Campus

Toppers op de TU

Studenten die zeer goed presteren, kunnen aan de TU cum laude afstuderen, bij een dreamteam gaan, een tweede bachelor volgen of kiezen voor het Honours Programme Delft.

In dit aanvullende studieprogramma kunnen ze extra vakken volgen en zelf een onderzoek of project bedenken en uitvoeren. Vooral die vrijheid slaat aan.

Arnela Masic (22) had vier jaar geleden nog nooit van het Honours Programme Delft gehoord, maar een vriend wilde er per se zijn propedeuse in één jaar voor halen, om er aan mee te kunnen doen. Ze besloot er ook voor te gaan, om zich te onderscheiden van die andere vierhonderdvijftig eerstejaars werktuigbouwkunde.

Talentvolle studenten aan de TU kunnen al sinds 2009 deelnemen aan zogeheten excellentietrajecten. Met subsidies uit het Sirius Programma van het ministerie van Onderwijs begon de TU in eerste instantie een programma voor bachelorstudenten. Twee jaar later volgde een traject voor masterstudenten en voegde de TU die twee samen tot het Honours Programme Delft.

Dit is een tweejarig studieprogramma dat studenten bovenop hun reguliere bachelor of master volgen en waarmee ze twintig studiepunten kunnen verdienen. Vijftien punten voor een facultair deel en vijf punten voor een interfacultair deel.

Bij het bachelor honours programme is er in het interfacultaire deel veel ruimte voor eigen initiatief. Studenten zijn daar zeer over te spreken. Ze kunnen kiezen uit diverse vakken en projecten, maar kunnen ook zelf een project bedenken, zolang er maar studenten van meerdere studierichtingen bij betrokken zijn. Interuniversitair mag ook.

Het facultaire deel in het bachelorprogramma vult elke faculteit anders in. “Bij Techniek, Bestuur en Management zijn studenten redelijk vrij, ze kunnen zelf met een plan komen”, zegt Barbara Marx, beleidsmedewerker excellentie bij Onderwijs en Studentenzaken. “Bij technische natuurkunde volgen studenten onderwijs in kleine groepjes, waarna ze worden gekoppeld aan een onderzoeksgroep. Bij 3mE doen ze onderzoek en beginnen studenten nu als een soort super student-assistent om te helpen het onderwijs bij probleemvakken te verbeteren.”

Bij het master honours programme bestaat het interfacultaire deel uit één vak: critical reflection on technology. Bij het facultaire deel mogen studenten weer zelf met een project komen. “Bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek gaan bijna alle studenten naar het buitenland en regelen ze dat zelf”, zegt Marx. “Bij 3mE moeten ze onderzoeksprojecten doen.”

Niet iedereen mag meedoen aan het honours programme. Studenten moeten gemiddeld minimaal een 7,5 staan én een goede motivatie hebben. Voor het bachelorprogramma geldt tevens dat studenten de propedeuse in één jaar gehaald hebben.

Hebben studenten minimaal twintig studiepunten in hun honours programme gehaald dan krijgen ze een certificaat, tenzij ze te veel zijn uitgelopen. Die uitlooptermijn wisselt per faculteit. De examencommissie beslist. In het diplomasupplement staat wat studenten hebben gedaan, ook als ze hun twintig punten niet hebben gehaald.

Het aantal deelnemers groeit gestaag. In 2013 ging het om 160 bachelorstudenten en 78 masterstudenten. Een prestatieafspraak met het ministerie luidt dat acht procent van de bachelorstudenten deelneemt. In 2013 ging het om 7,6 procent. In 2014 is sprake van een kleine daling in de instroom, maar de TU is volgens Marx vol vertrouwen dat die acht procent in 2015 wordt gehaald.

Wel is het zo dat sommige studenten voortijdig stoppen, omdat ze het te zwaar vinden of liever cum laude willen afstuderen. In 2013 bedroeg het uitvalpercentage 8,4 procent voor het bachelorprogramma en 2,6 procent voor het masterprogramma.

Volgens Marx vinden docenten het honours programme een werkverrijking. “Studenten zijn allemaal geïnteresseerd. Sommige studenten worstelen wel met het feit dat ze als anders worden gezien.” Studiegenoten maken wel eens wat opmerkingen. “Dan zeggen ze ‘nerdje’ of ‘mevrouwtje honours programme’, maar dat is meer lollig bedoeld”, zegt Arnela Masic. Toen zij besloot er aan mee te doen, was haar insteek dat ze het altijd kon ‘proberen’. Uiteindelijk haalde ze meer dan twintig punten.

