Onderwijs

TU ligt dwars bij lerarenopleiding

De TU Delft is niet van plan zijn lerarenopleiding op te heffen in ruil voor bestuurlijke invloed in de lerarenopleiding van de RU Leiden. Hiermee blokkeert de Delftse universiteit voor de Leidse opleiding de officiële erkenning voor het studiejaar 1995-’96.

Voor die erkenning is overeenstemming over samenwerking een vereiste.

De ulo’s van Delft, Leiden en Rotterdam en de Hogeschool van Rotterdam hebben al een aantal malen overlegd over een nieuwe opzet van de lerarenopleidingen. Dit overleg vond plaats omdat minister Ritzen vorig jaar, in een convenant met de VSNU, besloot het aantal vestigingsplaatsen van de universitaire lerarenopleidingen terug te brengen tot zes. Daarnaast bleef een overeenkomst met een hogeschool een vereiste.

Ritzen hoopt met deze maatregelen de kwaliteit en efficiëntie van de vaak piepkleine opleidingen te vergroten. Ook in het nu bekendgeworden HOOP-beleidsplan schrijft de minister dat deze opleidingen ,,in redelijkheid niet meer doelmatig kunnen worden geacht”.

Voor de ulo’s in Zuid-Holland wees Ritzen Leiden als vestigingsplaats aan. Voor de Delftse postdoctorale opleidingen wis- en natuurkunde en voor de Rotterdamse opleidingen geschiedenis en maatschappijleer zou dit opheffing in 1997 betekenen. De universiteit van Delft is niet van plan haar zelfstandige inbreng af te staan en weigert in de bijwagen van Leiden te gaan zitten. Zowel de ulo van Delft als die van Rotterdam willen de oude manier van samenwerken voortzetten, waarbij de inbreng van de universiteiten gelijkwaardig is.

Delft beroept zich op een brief van de universiteit van Leiden. Zij ontving die nog voor de ondertekening van het convenant. ,,Leiden beloofde toen de bestaande vormen van samenwerking te continueren”, vertelt S. Naber, beleidsmedewerker van het college van bestuur in Delft. ,,Nu beroept Leiden zich alleen nog maar op het convenant en wil niets meer van de oude samenwerking weten.”
Zwart-wit

,,Dat is wel erg zwart-wit weergegeven”, reageert J. de Lange van de dienst Instellingsbeleid in Leiden. ,,In de brief staat tevens vermeld dat de nadere uitvoering van de samenwerking nog besproken moet worden. Wij hebben nooit in strijd met het convenant willen handelen.”

Naast de brief beroept Delft zich ook op de Wet op het Hoger Onderwijs. Naber: ,,Hierin staat dat het verdwijnen van een opleiding minimaal twee jaar van te voren aangekondigd moet worden. Wij moeten onze studenten dus tot de zomer van 1997 de gelegenheid geven een opleiding te volgen in Delft.”

,,Vooralsnog blijft Delft de lessen, voor ongeveer vijftien studenten per jaar, vervolgen”, vertelt Naber. De Leidse ulo gaat ook door met het verzorgen van de opleidingen en verwacht, volgens De Lange, voor dit jaar toch nog geaccrediteerd te worden.

De Leidse ulo is overigens de enige die nog geen officiëleerkenning heeft weten te bemachtigen. De universiteiten van Utrecht, Amsterdam, Nijmegen, Groningen en Eindhoven hebben allen accreditering gekregen. (J.S.)

De TU Delft is niet van plan zijn lerarenopleiding op te heffen in ruil voor bestuurlijke invloed in de lerarenopleiding van de RU Leiden. Hiermee blokkeert de Delftse universiteit voor de Leidse opleiding de officiële erkenning voor het studiejaar 1995-’96. Voor die erkenning is overeenstemming over samenwerking een vereiste.

De ulo’s van Delft, Leiden en Rotterdam en de Hogeschool van Rotterdam hebben al een aantal malen overlegd over een nieuwe opzet van de lerarenopleidingen. Dit overleg vond plaats omdat minister Ritzen vorig jaar, in een convenant met de VSNU, besloot het aantal vestigingsplaatsen van de universitaire lerarenopleidingen terug te brengen tot zes. Daarnaast bleef een overeenkomst met een hogeschool een vereiste.

Ritzen hoopt met deze maatregelen de kwaliteit en efficiëntie van de vaak piepkleine opleidingen te vergroten. Ook in het nu bekendgeworden HOOP-beleidsplan schrijft de minister dat deze opleidingen ,,in redelijkheid niet meer doelmatig kunnen worden geacht”.

Voor de ulo’s in Zuid-Holland wees Ritzen Leiden als vestigingsplaats aan. Voor de Delftse postdoctorale opleidingen wis- en natuurkunde en voor de Rotterdamse opleidingen geschiedenis en maatschappijleer zou dit opheffing in 1997 betekenen. De universiteit van Delft is niet van plan haar zelfstandige inbreng af te staan en weigert in de bijwagen van Leiden te gaan zitten. Zowel de ulo van Delft als die van Rotterdam willen de oude manier van samenwerken voortzetten, waarbij de inbreng van de universiteiten gelijkwaardig is.

Delft beroept zich op een brief van de universiteit van Leiden. Zij ontving die nog voor de ondertekening van het convenant. ,,Leiden beloofde toen de bestaande vormen van samenwerking te continueren”, vertelt S. Naber, beleidsmedewerker van het college van bestuur in Delft. ,,Nu beroept Leiden zich alleen nog maar op het convenant en wil niets meer van de oude samenwerking weten.”
Zwart-wit

,,Dat is wel erg zwart-wit weergegeven”, reageert J. de Lange van de dienst Instellingsbeleid in Leiden. ,,In de brief staat tevens vermeld dat de nadere uitvoering van de samenwerking nog besproken moet worden. Wij hebben nooit in strijd met het convenant willen handelen.”

Naast de brief beroept Delft zich ook op de Wet op het Hoger Onderwijs. Naber: ,,Hierin staat dat het verdwijnen van een opleiding minimaal twee jaar van te voren aangekondigd moet worden. Wij moeten onze studenten dus tot de zomer van 1997 de gelegenheid geven een opleiding te volgen in Delft.”

,,Vooralsnog blijft Delft de lessen, voor ongeveer vijftien studenten per jaar, vervolgen”, vertelt Naber. De Leidse ulo gaat ook door met het verzorgen van de opleidingen en verwacht, volgens De Lange, voor dit jaar toch nog geaccrediteerd te worden.

De Leidse ulo is overigens de enige die nog geen officiëleerkenning heeft weten te bemachtigen. De universiteiten van Utrecht, Amsterdam, Nijmegen, Groningen en Eindhoven hebben allen accreditering gekregen. (J.S.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.