Onderwijs

TU Delft kampioen EU-subsidies

De TU Delft haalt meer onderzoekssubsidies uit Europa dan de andere Nederlandse universiteiten. In de top-15 van Nederlandse organisaties staat de TU Delft tweede met 99 gesloten contracten. De eerste plaats is voor TNO met 115 contracten.

Uit rapport ‘Nederland in KP7’ van Agentschap NL (EZ) blijkt dat de TU er
beter dan andere Nederlandse universiteiten in slaagt Europese
onderzoekssubsidies binnen te halen. Die subsidies komen uit het zogeheten
Zevende Kaderprogramma, een omvangrijke subsidiepot waar tientallen miljarden
euro’s in omgaan en dat loopt van 2007 tot 2013.

Het rapport laat zien dat Nederland in de
afgelopen drie jaar ruim 1 miljard euro onderzoekssubsidie heeft gekregen uit
Brussel. Daarvan gaat de helft naar het hoger en voortgezet onderwijs. Andere
onderzoeksinstellingen als TNO en medische centra nemen een kwart voor hun
rekening. Daarna volgen het midden- en klein bedrijf (12 procent) en de grote
bedrijven (8 procent).

Lees in Delta 29 van 7 oktober meer over de kansen en onzekerheden in de wereld van Europese onderzoekssubsidies.

Je kent jezelf als een doorzetter of eeuwige twijfelaar, een womanizer of hondstrouw, speels of nogal serieus, spiritueel ingesteld of meer van een mooie buitenkant met stijlvolle kleding en hippe accessoires.
Allemaal mooi, maar klopt dat beeld van jezelf eigenlijk wel? Ofwel: hoe kijken anderen tegen jou aan? Die vragen stelden Florian Bekkers en Ferdinand Harmsen zich in hun studietijd. Dat was begin jaren negentig toen ze studeerden aan de TU Twente in Enschede en later in Utrecht.

Waar anderen het bij het stellen van deze vragen lieten, bedachten zij een leuke manier om daar achter te komen. Ze maakten een bordspel met vragenkaartjes en speelden dat met hun medestudenten. En al zeggen ze het zelf, het was een groot succes. En dat smaakte naar meer.
Dat ‘meer’ heeft even op zich laten wachten, maar is inmiddels voor een breed publiek te koop: het familiespel Mirror Me, met als ondertitel ‘spiegel jezelf door de ogen van een ander’. Ze richtten er zelfs een bedrijf voor op: F&F Games, dat opereert vanuit Den Haag.

Bekkers en Harmsen presenteren Mirror Me als een ‘verrassend relatiespel voor vrienden, familie en collega’s’. En dat is het ook. Het verrassende zit niet zo zeer in de uitvoering van het spel. Het is mooi, degelijk en stevig. De onderdelen zijn heel bekend. Een speelbord, voor zes spelers een pion, twee stapeltjes vragen, antwoordkaartjes, inschattingskaartjes en fiches in zes kleuren. De regels lijken bij het doorlezen wat ingewikkeld, maar als je gaat spelen, heb je het in een kwartiertje door.
De echte verrassing komt als je begint te spelen. Aan de hand van de twee soorten vragen vragen – ja/nee-vragen en wie-vragen – ontspint zich al gauw een gesprek. Het gaat om vragen over thema’s als vrienden, relaties/liefde, vermaak, stijl, carrière, persoonlijk, culinair, cultuur, geld, werk en engagement.

Neem ‘Geloof je in God?’. Die vraag moet iemand beantwoorden die je al minstens achttien jaar kent en waarvan je weet dat die uit een gelovig nest komt. Maar je weet ook dat die persoon in al die jaren geen kerk van binnen heeft gezien terwijl diegene ook geen moeite heeft met een op zondag sportende partner, maar weer wel een beetje met winkelen op zondag. Wat voor antwoord geeft diegene? Aan de anderen de taak dat in te schatten. En hoe denkt de persoon die de vraag gesteld krijgt dat de anderen hem inschatten?

Het antwoord is al gauw voer voor een gesprek. Zo zijn er meer ‘zware’ ja/nee-vragen: ‘Is zoenen vreemdgaan?’ en ‘Vind je het belangrijk om veel te verdienen?’. Er zitten gewetensvragen bij als ‘Heb je alle vragen eerlijk beantwoord?’ en lichtvoetiger vragen als ‘In de wachtkamer. Sla je wel eens een roddelblad open?’ en ‘Heb je wel eens een elektrisch apparaat kapot gegooid, omdat het niet deed wat je wilde?’. Steeds wordt degene die de vraag leest door de anderen ingeschat. Wie het goed heeft mag een vakje vooruit.
Bij de wie-vragen gaat het iets anders. Bij ‘Wie heeft de meeste vakantieliefdes gehad?’ bijvoorbeeld of ‘Wie gaat ontwikkelingswerk doen?’moeten de spelers een of twee van de medespelers kiezen. Met fiches stemmen ze. Vervolgens moet elke speler inschatten of hij daarbij hoog, gemiddeld of laag scoort. Wie goed zit, mag verder op het bord richting finish. Ook bij de wie-vragen wisselen lichte en zware onderwerpen elkaar af:

Het eventuele winnen van het spel wordt al gauw bijzaak. Het lopen over het bord regelt vooral de soorten vragen en de volgorde waarin ze worden afgewerkt. Het genieten van de (hernieuwde) kennismaking met jezelf en je medespelers overheerst en al spelend vliegt de tijd.
De versie die nu beschikbaar is, is volgens Bekkers een tamelijk brave ‘familieversie’. Bekkers belooft een aanvulset ‘met meer studentikoze vragen uit het oorspronkelijke spel uit 1994.’ 

www.mirrormespel.nl

Uit rapport ‘Nederland in KP7’ van Agentschap NL (EZ) blijkt dat de TU er beter dan andere Nederlandse universiteiten in slaagt Europese onderzoekssubsidies binnen te halen. Die subsidies komen uit het zogeheten Zevende Kaderprogramma, een omvangrijke subsidiepot waar tientallen miljarden euro’s in omgaan en dat loopt van 2007 tot 2013.

Het rapport laat zien dat Nederland in de afgelopen drie jaar ruim 1 miljard euro onderzoekssubsidie heeft gekregen uit Brussel. Daarvan gaat de helft naar het hoger en voortgezet onderwijs. Andere onderzoeksinstellingen als TNO en medische centra nemen een kwart voor hun rekening. Daarna volgen het midden- en klein bedrijf (12 procent) en de grote bedrijven (8 procent).

Lees in Delta 29 van 7 oktober meer over de kansen en onzekerheden in de wereld van Europese onderzoekssubsidies.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.