TU met Leiden en Rotterdam in groot medisch instituut

In 2006 moet de oprichting beginnen van een onderzoeksinstituut dat ‘een significant deel’ van de onderzoeksbudgetten van de drie universiteiten tot haar beschikking moet krijgen.

Hoogleraar technische natuurkunde Ted Young is voorzitter van de taskforce die de samenwerking heeft voorbereid. “Het onderzoek binnen het instituut moet leiden tot verbetering van de medische wetenschap, verbetering van de medische technologie en uiteindelijk tot een betere gezondheidszorg.” Daaraan is volgens Young dringend behoefte aangezien het niet lang meer zal duren voordat ‘alle babyboomers met rollators lopen’.

Het HST-instituut, dat overigens geen eigen gebouw krijgt, gaat zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling in brede medische zin. “Van gezondheidsscreening en diagnostiek tot therapie, en van de operatiekamers en de klinische laboratoria tot de intensive care en de thuiszorg.” Zo gaan HST-onderzoekers de technieken van minimal invasive surgery proberen te verfijnen. Bij die operatietechniek worden geen grote snijwonden gemaakt, maar wordt de hele operatie verricht met mini-apparatuur die via een klein gaatje in de huid in het lichaam van de patiënt wordt gebracht. “Dat is veel minder traumatisch voor de patiënt”, vertelt Young. “De kans op besmetting en complicaties is veel kleiner en de patiënt kan eerder naar huis.”

Maar te denken valt ook aan onderzoek dat zich meer op de terreinen van elektrotechniek en industrieel ontwerpen bevindt. Young: “Met het oog op de vergrijzing is het bijvoorbeeld wenselijk om mensen thuis in de gaten te kunnen houden. Je zou voorzieningen willen hebben die het mogelijk maken om thuis met patiënten te communiceren en metingen te verrichten die direct bij de huisarts terechtkomen, zonder dat de patiënt naar een spreekuur hoeft.”

In Leiden zijn het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen bij het initiatief betrokken; in Rotterdam gaat het om het Erasmus MC. In Delft is de betrokkenheid volgens Young te groot om te kunnen spreken van deelnemende faculteiten. “Eigenlijk is de hele TU Delft hierbij betrokken.”

De samenwerking moet voor ‘een significant deel’ worden betaald uit de algemene onderzoeksmiddelen van de drie universiteiten. Young: “Ik heb decanen gesproken die vinden dat ten minste tien procent van de onderzoeksmiddelen hiervoor moet worden vrijgemaakt. Eén decaan sprak zelfs over twintig procent.” Daarnaast rekent de taskforce op investeringen uit het bedrijfsleven – “verzekeringsmaatschappijen en de hightechindustrie moeten dit een interessante ontwikkeling vinden” – en op “specifieke fondsen vanuit de overheid”.

Het project wordt groter dan de huidige samenwerking met Leiden op het gebied van life science & technology (LST). “Daarbij zijn twee faculteiten – één in Leiden, één in Delft – betrokken. Dit project betreft wel zeven faculteiten, plus het LUMC en het Erasmus MC.”

In 2006 moet de oprichting beginnen van een onderzoeksinstituut dat ‘een significant deel’ van de onderzoeksbudgetten van de drie universiteiten tot haar beschikking moet krijgen.

Hoogleraar technische natuurkunde Ted Young is voorzitter van de taskforce die de samenwerking heeft voorbereid. “Het onderzoek binnen het instituut moet leiden tot verbetering van de medische wetenschap, verbetering van de medische technologie en uiteindelijk tot een betere gezondheidszorg.” Daaraan is volgens Young dringend behoefte aangezien het niet lang meer zal duren voordat ‘alle babyboomers met rollators lopen’.

Het HST-instituut, dat overigens geen eigen gebouw krijgt, gaat zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling in brede medische zin. “Van gezondheidsscreening en diagnostiek tot therapie, en van de operatiekamers en de klinische laboratoria tot de intensive care en de thuiszorg.” Zo gaan HST-onderzoekers de technieken van minimal invasive surgery proberen te verfijnen. Bij die operatietechniek worden geen grote snijwonden gemaakt, maar wordt de hele operatie verricht met mini-apparatuur die via een klein gaatje in de huid in het lichaam van de patiënt wordt gebracht. “Dat is veel minder traumatisch voor de patiënt”, vertelt Young. “De kans op besmetting en complicaties is veel kleiner en de patiënt kan eerder naar huis.”

Maar te denken valt ook aan onderzoek dat zich meer op de terreinen van elektrotechniek en industrieel ontwerpen bevindt. Young: “Met het oog op de vergrijzing is het bijvoorbeeld wenselijk om mensen thuis in de gaten te kunnen houden. Je zou voorzieningen willen hebben die het mogelijk maken om thuis met patiënten te communiceren en metingen te verrichten die direct bij de huisarts terechtkomen, zonder dat de patiënt naar een spreekuur hoeft.”

In Leiden zijn het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen bij het initiatief betrokken; in Rotterdam gaat het om het Erasmus MC. In Delft is de betrokkenheid volgens Young te groot om te kunnen spreken van deelnemende faculteiten. “Eigenlijk is de hele TU Delft hierbij betrokken.”

De samenwerking moet voor ‘een significant deel’ worden betaald uit de algemene onderzoeksmiddelen van de drie universiteiten. Young: “Ik heb decanen gesproken die vinden dat ten minste tien procent van de onderzoeksmiddelen hiervoor moet worden vrijgemaakt. Eén decaan sprak zelfs over twintig procent.” Daarnaast rekent de taskforce op investeringen uit het bedrijfsleven – “verzekeringsmaatschappijen en de hightechindustrie moeten dit een interessante ontwikkeling vinden” – en op “specifieke fondsen vanuit de overheid”.

Het project wordt groter dan de huidige samenwerking met Leiden op het gebied van life science & technology (LST). “Daarbij zijn twee faculteiten – één in Leiden, één in Delft – betrokken. Dit project betreft wel zeven faculteiten, plus het LUMC en het Erasmus MC.”