Leona van der Linden
Leona van der Linden

Leona van der Linden

Elke woensdagavond van zes tot negen nadenken over vragen als: wie ben ik en wat wil ik? De interfacultaire module persoonlijk leiderschap is een echte aanrader, vindt tweedejaars bachelorstudent industrieel ontwerpen Leona van der Linden (20). Ze kreeg door deze module veel zelfinzicht. “Nee zeggen was voor een enthousiasteling als ik erg lastig. Nu doe ik iets niet meer als ik er zelf geen profijt uit haal.”

Drie weken werkte ze fulltime aan de opening van Street Light Evolution, een festival waarvoor TU-studenten een kunstwerk maakten van lantaarnpalen. Met deze twee onderdelen heeft ze voor het interfacultaire deel van haar honours programme al haar punten binnen.

Verder volgde ze een masterclass over presenteren en koos ze als extra vak onder meer industriële productie, waarvoor ze een product moet maken. Ze pakt een kokertje met daarin een opgerold briefje. Het is een sieraad aan een hanger. “Met dergelijke projecten leg ik een brug tussen industrieel ontwerpen en de realiteit. Sommige dingen vond ik wel minder: een verslag maken leer je bijvoorbeeld al. Desondanks helpt het honours programme me een betere basis te leggen voor mijn carrière.”

Akis Gkirgkis
Akis Gkirgkis

Akis Gkirgkis

De Griek Akis Gkirgkis (20) volgt als tweedejaars student de pilot van het bachelor honours programme van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Extra vakken over presenteren, debatteren en persoonlijk leiderschap dagen hem meer uit, net als discussies met studenten uit andere disciplines. Die leiden volgens hem tot een andere kijk op dingen en tot nieuwe connecties, wat fijn is voor zijn cv.

Deze periode doet hij een consultancy project voor de YesDelft start-up Bluerise. Dit bedrijf wil gebruikmaken van de natuurlijke temperatuurverschillen in oceanen om elektriciteit op te wekken voor tropische eilanden. In een multidisciplinair team adviseert Gkirgkis Bluerise over de mogelijkheden voor het Caribisch gebied. Ook bedacht Gkirgkis een project waarin hij de strijd tussen Airbus’ A350 en Boeings 787 onderzoekt. “Beide bedrijven claimen hoe goed hun toestel in de toekomst wordt”, licht Gkirgkis toe. “Ik onderzoek of hun claims kloppen en welke rol techniek, marketing en politiek spelen bij beslissingen binnen de luchtvaart.”

Natuurlijk kost het honours programme tijd, maar het vormt ook een bron van motivatie. “Het maakt je studie efficiënter. Als twee vakken samenvallen, moet je kiezen. Je kunt een vak ook op collegerama kijken of nalezen. Het hindert mijn studie niet.”

Koen Fraijman
Koen Fraijman

Koen Fraijman

Koen Fraijman (21) koos vorig jaar onder meer voor het InnovationLab. Een half jaar lang onderzocht hij met vier studenten op architectenbureau Plein06 in Rotterdam wat er was te doen met kale plekken in het Rijnhavengebied. Een van hun oplossingen was een scheepspark: tuinen aanleggen op oude scheepsarken.

Street Light Evolution was een project dat Fraijman zelf had opgezet. Hij werkte daarin met elf studenten een kwartaal lang fulltime aan een kunstwerk van lantaarnpalen. Het was een maand lang te zien op het Amsterdam Light Festival. Onderzoek en ontwerpen dus, dicht bij de praktijk voor de derdejaars bachelorstudent industrieel ontwerpen.

Het ziet er naar uit dat Fraijman nu wel studievertraging heeft. Hij vindt het programma echter een waardevolle toevoeging. Sommige facultaire modules daarentegen waren wisselend. “Er was ook een vak waarbij je bij de eerste bijeenkomst zelf mocht bedenken wat je wilde doen”, zegt Fraijman. “Het pakte goed uit hoor, maar het getuigt niet van een beste organisatie.”

