendi daaronder vallen.

Om hoeveel mensen het precies gaat, weet De Wit niet. Dat wordt ook niet centraal bijgehouden. “Hun aantal ligt ergens tussen de honderd en de tweehonderd op een totaal van twaalfhonderd promovendi.”

Een probleem van het aanstellen van bursalen is volgens De Wit dat je weinig eisen aan ze kunt stellen, bijvoorbeeld op het gebied van Engelse taalvaardigheid. “Dat wordt nu wel anders, door gesprekjes van vijftien minuten te voeren, maar dat gaat nog wel wat conflict opleveren tussen de hoogleraren en personeel en organisatie.” De Wit vindt daarbij dat de hoogleraren verantwoording moeten afleggen voor wie ze aannemen. “Dat gebeurt nu niet gecentraliseerd.”

Volgens Hans Krul, secretaris van het college van bestuur, zou de universiteit niet moeten toestaan dat promovendi voor een schamele vergoeding aan de TU werken. Zij moeten minstens op het sociale minimum zitten, vindt hij. “De andere positie van bursalen is alleen te rechtvaardigen als hun werkzaamheden anders zijn. Ze zijn niet in dienst, dus ze hoeven geen college te geven en ze hoeven niet iedere dag om half negen aanwezig te zijn.”

Krul zegt dat de TU de landelijke discussie over dit onderwerp met interesse volgt en dat de universiteit er ook zelf over praat. Hij wil daarom niet vooruit lopen op eventuele beleidsveranderingen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.