De modules presenteren, debatteren en persoonlijk leiderschap zouden voor alle studenten goed zijn, vindt Fraijman. “Nadenken over wat je leuk vindt, is eigenlijk erg basaal.”

Arnela Masic
Arnela Masic

Arnela Masic

Hoe kan ik opvallen tussen vierhonderdvijftig eerstejaars studenten werktuigbouwkunde? Dat vroeg Arnela Masic (22) zich vier jaar geleden af. “Ik kon er best wat bijhebben en dacht aan een dreamteam, maar dan heb je minder vrijheid dan bij het honours programme.”

Ze kwam in aanmerking voor het laatste en organiseerde een lezingenreeks over de Google Glass. Met andere studenten ontwierp ze een duurzame kinderspeelplaats voor de start-up EnerPlay. “Heel leerzaam, want studenten van andere studierichtingen werken op een andere manier. Dat bood mij een kijkje in de echte wereld.”

Ze zette met andere studenten een uitgebreide minor op met een project voor de Zweedse kogellagerfabrikant SKF en ontwikkelde daarbij actieve demping voor een auto van het merk BMW. “Heel uitdagend en leerzaam.” Daarnaast organiseerde ze een honours netwerkdag en zit ze nu – in haar eerste jaar master control engineering – in het studentenbestuur van het honours programme. “We onderhouden contacten met bedrijven en organiseren bijeenkomsten met inspirerende sprekers.” Het programma kostte haar veel tijd, maar ze liep geen studievertraging op. “Coördinatoren houden je studievoortgang bij. Als het slecht gaat, moet je stoppen.” 

Arthur Schoonenberg
Arthur Schoonenberg

Arthur Schoonenberg

Vijf extra studiepunten per semester: dat is volgens Arthur Schoonenberg (19) best te doen. Hij volgt nu het eerste jaar van zijn bachelor honours programme, zit in de facultaire studentenraad van Bouwkunde en is student-lid van de honours commissie die het programma in goede banen leidt en meningen van studenten peilt. Liever deze extraatjes dan cum laude afstuderen, want ‘dat zijn ook maar twee woorden op je diploma’.

Schoonenberg ontwerpt nu met negen andere studenten een decor voor het toneelstuk Getekend, over de TU tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Daar leer je veel van, ook van elkaar. Het enige is dat je er tijd naast je studie in moet steken. Ik werk in de avonduren en weekenden, maar dat is niet erg als je ziet wat het oplevert: ervaringen die je anders niet had gehad.”

Voor het vak ‘maatschappij’ keek hij naar de hoeveelheid woningen en de betaalbaarheid in een gebied. “We moesten onderzoeken wat er gebeurt bij krimp. Heel leuk.” Voor het vak geschiedenis beschreef hij hoe de kunstenaar William Turner Rome gebruikte als inspiratiebron. Als opstap voor zijn excursie naar de eeuwige stad.

Nico Schouten
Nico Schouten

Nico Schouten

Toen vierdejaars student bouwkunde Nico Schouten (22) van vrienden hoorde dat ze voor het bachelor honours programme het duurzame D-Exto paviljoen gingen bouwen, leek hem dat gaaf. Want juist op het moment dat het leuk wordt bij Bouwkunde, stopt het: bij het echte bouwen. Een excursie naar Rome met twee hoogleraren kunstgeschiedenis leek hem ook top. Schouten meldde zich dus aan voor het honours programme en deed deze twee onderdelen plus wat verdiepende vakken. Hij ontwierp voor een schildersbedrijf een verrijdbare keet van oude deuren en lege verfblikken en organiseerde een masterclass over architectuurfotografie. Allemaal in één jaar, omdat hij voor zijn minor naar Zweden wilde. Het was zwaar, maar hij heeft er geen moment spijt van gehad. “Ik heb mensen ontmoet die op dezelfde manier tegen onderwijs aankijken: gaan voor een tien. Bij het reguliere onderwijs heb je meer meelifters. Ik heb leuke vrienden gemaakt.”

Hij heeft zijn bachelor net niet cum laude gehaald, maar hé: hij vindt ‘heus nog wel een baan’. Nu doet hij een jaar bestuur bij studievereniging Stylos, straks gaat hij voor twee masters in drie jaar. Daarom twijfelt hij nog over het master honours programme.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.